De droom van de Rotterdamse achterstandswijk Afrikaanderwijk leek op slot. Sinds Vestia miljarden verloor met het derivatenspel, was hier niets meer zeker. Nieuwbouw werd niet doorgezet, mensen zaten vast in sloopwoningen. Totdat gisteren bekend werd gemaakt dat woningbouwcorporaties Woonstad en Woonbron de belangrijkste bouwprojecten in de Afrikaanderwijk van Vestia overnemen. Bewoners halen opgelucht adem. Het verhaal van een wijk die in onzekerheid leefde.
Drie weken geleden bracht demissionair minister Liesbeth Spies (CDA) van Binnenlandse Zaken een bezoek aan de Afrikaanderwijk. Wethouder Karakus (Wonen en Ruimtelijke ordening) gidste haar langs de Bloemfonteinbuurt. Sinds de zomer ligt deze erbij als één grote zandbak. Het is wachten tot het naambord van het sloopbedrijf wordt vervangen door dat van de aannemer. De bouwvergunning is al verleend, het is dus slechts een kwestie van starten. Of beter: wachten. Wachten op Vestia of een andere financierder. De bewoners (herhuisvesters) wachten in wisselwoningen in de Cronjéstraat met uitzicht op de bouwput waar hun nieuwe huis zou moeten verschijnen. Wanneer dat zal zijn, weet niemand. De wisselwoningen staan ook op de slooplijst. Ze zijn er zo slecht aan toe dat renovatie geen baat heeft. Maar zolang aan de ene straat niet wordt gebouwd, loopt de geplande sloop en nieuwbouw in de Cronjéstraat ook vertraging op.
Mevrouw Slavica komt wat laatste spulletjes halen uit haar oude huis aan de Cronjéstraat. Vanuit voormalig Joegoslavië is zij hier 25 jaar geleden komen wonen. Omdat haar huis op de slooplijst staat, kwam ze in aanmerking voor een appartement op de Laan op Zuid. Vorige week is ze verhuisd. Ze heeft geen idee wanneer haar oude huis wordt gesloopt, maar missen zal ze het zeker niet. Ze leidt me via een smalle houten trap, te delen met zes andere huishoudens, naar boven. Het is een huis waar elke kier is gevuld met de geur van rook. Er zitten vochtplekken in de douche en rottende plekken in de raamkozijnen. De woonkamer met keuken en drie kleine slaapkamers worden van elkaar gescheiden door dunne wandjes. “Mijn man is bijna gepensioneerd, hij heeft rust nodig. Hier is dat onmogelijk. Boven en onder wonen er gezinnen met vijf kinderen. Het is hier te gehorig.”
In februari kwam het miljardenverlies van Vestia aan het licht. In één klap was er geen geld meer voor duizenden bouwprojecten en werden daarom stopgezet. Een van de hardst getroffen gebieden door het Vestia-debacle is Afrikaanderwijk, de wijk die voor 83% bestaat uit huurwoningen van Vestia en hoog scoort op de lijst van Nederlandse achterstandswijken. Pact op Zuid, Nieuwzuid, Visie Afrikaanderwijk 2020 en als laatst daaraan toegevoegd het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid (NPRZ), ook wel Kwaliteitssprong genoemd: het zijn allemaal projecten die Afrikaanderwijk hoop gaven. De plannen behelzen meer dan alleen woningbouw, zo is er ook aandacht voor leefbaarheid en onderwijs. Toch is het fysieke deel een onmisbare component. De door dijken geïsoleerde Afrikaanderwijk is eind twintigste eeuw in rap tempo opgebouwd voor de huisvesting van havenarbeiders. Niet bepaald met het idee van duurzaamheid in het achterhoofd. De havenarbeiders maakten in de jaren zeventig plaats voor gastarbeiders. Anno 2012 leeft een kwart ervan onder de armoedegrens en verkeren de huizen in slechte staat.
