Ga naar de inhoud

Deelgemeenten na 2014: met je neus in de wijk

In november kreeg iedere Rotterdammer een brief met daarin een voor de meeste lezers exotische vraag: ‘Wat is jouw favoriete deelgemeentelijke hervorming?’ Waar komt deze vraag vandaan, wat gaat er gebeuren, en wat is er eigenlijk te willen? Vers Beton ging op onderzoek uit en sprak daarom Jan-Willem Verheij, voorzitter van de Stuurgroep Deelgemeentelijke Hervormingen.
Liberaal graf
Pieter Oud, toenmalig burgemeester van Rotterdam, zocht in 1947 naar een manier om de Rotterdamse bewoners invloed te laten uitoefenen op de ‘Coolsingel’; de centrale besluitvorming. Grote kans dat Oud (VRD, later VVD) zich omkeert in zijn liberale graf als hij kon zien wat uit zijn zoektocht is voortgevloeid: een extra bestuurslaag in de vorm van deelgemeenten. In Rotterdam zijn er momenteel 14 deelgemeenten, goed voor 272 deelraadsleden, die gezamenlijk bijna 10 procent van het Rotterdamse budget uitgeven. In de jaren ‘80 heeft Amsterdam het Rotterdamse voorbeeld gedeeltelijk gemeentelijk opgevolgd en 7 stadsdelen ingesteld.
Het kabinet Rutte I besloot in oktober 2011 tot afschaffing van de deelgemeenten, omdat het streeft naar een “dienstverlenende overheid met minder belastinggeld, minder ambtenaren, minder regels en minder bestuurders”. Amsterdam en Rotterdam zijn dus ‘de klos’ en zullen hun deelgemeenten moeten hervormen.
Alhoewel, de klos? Meerdere Rotterdamse partijen lijken te willen hervormen en hebben in het verleden gezocht naar een manier waarop de indeling beter of anders kan.

