De redacteuren van Vers Beton houden van hun stad, maar meer nog houden zij van hun wijk. Het eigen stadsdeel wordt te vuur en te zwaard verdedigd. Na onze ode aan Delfshaven en Feijenoord, schrijft Hilde Westerink deze week over het Oude Noorden.
Op een warme zomeravond doe ik na het avondeten niets liever dan slenteren door het Oude Noorden. Zelf woon ik in de enigszins treurige Agniesebuurt, maar sla ik de hoek om en steek ik de Noordsingel over, dan ben ik er. Ik groet de palmboom op de binnenplaats van het Huis van Bewaring, wandel langs de scheefgezakte woningen van de Burgemeester Roosstraat, en sta midden in de mêlee van de Zwart Jan. Vanaf daar kan ik alle kanten op: het groene Liskwartier in, langs de Rotte lopen, winkeltjes kijken of neerploffen voor een biertje bij De Bel.
Je hoeft niemand meer te overtuigen om in het Oude Noorden te komen wonen, want dat kan de wijk prima zelf. Zo biedt het Noordplein een kleurige samenkomst van evenementen en vormt de Zwaanshals een toverbal van hippe designwinkels, Turkse groentezaken en restaurants. Goed, de Ooievaarsstraat is nog steeds geen lust voor het oog, en ook ik ga nog steeds niet naar binnen bij Café De Klaver voor een biertje (heeft daar ooit een vrouw een stoel gesierd?), maar behalve dat gaat het goed met Noord. Ik heb me er altijd thuis gevoeld, maar tegenwoordig wordt het ook nog eens écht gezellig.
Voor de goede orde: als rechtgeaarde realist ben ik van mening dat je je overal thuis kunt voelen. Ook in, ik noem maar wat, Feijenoord of Delfshaven, zolang je er maar lang genoeg woont. De liefde voor een wijk is namelijk niet afhankelijk van het aantal bakfietsen op de stoep, de cafeetjes in de buurt of de bloemenperkjes voor de deur. Nee, mijn liefde wordt gedefinieerd door de mensen die er wonen en de herinneringen die ik er heb. Zo wonen de meeste van mijn vrienden in een straal van anderhalve kilometer. De stakkers in West of op Zuid zie ik daarom weinig, want daarvoor moeten we agenda’s trekken en vermoeiende fietstochten afleggen. Wij noorderlingen komen elkaar gewoon gezellig tegen in buurthuis de Albert Heijn, spreken ’s avonds iets af, en zijn het gloeiend eens dat we geen zin hebben om de stad in te gaan. Dat treft! Het Oude Noorden is een dorp: je kunt het omarmen, je kunt erin zwelgen, en je hoeft er nooit meer weg als je dat niet wil.
Maar misschien wil ik ooit tóch weg. In deze wijk zie ik namelijk louter schimmen rondslenteren uit een ver en nabij verleden. Zo weet ik soms ternauwernood een 17-jarige versie van mezelf in Dead Kennedy’s-Shirt te ontwijken. In de Benthuizerstraat zie ik mezelf, 22 jaar, voorbijglijden in de BMW van mijn baas, coffeeshopeigenaar extraordinaire. We zijn op zoek naar zijn neefje waar ik ruzie mee heb staan maken om een verdwenen zakje wiet op de toonbank. We moeten elkaar de hand schudden, en nukkig zwijgend doen we dat door het raam van zijn auto. Honderden versies van mezelf fluisteren mij toe na vijftien jaar wonen in Noord, en af en toe ben ik daar helemaal klaar mee.
Maar toch: de mensen en de wijk houden mij hier. Die schimmen kunnen ooit wel eens de reden zijn dat ik hier weg ga, maar nooit (ik zeg nooit!) zal ik verhuizen naar een ander deel van Rotterdam, of zelfs over de rivier. Dan nog liever een andere stad of een ander land waar het noorden een andere betekenis heeft. Want het Noorden, dat is hier.
De volgende keer zal Vers Beton uitwijken naar Crooswijk!
Lees ook: waarom Fiona Fortuin zo gefascineerd is door Feijenoord en hoe de redactieleden uit Delfshaven tegen hun wijk aankijken.
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek voor Rotterdam
Word in november en december lid met flinke korting. Je leest Vers Beton een jaar lang voor slechts €50. Help jij ons naar de 1500 abonnees?
Al 15 reacties — discussieer mee!
Dat je niemand hoeft te overtuigen om in het Oude Noorden te wonen, dat doe je in je stuk ook bepaald niet.
De punten die je over jouw gevoel over de/binnen deze wijk noemt zijn niet heel bijzonder voor die bepaalde wijk die toch wel heel mooi is. Jammer dat je dat niet weet vast te pinnen.