Iets verderop staat eigenaar Jolanda den Ouden achter de bar in café Bloemfontein, in het tijdelijke onderkomen: een roze keet. Sinds vier maanden zit ze in de container, het oorspronkelijke pand aan de Bloemfonteintstraat had eigenlijk al gesloopt moeten zijn. “Maar het ziet er niet naar uit dat dat dit jaar nog gebeurt. Ze gaven me achttien maanden in deze tijdelijke locatie, met een uitloop naar vierentwintig, maar dat gaan ze niet redden hoor. Ik kan gelukkig zelf ook goed rekenen, anders deed ik dit vak niet.” De dag ervoor heeft Van Ouden nog met haar contactpersoon van Vestia gesproken. Ook hij kon haar niets meer vertellen, dan dat er vergaderingen plaatsvinden met de gemeente. “Ik vind het eerlijk van hem dat hij me vertelt dat hij niets weet, in plaats van dat dat hij zwijgt. Maar het is hopen dat er snel een besluit valt wie er nu gaat betalen.” Evenals mevrouw Slavica klaagt de cafébaas niet over de noodlijdende woningcorporatie. “Deze keet hebben ze keurig geregeld en hij ziet er netjes uit.” Volgens haar ligt dat anders voor de mensen in de wisselwoningen. “Zij mopperen”, weet ze te vertellen. “Ze hebben het gevoel aan het lijntje te worden gehouden. Dat snap ik ook wel. Het project is in gang gezet, maar toen ontplofte de boel bij Vestia. De directeur vertrok met een dikke buidel geld, terwijl zij niet weten waar ze aan toe zijn. Sommigen krijgen te horen dat het nog wel drie jaar duurt voordat ze terug in hun nieuwe huis kunnen.”
In 2011 is het grootschalige Nationaal Programma Rotterdam-Zuid, waaronder Afrikaanderwijk, tot nationaal belang verklaard. Met het twintigjarig programma zou het gebied zo groot als Eindhoven in 2030 op het niveau moeten komen van de vier grote Nederlandse steden. Meerdere Rotterdamse raadsleden zetten vraagtekens bij de ambities van de Kwaliteitssprong nu Vestia zich heeft teruggetrokken, de gemeente moet bezuinigen en daarbovenop onduidelijk blijft hoeveel het Rijk uiteindelijk zal bijdragen. Wethouder Karakus zegt nog altijd te rekenen op de hulp van de regering. “Minister Spies onderkent de problemen op Rotterdam-Zuid en onderschrijft dat zonder het Rijk dit deel van Rotterdam niet vooruit kan”, meldt hij. “Ik acht de kans dan ook groot dat het programma ook door het nieuwe kabinet wordt gesteund.” Daarbij stimuleren Karakus en Spies andere corporaties om bij te springen door projecten en panden van Vestia over te nemen. Karakus: “Hoe minder Vestia aan verliezen lijdt, hoe minder de corporaties dat in het geheel doen. Ik verwacht dan ook dat ze snel in actie zullen komen.” Karakus voegt daaraan toe dat de Vestia-problematiek niet één op één gelijk is te stellen met het NPRZ. “Het behelst zoveel meer.”
Aan de Brede Hilledijk, een nieuw stuk Afrikaanderwijk grenzend aan Laan op Zuid, wordt appartementencomplex Zuiderspoor opgeleverd. Vestia heeft de bouw doorgezet. De bewoners van de “Leeuwenkuil” achter de dijk worden nu in fases daar naartoe verhuisd. Een deel is al over; de 55-plussers. Planken houden het zicht in hun oude, nu leegstaande huizen tegen. Alleen Jim kan niet verhuizen. Hij hangt rond bij de openbare tuin aan de overkant van de Leeuwensteinstraat, samen met tuinder Frank en vriend Marius. Tuinder Frank is twee dagen in de week aanwezig, dan geldt de regel: wie de tuin betreedt, maakt met hem een praatje. “Vestia is het gesprek van de dag. Iedereen speculeert, niemand weet hoe het echt zit”, vertelt hij. “Hierbij is Jim een speciaal geval. Vestia en Jim delen namelijk een probleempje.”
