Maarten van de Donk en Jan-Willem Verheij van VVD Rotterdam stellen dat de Kwaliteitssprong Zuid, het nationaal programma dat de problemen op Rotterdam-Zuid moet aanpakken, zichzelf niet kan waarmaken. Marco Pastors zou zijn prioriteiten moet bijstellen.
Een Nationaal Programma maakt indruk, in ieder geval qua naam. Een probleem is zó groot, dat het Rijk het moet oplossen. ‘Kwaliteitssprong Zuid’, het Nationaal Programma om Rotterdam-Zuid te verbeteren, is met deze stoerheid begonnen. In het uitvoeringsprogramma is hiervan nog maar weinig over. Zo weinig, dat wij van de VVD fractie in Rotterdam stellen dat doorgaan met minder pretentie en meer realisme beter is.
Toen Deetman en Mans vorig jaar hun aanbevelingen voor Rotterdam-Zuid presenteerden, was al duidelijk dat het Rijk geen extra geld ter beschikking zou stellen. Dat blijkt: het uitvoeringsprogramma is een opsomming van al bestaande plannen voor onderwijs en werk. De grote leefbaarheidsklapper zou moeten worden gemaakt door grootschalig slopen, bouwen en renoveren van 40.000 woningen. Die droom spatte uiteen met het Vestia-debacle, de Rotterdamse woningcorporatie die als gevolg van financiële speculaties diep in de schulden geraakte. Wel gaan de corporaties ‘op Zuid‘ door met de al geplande investeringen, een prestatie in deze crisistijd, maar onvoldoende om Zuid er bovenop te helpen.
Het plan dat nu op tafel ligt, is niet de grote stap voorwaarts waarvan Rijk, gemeente, corporaties, scholen en ondernemers droomden. Het ademt de sfeer van: “Het is niet anders”. De logische conclusie is dat het niet gaat lukken met die sprong voorwaarts van Rotterdam-Zuid. Zover is het denken echter nog niet. De uitvoerders roepen blijmoedig dat het vast weer beter wordt als de economie eenmaal aantrekt of Europa wat geld schuift. Ook de PvdA leeft nog op deze roze wolk, getuige het manifest dat de Rotterdamse afdeling onlangs aan Diederik Samsom aanbood, die prompt 100 miljoen toezegde.
Zuid doorloopt al decennia een cyclus van schrikbarende analyses en goedbedoelde kostbare programma’s om het tij te keren, waarna vervolgens geconstateerd wordt dat het effect uitblijft. De ‘Kwaliteitsprong Zuid’ sluit aan in deze polonaise. Het kwalijke gevolg is dat bewoners onverschillig worden, scholen niet meedoen met wéér een reddingsprogramma en ondernemers omkijken naar gebieden waar ze wèl omzet kunnen halen.
Betekent dit dat we Rotterdam-Zuid aan zijn lot moeten overlaten? Geenszins. Het gebied vraagt om een actieve overheid die de betrokkenheid stimuleert van bewoners, particuliere investeerders en organisaties die op Zuid werken. Dat begint met doen wat beloofd is en consequent vasthouden aan een uitvoering. Dit verkleint de kans dat particuliere investeerders, bewoners en scholen langs elkaar heenwerken en zorgt voor samenhang in aanpak. Als de overheid aan de maatschappelijke partners een helder eindplaatje voorschotelt, vergroot dat hun bereidheid om mee te doen.
De gemeente heeft de verantwoordelijkheid om zorgvuldig om te springen met de welwillende inzet in het gebied en de mensen die zich er willen vestigen. Dat vraagt niet om ongegeneerd de subsidiekraan open te zetten, maar om ruim baan voor eigen initiatief. Versoepel regels en bureaucratie en ga slimme deals aan. Op Zuid zijn er al veel ‘voor en door bewoners’-projecten, bijvoorbeeld in het zelf beheren van buitenruimte. Laat dit soort bewonersinitiatieven doorgroeien en maak ze niet kapot door te veel overheidsbemoeienis. Zo hebben goedwillende particuliere verhuurders nu maandenlang woningen leegstaan omdat de gemeentelijke inkomenstoets voor nieuwe huurders (van de beruchte Rotterdam-wet) eindeloos duurt.
De gemeente moet wel een grotere rol opeisen bij handhaving van leefbaarheid en veiligheid. Bescherm de welwillenden en bestraf mensen die de buurt verpesten, zeker nu duidelijk wordt dat de grote sloop- en renovatieoperatie van de slechte woningvoorraad niet doorgaat. En houd op met het voortdurend doorverwijzen van politie naar stadstoezicht, gebiedsmanager of straatcoach.
In het uitvoeringsprogramma worden analfabetisme en laaggeletterdheid fors onderschat. Terwijl dit in minstens een kwart van de huishoudens in de achterstandswijken op Zuid speelt, bij migranten èn autochtone Nederlanders. In veel migrantengezinnen wordt geen Nederlands gesproken, waardoor kinderen te weinig met de taal oefenen. Dit vraagt niet om een spervuur aan taalcursussen, maar betrek deze gezinnen meer bij het sociale en economische verkeer, zodat mensen leren in de praktijk. Economische integratie gaat vooraf aan sociale integratie.
Zuid kan goed zonder Nationaal Programma om stapjes voorwaarts te maken. Maar dit stadsdeel (200.000 imnwoners) kan niet zonder aandacht. Dat vraagt om een overheid die veel meer het menselijke kapitaal in de wijken aanspreekt. Daarvoor is het essentieel om bewoners en ondernemers vertrouwen en verantwoordelijkheid te geven.
Dit opiniestuk verscheen eerder in Trouw
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek voor Rotterdam
We kunnen deze artikelen alleen maken dankzij onze leden. Lees onbeperkt alle artikelen op Vers Beton voor € 7,50 per maand, de eerste maand is gratis.
Al 3 reacties — discussieer mee!
jammer dat dit hetzelfde opiniestuk is wat ook paar dagen geleden in trouw heeft gestaan.
Goed opgemerkt Jeroen. Maar niet iedereen heeft een abonnement op Trouw. Daarom dat we het stuk hier ook plaatsen en zo de discussie openbaar maken voor iedereen.
Gelijk heb je Eeva. Weer te snel op de post knop gedrukt.