Coolsingel
Coolsingel

Likes
De gemeenteraad heeft een stuurgroep ingesteld om uit te zoeken welk bestuurlijk model we uiteindelijk willen in Rotterdam. Deze commissie heeft verschillende onderzoeken laten doen naar het gewenste model. Verheij: “Zo heeft de Universiteit van Tilburg een onderzoek gedaan naar verschillende modellen in verschillende steden, is er een peiling gehouden onder duizenden Rotterdammers naar wat zij belangrijk vinden, worden er momenteel stadsdebatten gevoerd, en hebben we verschillende instituten, oudgedienden en huidige politici gevraagd naar hun mening over het bestel. Ook is er een tool gebruikt van Maurice de Hond, Queetz.” Het succes van dit laatste instrument was matig: ondanks “duizenden hits en behoorlijk wat likes‘, heeft deze minder dan honderd reacties opgeleverd. Verheij: “Het aantal reacties viel tegen. De uitkomsten bevestigden wel de bevindingen van de stuurgroep, bijvoorbeeld ‘maak het minder politiek, maak het kleiner en zorg dat de burgers meer betrokken zijn’.” De stuurgroep heeft vervolgens haar eerste conclusie getrokken: “Burgerparticipatie blijk je beter te bereiken door het arrangeren van mogelijkheden waardoor de burger invloed kan uitoefenen, dan via formele bevoegdheden. Noem het maar de ‘informele structuren’.”
De oosterburen bleken een goed voorbeeld te geven van de informele structuren. Verheij: “In Frankfurt en Keulen hebben de deelraden amper budget, misschien anderhalve ton, maar hun invloed is vele malen groter dan in welke Rotterdamse deelgemeente dan ook. De centrale overheid daar is gevoelig voor wat vanuit de burger komt.”
De stuurgroep heeft voorts via een brief iedere Rotterdammer gevraagd te kiezen voor hun favoriete model: Wijkparticipatie of Gebiedsbestuur. Zitten we te wachten op deze brief? Verheij: “We hebben inmiddels al 23 duizend reacties binnen. Voor zo’n complex onderwerp vind ik dat niet slecht. De burger wil wel degelijk wat zeggen over het gewenste bestuurlijke model.”
Er valt dus wat te kiezen. Dit zijn de voorgelegde modellen:
Keuze A: Wijkparticipatie.
Gelukkige haven
In het model Wijkparticipatie wordt Rotterdam opgedeeld in circa 55 wijken. In elke wijk wordt door de bewoners één wijkvertegenwoordiger gekozen. ‘The winner takes it all’, zoals ook gebeurd in de Angelsaksische kiesstelsels, de zogenaamde ‘districtenstelsels’. Past zo’n stelsel dan wel in ons politieke klimaat, nu dit systeem in Nederland rond 1900 volledig is afgeschaft? Verheij: “Er zijn heel veel landen die uitstekend functioneren met een districtenstelsel. In Engeland houdt bijvoorbeeld een conservatieve bestuurder ook rekening met sociale standpunten. We zullen zeker goede checks and balances inbouwen.”
Voorbeeld van een balance is de wijkadviesraad, gevormd door de 55 wijkvertegenwoordigers, die als klankbord voor de Coolsingel zal fungeren. Voorbeeld van een check is het ‘terugroeprecht’. Dit instrument is door de stuurgroep bedacht. Bewoners kunnen via een handtekeningenactie een raadsbesluit terugfluiten en een nieuw voorstel schrijven. Verheij: “Een gesimplificeerd voorbeeld: de gemeenteraad besluit dat een bepaalde muur in de wijk geel wordt, terwijl de wijkbewoners geen gele muur willen. Dan kunnen zij dat besluit stoppen.” Wat te doen als alle terugroepers eensgezind zijn over wat ze niet willen, maar verdeeld zijn over wat ze wél willen? Wat nu als een paar terugroepers de muur groen willen, een paar paars en een paar rood? Verheij kan hier nog niet eenduidig op antwoorden: “Wanneer voor dit model gekozen wordt, dienen we dit nog verder uit te werken.”
Niet alleen de Angelsaksische staten hebben hun invloed gehad op dit systeem. Zo heeft ook Porto Alegre zijn invloed doen gelden op dit model. Porto Alegre, Portugees voor ‘gelukkige haven’, ligt in Zuid Brazilië en telt anderhalf miljoen inwoners. Verheij: “In deze stad besluiten zo’n 100 duizend inwoners mee over hoe een kwart van de stadsbegroting moet worden besteed. Dat was zeer inspirerend voor ons.” In hoeverre lijkt de Rotterdammer echter op een Porto Allegriaan? Verheij: “Wij zien ook wel dat dit model is een redelijk vergaande stap is. Dat vraagt wel wat van de stad, bewoners en ambtelijke ondersteuning. Het model zou echter wel goed voort kunnen vloeien uit onze bevindingen over burgerparticipatie.”
Hoe graag Verheij ook Rotterdam zou willen omtoveren tot een gelukkige haven, wijkparticipatie gooit nog geen hoge ogen in de online verkiezing. Verheij: “Ik kan nergens op vooruitlopen, maar de tot nu toe ingebrachte zienswijzen lijken de kant van gebiedsbesturen op te gaan. Maar dit model functioneert dan altijd nog als inspiratiebron voor het andere model. Het voert de discussie.”
Keuze B: Gebiedsbestuur
Net iets anders