Jims woning in de Leeuwenkuil moet plaatsmaken voor nieuwbouw en een verbinding met Kop van Zuid, maar volgens Jim mag hij van Vestia niet net als alle anderen naar Zuiderspoor verhuizen omdat hij de woning in Zuiderspoor niet kan betalen. “Ik ben een minima.” Maar er schijnt nog een reden te zijn waarom hij niet mee verhuist. De tuinder: “Jim is een bijzonder figuur, ze willen de flat daar netjes houden.” “Ik zorg voor overlast”, verduidelijkt Jim zelf. “Zo sta ik bij Vestia bekend.” Jim staat er radeloos bij. Hij mompelt: “Vestia moet voor mij zoeken. Ik blijf zitten, het is een mooi huis.”
Hoewel niets op dit moment zeker is in de Afrikaanderwijk, zetten de gesprekken met bewoners wel tot nadenken. Al die mensen in wisselwoningen vinden het blijkbaar waard om te wachten op hun nieuwe woning. Zij willen hier niet weg. “Ik ook niet”, zegt cafébaas Den Ouden. “Er is veel op deze buurt aan te merken, maar hij is ook levendig. De meesten kunnen het goed met elkaar vinden. Dat komt omdat ze hier praktisch hun hele leven hier al wonen.” En hoewel Jims kameraad Marius vanaf het bankje in de openbare tuin alles wat leeft aan de schandpaal nagelt- met Vestia voorop- kan hij over de Afrikaanderwijk weinig negatiefs bedenken. “Ik ken hier iedereen, de rest bekijkt het maar. Zonder Zuid is Rotterdam niets.” Bij tuinder Frank is zelfs optimisme te bespeuren: “Neem nou de rellen in de jaren zeventig. De Afrikaanderwijk kan wel tegen een stootje hoor.”
Woningcorporaties Woonbron en Woonstad nemen een aantal belangrijke bouwprojecten van Vestia over, zo blijkt uit het convenant dat Vestia op woensdag 31 oktober heeft gesloten. In ieder geval vallen de projecten Bloemfontein en Leeuwenkuil hieronder.
Vestia Feijenoord wilde helaas niet meewerken aan dit artikel.
Met dank aan gebiedsregisseur Joeri Viergever voor de rondleiding door de Afrikaanderwijk.
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek
Als abonnee van Vers Beton kun je alle artikelen onbeperkt lezen en delen met je eigen netwerk.
Al 4 reacties — discussieer mee!
De aller- allerbeste roti van Nederland (en daarmee misschien wel van de wereld, want wij Rotterdammers durven groot te denken) maken ze op het Afrikaanderplein. Bij Eethuis Pretoria, om precies te zijn.
Er is veel mis in de Afrikaanderwijk. Maar ik kom er graag, het heeft iets heel erg Rotterdams 🙂
klinkt goed, dank voor de tip!
Hopelijk wordt ook ons Tuinmantraject weer opgepakt. Vestia was ondanks alles ook een goede investeerder…maar dus niet in derivaten…jammer voor alle mensen die zich hebben ingezet #koningsdrama
Prachtig portret! Ik kom bij tijd en wijle in de Cronjéstraat, en het is altijd een ervaring die enorm inhakt in mijn dagvoorraad diazepam.
Ironisch genoeg waren krotten halverwege de 19e eeuw de reden waarom er woningcorporaties kwamen. Verheffing van de mens moest onder meer gerealiseerd worden door menswaardige huisvesting, en dat kwam niet of nauwelijks uit de markt.
Anno 2012 is de wereld dus half omgekeerd: juist een woningcorporatie is verantwoordelijk voor krotten, en is niet in staat om dat zelf op te lossen. De cirkel was compleet als private partijen het probleem hadden opgelost, maar gelukkig heeft de sector de schade nog een beetje in de perken gehouden door zelf actie te ondernemen. Succes, woonbron en woonstad!