Je geeft een dralend verslag van dat je er al heel lang woont, jullie geen zin hebben om de stad in te gaan (wat overigens niet zo raar is want er is ook niet veel te beleven), dat de belangrijkste ontmoetingsplek de AH is…(dat is echt best verdrietig) en dat je geeneens de moeite neemt om even een vriend of vriendin aan de andere kant van de stad op te zoeken.
Tot slot sluit je af dat je jezelf er te vaak tegenkomt en dat je daarom wel wil verhuizen maar nooit naar een ander deel wil verhuizen van Rotterdam, dat snap ik niet. Echt jammer dit stuk van een enorme prachtwijk met veel bijzondere dingen om op te merken als je er al zo lang woont.
Ik zou zeggen, kom er maar in Sandra, en deel je beste ervaringen / observaties / liefdesbetuigingen! Als Westerling (waar trouwens verrot veel meer gebeurt dan in Noord; ik ben altijd bang in slaap te vallen als ik daar fiets) hoor ik de verhalen graag.
Eeva heeft hieronder een (zéér) uitgebreide opsomming gegeven van de voorzieningen in ons geweldige dorp, waarvoor mijn dank, want ook ik maak deze rondgang langs koffiezaken, pizzeria’s en supermarkten en het is ook exact de reden waarom ik vind dat je hier nooit weg hoeft. Alles is er.
Ik heb er echter voor gekozen om mijn persoonlijke beleving van de wijk te schetsen. Dat is er één van een oergezellig dorp vol schimmen.
Dus! Laat je uitdagen door Inge (haters gonna hate) en vertel ons waarom jij deze wijk zo fantastisch vindt.
Ha inderdaad, ik spreek Sandra hieronder aan, maar ik moet eigenlijk vooral Inge aanspreken. Vind je Noord nog steeds slaapverwekkend? 🙂
Ik ben ook benieuwd waarom Sandra het Oude Noorden zo bijzonder vindt.
Hilde is misschien zo verknocht dat het haar meer om het thuisgevoel gaat dan om de harde feiten. Ik ben een nieuwkomertje in het Oude Noorden. Twee jaar geleden heb ik er een huis gekocht en sinds een jaar ben ik er officieel ingeschreven (het was geen turn-key huis, om het zachtjes uit te drukken). Als nieuwkomer kan ik je de feiten geven, Sandra.
Hilde heeft gelijk: je hoéft helemaal de wijk niet uit. Je hebt alles bij de hand. Ik wordt echt gelukkig van het feit dat ik een goede viswinkel in de buurt heb (Marost, Zwaanshals), een slager, een groenteboer, een aardappelboer, een parfumerie, een fietswinkel, drogisterij, een apotheek. Het is niet zo’n dorp waar alles sluit na zessen. De uitstekende Gazi supermarkt staat voor je klaar. Voor dranken kan ik terecht bij de Gall&Gall op de Zwart Jan die altijd – zelfs met kerst – open is. Voor wijnen ga je naar de Chatautjes op de Zwart Jan en tegenwoordig kun je bijzondere whisky’s uitzoeken in de Whisky Base (Zwaanshals). Ik wil maar zeggen: als je eens een uitgebreid etentje geeft, kun je al je inkopen te voet doen.
Ik hou ook erg van struinen door antiquariaten, zoals de Atlas of die daar tegenover op de Zaagmolenstraat. Voor tweedehandswinkels en/of design kun je je hart ophalen in de Spam of de kringloop aan de Zaagmolenkade. De wijk kent daarnaast vele kleine tweedehands- en antiekwinkeltjes, óók buiten de Zwaanshals. Ik ben al een tijd bezig met een experiment: kan ik al mijn cadeau’s dit jaar alleen in het Oude Noorden kopen? Het lukt tot nu toe goed. Ik mis alleen een kleine boekwinkel met nieuwe boeken, zoals boekhandel Snoek of VanGennep.
Ook kan ik voor (zakelijke) koffieafspraken terecht in mijn wijk. Bijvoorbeeld bij Nika (Benthuizerstraat), Lokaal (Raampoortstraat) of Lof der Zoetheid (Noordplein). Wat Lof der Zoetheid betreft, de scones, de soepen, de salades, de gehaktballen, de stoverij, de liefste eigenaressen van de stad, zijn alleen al een reden om in Noord te wonen. Als ik echt op restaurant wil, hoeft ik ook niet ver te lopen: ik ga graag naar Mevrouw Meijer (Gerard Scholtenstraat) of Westerkaatje (Benthuizerstraat). En na het klussen krijgt onze geest weer energie van de heerlijke roti of wan tan soep die we afhalen bij Ka Yin (1e pijnackerstraat). Gezien ik eigenlijk altijd wel trek in pizza heb, wordt ik er erg blij van dat ik ze voor 6,50 kan afhalen en dat deze vriendelijke pizzaboer ook nog eens actief twittert over de buurt én spaghetti-wijsheden (Salerno, Zaagmolenstraat).
