Leen Steen, voormalig directeur van de Exit, plaatst op Vers Beton zijn kanttekeningen bij de nieuwe horecanota 2012-2016. Nadat hij zijn licht liet schijnen over de veelgenoemde kwaliteitshoreca, vraagt Steen zich nu af of het nieuwe pop-upconcept werkbaar is.
Sommige onderdelen van de horecanota bieden, zeker op het eerste gezicht, kansen voor de Rotterdamse popscene.
Er komt een nieuw soort vergunning. Eén die tussen een vaste horecavergunning en een evenementenvergunning in zit. Het wordt het pop-upconcept genoemd. Ik ben benieuwd of dat wat gaat opleveren. Het pop-upconcept voorziet in tijdelijke horeca in leegstaande panden. Met een organisatie die het risico aandurft en kan dragen, zouden daar mooie dingen uit voort kunnen komen. Dit zou mogelijkerwijs kunnen leiden tot kleine optredens in leegstaande kantoren georganiseerd door en voor de lokale scene. Dit ziet er leuk uit, maar Rotterdam zou Rotterdam niet zijn als er niet een paar haken en ogen aan dit initiatief kleefden.
Een paar alinea’s verder wordt de hoop alweer de grond ingeslagen want de gemeente is tegelijk van plan om geluidsoverlast keihard aan te gaan pakken en alle nieuwe vergunningen die iets met live muziek willen gaan doen worden verplicht een geluidstest te ondergaan, ik citeer:
“Bij een aanvraag worden met het nieuwe vergunningstelsel activiteiten vergund, waardoor meer transparantie ontstaat wat voor activiteiten in een bepaalde inrichting kunnen worden ondernomen. Door te werken met modules waarin de activiteiten geclusterd zijn, kan de ondernemer ‘shoppen’ en komen tot zijn eigen gewenste exploitatie categorie. Dit biedt duidelijkheid. Het wordt geleidelijk doorgevoerd, alleen ondernemers die in aanmerking komen voor een nieuwe vergunning bij overnames, nieuwe vestiging en vernieuwingen of wijziging van exploitatievorm oftewel activiteiten van geldende vergunning gaan over op de nieuwe wijze van vergunnen.
Bij de vergunningaanvraag is één element verzwaard, te weten de check op geluid. De toets of de door de ondernemer gewenste geluidsproductie past bij het pand waarin de activiteiten gaan plaatsvinden, wordt vooraf gedaan. De ondernemer is verplicht om, als er geen geluidsrapport aanwezig is, een akoestisch rapport te overleggen dat de ondernemer zelf dient te financieren.”
De voorwaarden die aan die nieuwe vergunning hangen zijn dus domweg te zwaar om te verwachten dat er initiatieven vanuit de locale scene kunnen worden opgezet. Niemand die zonder een enorme zak geld iets op kan gaan zetten. Want wie is er zo achterlijk om een tijdelijke tent te openen als hij/zij eerst een enorm bedrag aan geluidsisolatie uit moet gaan geven? En wie kan er een duur akoestisch onderzoek financieren? Zolang de norm voor geluidsoverlast die belachelijke 80 dB blijft is dit een kansloos initiatief. (Waar komt die norm trouwens vandaan? Welke groot brein heeft ooit bepaald dat 80 dB überhaupt kán voldoen bij live optredens als een livedrummer met gemak 100 dB produceert?)
Het lijkt er verdacht veel op dat dit initiatief, zoals zo vaak, alleen de belangen mag dienen van de kleine gevestigde groep ‘culturele ondernemers’. Want alleen al aan de naam die men voor dit nieuwe vergunningstelsel gekozen heeft kan je zien uit welke koker dit initiatief hoogstwaarschijnlijk afkomstig is: Rotown. Die zaal heeft namelijk een zak van 100.000 euro extra subsidie aangevraagd om op verschillende locaties grotere optredens te mogen organiseren. Dat plan mag dan door de RRKC zijn afgekeurd, maar je weet nooit hoe een koe een haas vangt.
Al met al is dit weer een gemiste kans om nu eindelijk een verjonging door te voeren in het bestand van die gevestigde culturele ondernemers. Rotterdam hanteert een sterfhuisconstructie; wie gaat, als dat kleine groepje dat nu de dienst uitmaakt met pensioen is, het vaandel overnemen? Er is niemand die de kans heeft gekregen om ervaring met het organiseren van culturele activiteiten op te bouwen.
Meer lezen over de horecanota? Lees hier het eerste deel van Leen Steen, waarin hij betoogt dat de gemeente zich blind staart op ‘kwaliteitshoreca’.
Meer lezen over de Rotterdamse popsector? Eerder interviewde Vers Beton redacteur Vincent Cardinaal Aziz Yagoub van Club Perron over de popsector, en schreef Hilde Westerink een artikel naar aanleiding van het protest uit de popsector.
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek voor Rotterdam
We kunnen deze artikelen alleen maken dankzij onze leden. Lees onbeperkt alle artikelen op Vers Beton voor € 7,50 per maand, de eerste maand is gratis.
Al één reactie — discussieer mee!
Het is toch niet zo raar dat je geluidsnormen toepast als iemand live muziek evenementen wil organiseren. Ook vind ik het niet vreemd als de logische voorbereidingen voor exploitatie door de initiatiefnemers worden betaald en niet uit de publieke pot wordt gefinancierd. Het zou toch juist de uitzonderingssituatie moeten zijn dat ondernemerskosten worden gesocialiseerd en de baten geprivatiseerd. Als een geluidsonderzoek al te veel is gevraagd, dan betwijfel ik of die intenties serieus zijn. En voor de “lokale scene” blijven er nog altijd alternatieven over: locatie huren in de inmiddels uitdijende catalogus van door de gemeente betaalde en verstoten locaties of kleinschaligere initiatieven danwel “illegale” optredens. Als voormalige hangjongere is mijn voorkeur duidelijk.
De 80db geluidsnorm is zorgelijker, aangezien dat niet in verhouding staat tot live muziek. Ik geloof dat de landelijke norm 95 db is, dus ik begrijp niet helemaal hoe deze norm gehanteerd zou kunnen worden voor live muziek. Als de uitvoerenden jong genoeg zijn dan gelden ze als kinderen, en stemgeluid van kinderen zijn vrijgesteld van geluidsnormen, dus de lokale scene zou zich ook nog kunnen toeleggen op het toch al onvoldoende ontgonnnen genre van de acapella kindergroep.