Van oudsher staat Rotterdam bekend als een stad waar noeste arbeid wordt verricht. Handen uit de mouwen en niet lullen maar poetsen. Door de industrialisering zijn veel bedrijven weggetrokken uit de stad. Inmiddels lijkt dit proces op z’n retour; startende ondernemers, kunstenaars en kleine werkplaatsen vestigen zich in leegstaande panden in arbeiderswijken. Er is een herwaardering voor lokale, ambachtelijke en ‘eerlijke’ producten. Wie zijn de nieuwe makers in Rotterdam, wat maken ze en hoe maken zij het verschil in hun buurt of wijk? De makers van Rotterdam #1: Wandschappen.
We bevinden ons in het oude GGD-kantoor naast zwembad Charlois en tegenover metrohalte Zuidplein. Hier mogen Nicole Driessens en Ivo van den Baar de hele begane grond gebruiken voor hun werkplaats. “Wandschappen is zowel de plek als het oorspronkelijke samenwerkingsverband tussen Nicole en mijzelf. Wij zijn van huis uit beeldend kunstenaar,” zegt Ivo. Wandschappen zou je een schoolvoorbeeld van cultureel ondernemerschap kunnen noemen. In hun atelier maakt het stel prototypes voor andere ontwerpers, die de ruimte, tijd of know-how niet hebben om dat zelf de toen. Hiermee kunnen ze hun eigen autonome kunst betalen. Toen de productie te groot werd om zelf te maken vroegen ze mensen uit de wijk om te helpen met het specifieke handwerk. Diverse design producten, zoals de ‘crochet table’ van Marcel Wanders, werden gemaakt door moeders van de klasgenoten van hun kinderen. Op deze manier stimuleert Wandschappen niet alleen de werkgelegenheid maar ook de sociale cohesie in de buurt. Dit principe is nu uitgegroeid tot een grootschalig project dat het aanzien van de wijk wel eens voorgoed zou kunnen veranderen: DNA-Charlois.
Ontwikkelen van leegstaand Rotterdam
Ivo van den Baar: “We zijn meteen na onze studie in 1989 naar Rotterdam gegaan, omdat er in Den Bosch noch in Tilburg een woning of atelier te vinden was waar we iets mee konden. We zijn hier via vrienden terecht gekomen.” Met zachte stem vertelt Ivo over de kunstscène in Rotterdam. Die is volgens hem in vergelijking met andere steden heel gemoedelijk. “Er werd en wordt veel samen gedaan zoals het delen van ateliers, expositieruimte en het uitwisselen van projecten.” Ivo reageert stellig wanneer hem wordt gevraagd of de gemeente de kunstscène stimuleert of faciliteert: “Je kunt niet spreken van faciliteren. Er was gewoon gigantische leegstand in die tijd. En dat is alleen maar groter geworden. Volgens mij hebben wij meer te bieden aan de gemeente dan andersom. Wij bepalen het kunst- en cultuurklimaat. Zij niet, zij killen het. Dit soort panden moeten ze gewoon vrijgeven. Dit gebouw moet uiteindelijk gesloopt worden om plaats te maken voor nieuwbouw. Geen enkele commerciële partij die er nog tegen aan piest. Het staat nu drie jaar leeg. Sinds wij hier zitten leeft het hele pand op.”
Hobby’s transformeren naar beroepspraktijk
Waar woningcorporaties, projectontwikkelaars en de gemeente niet weten wat ze moeten doen met de zogenoemde aandacht/kracht/prachtwijken vormen deze juist een onuitputtelijke inspiratiebron voor Nicole en Ivo. Ze zijn vastberaden de bron van verborgen potentie aan te boren met het project DNA-Charlois. “We draaien de arbeidsmarkt om,”zegt Ivo. “In plaats van dat we wachten tot een opdrachtgever met een vraag komt, gaan wij actief op zoek. Zo creëren wij een markt.” Hij noemt het een overlevingsstrategie. Als kunstenaar kan hij zich wat dat betreft identificeren met de worsteling van veel mensen in deze wijk om hun hoofd boven water te houden. “Er speelt een aantal problemen in wijken als Charlois. Mensen hebben geen of een verkeerd diploma, spreken de taal niet of nauwelijks en leven in een relatief arme omgeving. Hier kun je als kunstenaar het verschil maken. Er zitten in deze wijk een heleboel mensen thuis die vaardigheden hebben waar niet naar wordt gevraagd in de huidige arbeidsmarkt. Nu wordt veel handwerk bestempeld als hobby. Wij vinden het interessant om dit te transformeren naar een echte beroepspraktijk.”
DNA-Charlois
“In het project DNA-Charlois gaan we op zoek naar allerlei handvaardigheden van mensen die hier in de wijk terecht zijn gekomen,” legt Ivo uit. Deze bewoners worden gekoppeld aan ontwerpers en kunstenaars die het materiaalgebruik en type handwerk omzetten naar een design product. Tegelijkertijd worden er bedrijven en investeerders bij betrokken die de eerste oplage willen afnemen. Doel is om met de 160 nationaliteiten die in Charlois wonen een product te maken. “Komende vijf jaar willen we 25 producten per jaar produceren. Dat betekent elke twee weken één.” glimlacht Ivo als hij denkt aan de opgave die hem nog te wachten staat. Per jaar hopen ze hiermee zo’n tien mensen een leer-werktraject te kunnen aanbieden. Na een jaar hebben deze medebewoners uit de wijk Charlois zoveel ervaring opgedaan dat ze kunnen solliciteren naar een echte baan.