Er is ook van alles te doen buiten eten om. Deze zomer was bijna elke zaterdag op het Pijnackerplein wel een programma, een orkest, een marktje. Zo belandde ik op het een uitstekende Bluegrass festival, met fantastische bands uit de VS. Ook is er natuurlijk de Swanmarket waarvoor mensen uit de heel de stad op af komen en ik wordt ook erg blij van Route du Nord. Tegenwoordig kun je ook dansen bij Bird én ik ben al eens naar de film geweest in het Oude Klooster. Bier drink ik in De Bel. Maar ik hoor ook goede verhalen over café Faas.
Dat klinkt als het leukste dorp van Nederland, niet? Dat is het ook. Veel mensen kennen elkaar, groeten elkaar en maken korte praatjes met mij. De garagist, de aardappelboer, de vrouwen van de 2ehandswinkel, de buren, ook voorbijgangers. Gisteren nog sprak een man mij aan toen ik het huis verliet. Hij had daar zelf ook ooit gewoond. Andere mensen uit de buurt weten ook van alles over mijn huis te vertellen, bijvoorbeeld dat het héél vroeger een waterstokerij was. Tel daarbij de luxe op die ik voor het eerst in mijn leven mag ervaren: een tuin, en ik hoef nooit meer weg.
“het was geen turn-key huis”, understatement van de eeuw? 🙂
Mooi stuk Eva, had jij niet beter over Noord kunnen schrijven dan Hilde?
Na het lezen van al deze indrukken, ben ik nieuwsgierig geworden naar het Noorden, binnenkort maar eens op pad, Dank Hilde en Eeva!
Neem wel een thermoskan koffie mee, Nabil. Als het te erg wordt, dan kun je altijd nog met een vork in je bovenbeen prikken.
Hahaha…vork gaat mee!
En vergeet bij dit alles niet dat ook de fantstische Bergweg met nog veel meer bijzondere tweedehands- en antiekzaakjes, speciaalzaken, groenteboeren, bakkertjes en bloemisten om de hoek ligt. Alleen mondje dicht he, anders komt half Rotterdam hier shoppen 😉
Dat gun ik de ondernemers in Noord van harte!!
Ook ik koop verjaardagscadeautjes en bijzondere boodschappen alleen nog in Noord; handgemaakte, keramische oorbellen bij Noot&Zo op het Zwaanshals, de lekkerste mozzarella bij Westerkaatje, bijzondere bonbons bij Lof der Zoetheid, natuurbloemen en andere rariteiten bij Niche op de Zaagmolenkade, geweldige appelsambal bij Deli Classics, Zwaanshals, kettingen en leren tassen bij Koster en Kostanje, naast Niche op de Zaagmolenkade…… Mijn Paulaner Weißbier drink ik bij Faas, mijn ontbijtje eet ik bij Lof der Zoetheid (die boerenham!!!), 3-gangen eet ik bij Restaurant Zino en de beste tapas bij Destino. Een goede lunchspot erbij en we zijn compleet. Want momenteel moet ik daarvoor hélemaal naar de Provenierswijk (Booon, op de Proveniersstraat).
Ook ik zou in Rotterdam niet in een andere wijk willen wonen, alhoewel de yuppen-omgeving van de Wilhelmina-pier me steeds weer van m’n sokken blaast. Dan droom ik van het mooie uitzicht dat ik daar zou hebben, elke dag fietsen over de Erasmusbrug, van een zwembad en een sportschool in mijn eigen woontoren en elke zondagmiddag een drankje op het terras van Hotel NY. Maar dan stap ik weer op mijn fiets ‘naar huis’ en ben ik blij dat ik een buurman, de groenteboer, heb die roept: ‘Goedemiddag buurvrouw!!!’
Dank voor je reactie, Ilana! Die appelsambal moet ik ook eens proberen 🙂
Vergeten we op deze plek niet het Rotabs (volgens mij heet het nu anders), maar op het achterdek kan je ideaal in de zon zitten met een bak koffie.
Ook zit er een leuke platenboef op de Zwaanshals.
In Sporthal Snelleman is er ook altijd wel wat te beleven: honkbal, voetbal en een breed scala aan ‘martial arts’.
Vergeet ook niet gewoon het Pijnackerplein en Branco-plein te noemen, echte pareltjes in de wijk.
Wacht even…er is maar een Plaatboef en die zit op de Nieuwe Binnenweg, Oude Westen…met straatoptredens…op zonnige zaterdagen… naast het Koekela-terrasje!