De afgelopen jaren waren er voor mij twee redenen om naar Zuid te gaan: Feyenoord en Spacecamp. Na de Erasmusbrug heb ik dan ook de keuze: rechtdoor richting De Kuip en mijn vaste supporterscafé, waar de sfeer afhankelijk is van het resultaat van mijn club; of rechtsaf richting de Brielselaan, waar vrienden en gezelligheid op me wachten in het geweldigste kraakpand ter wereld. Vanaf maart 2013 zal ik alleen nog maar rechtdoor gaan, Spacecamp wordt vanaf dan gesloopt.
Vanaf metrostation Maashaven loop je zo de Brielselaan in. De hoge, uit donker baksteen opgetrokken vooroorlogse huizen kijken uit op de grote fabrieksgebouwen die zich rond de haven hebben verzameld, zoals de voormalige afvalverbrandingsoven AVR. De bewoners zijn vanwege de lage huren vanuit alle windstreken op deze wijk afgekomen. Regelmatig zie ik in de buurtsupermarkt mensen die meer dan de helft van hun boodschappen van de kassa weer terug de schappen insturen, omdat het levensmiddelenbudget voor deze week op is. Schuldsanering. Over het midden van de straat rijdt tram 2 richting Charlois.
Na een paar honderd meter loop je ineens tegen een groot braakliggend terrein aan. Ooit is een projectontwikkelaar hier voortvarend begonnen met de sloop van een huizenblok, maar door geldgebrek, desinteresse en een juridische strijd tegen één van de buren is die sloop stil komen te liggen. Spacecamp is nu na een onbewoonbaar verklaard pand en een immer verlaten moskee het derde huis in de rij. Je herkent het meteen: op de met houten panelen dichtgetimmerde onderverdieping is een grote schildering aangebracht van een futuristisch aandoende stad met daarboven de woorden ‘Shelter for Everyone’.
Ik bons een paar keer op de deur. Ik houd ervan dat Spacecamp geen bel heeft. Eén van de gemeenschappelijke kenmerken van de bewoners van het pand is dat ze zich afvragen wat zinvolle vooruitgang is. Waarom zou je een elektronische bel installeren als mensen ook met een paar ferme kloppen duidelijk kunnen maken dat ze naar binnen willen? Vervolgens is het afwachten wie er voor me open doet. Zelfs de taal waarin de begroeting zal plaatsvinden is onzeker. Wordt het Nederlands, Engels, of een handen en voeten-gesprek met de Poolse jongen die hier sinds een half jaar woont?
Eenmaal binnen kijk ik altijd weer mijn ogen uit. De muren van Spacecamp veranderen iedere dag. Soms zijn er nieuwe graffititekens of muurschilderingen aangebracht, dan weer heeft iemand een wand beplakt met reclameposters uit de jaren ’70. Een aantal tekeningen staat echter al zolang op de muren dat ze wel getatoeëerd lijken. In het trapgat is bijvoorbeeld een gigantische spiraal getekend die bij feestjes eens soms hallucinerend effect lijkt te hebben op de door drank of drugs vertroebelde geesten. In de woonkamer staat in zwarte en rode blokletters het woord ‘REVOLUTION’ op de muur, waarbij de letters ‘EVOL’ in spiegelbeeld zijn geschreven: ‘LOVE’. Op de muren in het toilet staan tekeningen en gedichten van bewoners van jaren geleden.
Spacecamp is de afgelopen jaren verschillende keren gekraakt geweest. Telkens vertrokken de bewoners omdat de projectontwikkelaar haast leek te gaan maken met de sloop. Om verschillende redenen werd hier echter iedere keer weer vanaf gezien, waarna een nieuwe generatie bewoners in het huis neerstreek. Allemaal lieten ze hun eigen sporen na, waardoor Spacecamp een schatkamer vol eigenaardige attributen werd. Zo vond ik ooit een in een vogelkooi opgesloten Furby met om de nek een bordje: ‘Do not feed’. In dezelfde kamer lag een van een paspop afgehakte hand, een bowlingkegel en een op afstand bestuurbaar autootje met op het dak een bierhouder.
De eerste keer dat ik in Spacecamp kwam herinner ik me nog goed. We hadden een aantal stoelen rond de enige kachel in het huis verzameld en bespraken tot diep in de nacht hoe we van de wereld een betere plek konden maken en wat daarin onze plaats zou moeten zijn. Vanuit deze ‘kachelsessies’ – zoals we dit soort avonden gingen noemen – is later nog het platform WOLF ontstaan, dat jonge creatievelingen met elkaar in contact brengt en hen een podium biedt. Van mijn eerste feest in Spacecamp kan ik me door de drank iets minder herinneren, maar ik weet nog dat ik mezelf intens gelukkig op het grasveld voor het huis in de opkomende zon terugvond. Ik woonde in Amsterdam, maar het was daar en toen dat ik besloot naar Rotterdam te gaan verhuizen.
Spacecamp gaat nu dus gesloopt worden. Voor de projectontwikkelaar heeft het pand alleen nog waarde vanwege de vierkante meterprijs van de grond waarop het staat. Voor ons was het echter een plek waar we konden wonen, zuipen, lachen, ouwehoeren en creëren. In Spacecamp zijn eeuwige vriendschappen gesloten en epische feesten gevierd. Op die manier hebben we van het huis een plek gemaakt die waardevol was en die dat altijd zal blijven. Als de muren van Spacecamp konden praten zouden ze dan ook dezelfde woorden spreken als die in mij opkomen als ik mij het pand herinner: van harte bedankt.
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek
Als abonnee van Vers Beton kun je alle artikelen onbeperkt lezen en delen met je eigen netwerk.
Nog geen reactie — begin de discussie!