Het model Gebiedsbestuur gaat uit van de 14 huidige deelgemeenten, maar dan met minder bestuurders per gebied, de gebiedsbestuurders. Het gebiedsbestuur wordt uitgerust met verschillende mogelijkheden om de burgerparticipatie te bevorderen, zoals bijvoorbeeld een (correctief) referendum. Verheij: “Het gebiedsbestuur zal vanaf 2014 namens het college besluiten, volgens een mandaat. Dat is net iets anders.” Net iets anders? Is het niet een forse inperking van de bevoegdheden ten opzichte van de huidige deelgemeenten? Verheij: “Het houdt inderdaad wel in dat de gebiedsbestuurders altijd terug kunnen worden geroepen, maar let wel, dat zal echt niet zomaar gebeuren. De gemeenteraad moet wel een heel goede en dwingende reden hebben om anders te besluiten. Zo hadden we tot 2009 een adviesraad in het centrum, een deelraad zonder formele bevoegdheden, en zij gaf gevraagd en ongevraagd advies. Het gebeurde misschien één keer per jaar dat de wethouder daar van afweek.” Als dat zo goed werkte destijds, waarom dan alsnog een deelgemeente Centrum? Verheij: “Dit kwam voort uit de wens van de gemeenteraad een uniform model voor de hele stad te hebben.”
Nieuw in dit model is dat je als gebiedsbestuurder niet partijgebonden hoeft te zijn. Waarom willen we partijloze bestuurders? Verheij: “We willen ook die, of misschien wel júist die, betrokken partijloze wijkbewoner een plaats bieden op de kieslijst van het gebiedsbestuur.”
Van planning en control naar adviserende rol
Na 2014 zal sowieso het aantal bestuurders in Rotterdam flink ingeperkt worden. in ruil daarvoor krijgen we 14 ‘gebiedsdirecteuren’. Dit zijn ambtenaren die zich bezig zullen houden met de uitvoering van het beleid. Verheij: “De gebiedsbestuurders of wijkvertegenwoordigers bepalen dus wat er moet gebeuren, de gebiedsdirecteur regelt hoe dat gebeurt. De deelraden kunnen beter met hun neus in de wijk gaan zitten dan zich bezig houden dan met planning en control.”
Maar in hoeverre wil de Rotterdammer werkelijk participeren in de besluitvorming van de Coolsingel? Verheij: “Daar ligt inderdaad de uitdaging. De betrokkenheid van Canadese, Amerikaanse en Duitse burgers, die kennen we hier bijvoorbeeld niet. Die is er straks ook niet ineens omdat we een ander bestuursmodel optuigen. Tegelijkertijd moet je wel de belemmeringen uit de weg ruimen die nu worden ondervonden met de huidige deelgemeenten. Wij vinden dat de formele bevoegdheden en budgetverantwoordelijkheid in de weg zitten van datgene wat je eigenlijk vraagt van het decentrale bestuur: wijkparticipatie.”
Hoek van Holland: hakken in het zand
De Rozenburgers, Hoekenezen en Hoogvlieters blijken niet onverdeeld gelukkig te zijn met de te kiezen modellen. In deze (en ook andere) deelgemeenten voelen de bewoners zich eerst bewoner van de deelgemeente en niet, of hooguit daarna, pas Rotterdammer. Ze zijn bang hun zeggenschap en invloed (nog meer) te verliezen aan de Coolsingel. Verheij stelt dat deze angst ongegrond is: “Ook in het huidige deelgemeentebestel hebben de besturen het gevoel dat ze niet genoeg autonomie hebben, te weinig invloed hebben over wat gebeurt in hun wijken. Het huidige stelsel functioneert dus ook niet optimaal. Dat benadrukt naar mijn mening maar weer dat burgernabijheid geen structuur blijkt te zijn, maar eerder een mentaliteit. En dat willen we bereiken met het nieuwe stelsel.”
Mooie woorden, maar Hoek van Holland en de in 2010 toegetreden deelgemeente Rozenburg zien het zo niet zitten en hebben een alternatief plan ingediend. De PvdA in deelgemeente Alexander wil weer iets anders en stelt voor om het aantal deelgemeenten terug te brengen naar 7. Willen we niet eigenlijk een ander model? Verheij: “Laat ik het zo zeggen: de kans dat het één van de modellen onverkort wordt is nul. We hebben nog geen enkel advies binnen wat niet voorstelt om tenminste een béétje te schaven aan de voorgelegde modellen.”
Op 20 december 2012 zal de stuurgroep haar voorstel voorleggen aan de raad. Komt dat niet veel te snel, nu de discussie in alle hevigheid gaande is? Verheij: “De motie Tempel (een motie waarin het CDA-raadslid Tempel heeft verzocht uiterlijk voor het einde van 2012 te besluiten over het nieuwe bestuurlijke model in Rotterdam – red) heeft ons ten eerste gevraagd een beetje tempo te maken. Bovendien hebben we de tijd hard nodig om het gekozen model voor te bereiden voor de praktijk. De Vereniging Rotterdamse Deelgemeenten heeft nu ook haar zienswijze ingediend en deze vind ik, al zou ik het soms iets anders hebben verwoord, niet heel erg verrassend. Het zal ons ongetwijfeld wel lukken om een voorstel in te dienen bij de raad op 20 december. Ja, natuurlijk zal er nog aan worden gesleuteld en een motie op worden afgeschoten, maar een pressure cooker kan ook goed zijn.”

Gerelateerde inhoud

Steun onafhankelijke journalistiek

Als abonnee van Vers Beton kun je alle artikelen onbeperkt lezen en delen met je eigen netwerk.

Misschien vind je dit ook interessant

De Stadsagenda

De leukste vacatures in en om Rotterdam