Het klinkt als een sluitend businessplan. In elk geval is het voor de Stichting Doen overtuigend genoeg om het project te ondersteunen. Tevens is DNA-Charlois een van de drie genomineerden voor de Van der Leeuwprijs. Deze prijs wordt elk jaar uitgereikt aan een particulier initiatief met aantoonbare meerwaarde voor Rotterdam.
Ontginnen van hedendaags cultureel erfgoed
“We hebben een alliantie gesloten met Museum Rotterdam. Van elk product zullen zij een exemplaar in de collectie opnemen.” gaat Ivo verder, “De verhalen die wij ontginnen bij die bewoners is hun grootste interesse. Wij noemen dat het hedendaags cultureel erfgoed. Als je dit nu niet gaat documenteren is het over dertig jaar weg. Dan is Charlois een super hippe wijk en onbetaalbaar.” Wat dat betreft past dit project perfect bij de doelstelling van het nieuwe museum. Museum Rotterdam wil graag het verhaal vertellen van de stad en haar bewoners. Het museum heeft er voor gekozen in 2013 het Schielandshuis te verlaten en als een nomade door de stad te trekken om op diverse locaties in de wijk tentoonstellingen te maken voor en door Rotterdammers.
Paradox van culturele opwaardering
Wat dit project bijzonder maakt in vergelijking met andere stedelijke transformaties is dat er wordt gekeken naar de kracht van de huidige bewoners. “Gentrification gaat altijd om het naar binnen halen van mensen die er niet wonen, namelijk mensen met geld die dat oude gebouwtje mooi vinden en er een hippe loft gaan maken. Maar je moet je richten op de mensen die er nu wonen, die moet je voorzien van nieuwe kansen. Op hun kracht moet het gaan lukken. Als het dan lukt heb je een veel grotere energie, dan heb je ook de geschiedenis behouden van het gebied want die mensen wonen er al tien of twintig jaar. Dan heb je ook samen iets opgebouwd.” Er zit helaas ook een keerzijde aan succes van het project: “Woningbouwverenigingen, die vinden het allemaal prachtig wat kunstenaars doen,” schampt Ivo, “maar over tien jaar kunnen we ons eigen atelier niet meer betalen omdat zij hun stenen hebben opgewaardeerd met onze projecten.” Daar wil hij graag nog duidelijke afspraken over maken.
Toekomst van de nieuwe-maakindustrie
DNA-Charlois is een van de vele projecten waarbij vaardigheden en ambacht weer centraal staan. “Op alle niveaus gaat het weer over maken.” zegt Ivo “Het begrip monnikenwerk is weer ingevoerd door trendwatchers, als conceptuele kwaliteit om ergens mee bezig te zijn. Om iets op schoot te hebben en daar gewoon uren aan te pielen, totdat het iets moois wordt. Aandacht op een bijna meditatieve manier.” Deze kleinschalige maakindustrie uit zich in de populariteit van sites als Dawanda en Etsy. Hoewel de producten op deze sites soms amateuristisch blijven weten Ivo en Nicole het handwerk naar een hoger niveau te tillen. Ze presenteren lokaal gemaakt design op een wereldpodium. Tevens is de huisvlijt die op internet wordt verkocht niet zichtbaar in de wijk, dat wordt volgens Ivo weer belangrijk in de toekomst: “Ik denk ook dat mensen weer de waarde inzien van een klein winkeltje op de hoek waar je iets moois kan kopen en ziet dat er iets gemaakt wordt. Daar zal DNA-Charlois direct in kunnen voorzien: wil je ook iets maken? Kom maar mee, hop aan de slag.”
Breien om minder te roken
De truien van Loes Veenstra vormen het project waarmee DNA-Charlois in november officieel van start gaat. Enthousiast laat Ivo foto’s zien op zijn laptop: “Dit is Loes, ze is 78 en ze is leeft in moeilijke omstandigheden. Ze breit om minder te roken.” In haar leven heeft Loes meer dan 500 truien geproduceerd. Kleurrijke breisels in diverse patronen flitsen op het beeldscherm voorbij. Wandschappen heeft de ontwerpster Christien Meindertsma benaderd om homemade haute couture om te zetten in een product. Christien heeft de breisels stuk voor stuk gedocumenteerd, op kleur gesorteerd en in een boek verwerkt. Dit boek zal op 10 november op een ludieke manier worden gepresenteerd. Museum Rotterdam zal er voor zorgen dat de truien elk jaar op een andere plaats in de wereld worden tentoongesteld. Na een tournee van vijf jaar zullen de truien in waarde zijn gestegen. De ambitie is om na terugkomst in Rotterdam de truien te verkopen of veilen. De winst gaat dan volledig naar Loes. En zo is de cirkel rond. Huisvlijt als nieuwe hoop voor de toekomst.
De truien van Loes zijn nog nooit gedragen. Op 10 november krijgen 500 mensen de kans om één keer een breisel van Loes aan te trekken. Wandschappen en Museum Rotterdam organiseren dan een flashmob als verrassing voor Loes. Vrijwilligers kunnen zich aanmelden via [email protected]
Het Verzameld Breiwerk van Loes Veenstra door Christien Meindertsma op Vimeo.
Al één reactie — discussieer mee!
filmpje is geniaal:
http://www.youtube.com/watch?v=Pul1Ja8gWBg