Het kabinet heeft vorige week laten weten dat het de bezuinigingen op kunst en cultuur gaat doorvoeren: er gaat vanaf 2013 200 miljoen euro minder naar kunst en cultuur. Het verhaal is inmiddels bekend; de ’top instellingen’ blijven buiten schot, de middelgrote en kleine instellingen worden zwaar getroffen. Vooral podiumkunsten moeten het ontgelden. Maar wat gaat dit voor de culturele wereld in Rotterdam betekenen? Enkele reacties
De Rotterdamse top die waarschijnlijk de dans zal ontspringen is het Rotterdams Philharmonisch, het Ro-theater en het Internationaal Film festival Rotterdam. Onzekere tijden voor de andere instellingen breken nu aan, waarvan enkele zelfs rekening moeten houden met het einde van hun voortbestaan. De kweekvijver voor Rotterdams theater talent, het Productiehuis Rotterdam, moet worden opgeheven volgens de plannen. Ook zal het post-academische kunstonderwijs in Rotterdam mogelijk verdwijnen, zoals het Piet Zwart Instituut maar ook het Berlage Instituut. Daarnaast wordt er in Rotterdam nog eens extra bezuinigd vanwege een gat in de gemeentelijke begroting. Er moet in de komende jaren een half miljard worden gekort. De gemeente heeft al aangegeven dat hierdoor de plannen voor het stadsmuseum en voor nieuw groot poppodium komen te vervallen. Hoe staan Rotterdamse kunstinstellingen tegenover de toekomst?
Onzekerheid en onbegrip
Worm en V2 maken nu allebei deel uit van de sector ‘E-cultuur’ in het huidige subsidiestelsel, de zogenaamde Basis Infrastructuur. Die moeten nu samengaan in een nieuwe sector onder de noemer ‘Creatieve Industrie’ samen met architectuur en vormgeving. Joris van Ballegooijen van V2: “Wij moeten gaan concurreren met meer aanvragers in een kleiner potje. We kunnen niet meer rekenen op structurele bijdrage en dat is een ramp voor V2. Alle subsidie gaat binnenkort op project basis. Maar je kunt alleen vooruit met langlopende structurele subsidies. Als dat vervalt kunnen wij geen mensen meer aannemen en kunnen er ontslagen vallen.” Hajo Doorn van Worm: “De gevolgen voor Worm kunnen wel eens ernstig zijn. Wij krijgen ook geld uit de Rijkspot die opdroogt. Maar wat exact de consequenties zullen zijn, weten we pas als de rook is opgetrokken.”
Gerrit Timmers, artistiek leider van het OT Theater, dat sinds 1973 in Rotterdam gevestigd is: “Het is landelijk gewoon een groot drama. Waarschijnlijk is het voor ons wel mogelijk om structurele subsidie aan te vragen, maar dan voor twee in plaats van vier jaar. Ook is er simpelweg veel minder geld. Dat betekent bijvoorbeeld dat je geen grootschalige opera’s meer kunt opzetten want daar heb je drie jaar voorbereidingstijd voor nodig.”
“Op dit moment houden wij met alle scenario’s rekening, er is nog zoveel onzeker. Geen enkel middelgroot gezelschap kan nu met een gerust hart adem halen. Als we echt weinig geld zullen krijgen dan moeten we kijken wat we gaan doen om ons pand te betalen, door het creatiever en intensiever te gebruiken, ook door andere partijen. Dat willen we graag, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want ook dat kost weer geld.”
Vooral de toon van het kabinet wordt gehekeld en de keuzes die worden gemaakt in de kortingen. Joris Van Ballegooijen: “Het is moeilijk voor te stellen hoe ze dat voor ogen hebben om slechts op projectbasis te werken. Wij kunnen gewoon niet bij elk project van voor af aan beginnen, dan vervallen we in amateurisme. Kijk, voor kunstenaars is het nog voor te stellen dat ze van plek naar plek reizen. Maar die plekken waar ze terecht komen, zoals V2, moeten dan wel stabiel zijn.”
Hajo Doorn: “Toen de Taliban die Boeddha-beelden opblies en muziek verbood was iedereen in rep en roer. Nu doet de regering hier precies hetzelfde door met een paar pennenstreken het fijnmazige culturele netwerk om zeep te helpen.” “De discussie gaat niet over geld. Ze willen het systeem veranderen en hanteren de shock-and-awe methode.”
Nog geen reactie — begin de discussie!