Marokkaanse organisaties in Delfshaven zijn dit jaar een voorlichtingscampagne over drugs en drugscriminaliteit gestart, na ferme woorden van burgemeester Aboutaleb jegens de Marokkaanse gemeenschap. Karim Khaoiri, schrijver en opiniemaker uit Crooswijk, betwijfelt het effect van deze campagne en hij vindt dat de bestrijding van georganiseerde criminaliteit niet verengd kan worden tot een opvoedingsprobleem.
Een jaar of tien geleden passeerde ik haastig vier kinderen in Crooswijk. Ondanks mijn haast deden zij mij stoppen met lopen en vervolgens boos worden. Ik keerde om wees ze terecht. Wat deed mij deze kinderen doen aanspreken? Deze kinderen spraken over waar ze in de toekomst meer geld mee zouden kunnen verdienen. Met coke of met crack.
SMOR
De actie van SMOR (Samenwerkende Marokkaanse Organisaties Rijnmond) in Delfshaven tegen drugs, drugsrunners en tegen de drugsfamilies doet mij denken aan het moment zoals hierboven beschreven. We stappen er met veel poeha op af, we strooien met dooddoeners en of het resultaat heeft zal ons uiteindelijk aan de spreekwoordelijke reet roesten.
De campagne van SMOR met aansprekende posters als ‘Ahmed zegt NEE tegen drugs’ (knipoog naar de burgemeester van Rotterdam, Ahmed Aboutaleb), maar ook ‘Aicha zegt NEE tegen dealers’ en ‘Anouar zegt NEE tegen criminaliteit’ is opgezet na de ferme woorden van Aboutaleb in april dit jaar over drugsrunners in het zuiden van het land. Een rapport over de aanwezigheid van veel Marokkanen uit Delfshaven, actief in de grensstreek als drugsrunner, speelde ook mee: het opende kennelijk bij sommigen de ogen.
Ik las het relaas van een medewerker van de gemeente, ik meen in de Volkskrant, wat erop neerkwam dat al in 1998 bekend was dat er gezinnen waren die toen al diep in de drugs zaten. Het werd opgevoerd alsof we sinds 1998 weg hebben gekeken en we het sindsdien allemaal hebben laten gebeuren. De waarheid is natuurlijk dat we sinds minimaal de jaren ’80 van de vorige eeuw er al geen grip op hebben kunnen krijgen. Het wegkijken, want dit wordt de familieleden plus een ieder die de achteruitgang bewust heeft meegekregen en niet heeft ingegrepen verweten, zou niet meer mogen en ze zullen nu toegesproken worden als ware het kleine kinderen. Iedereen wordt betrokken bij het oplossen van het runnersprobleem en het probleem van de drugsfamilies. SMOR (in naam van bijna een tiental organisaties) denkt dus met deze actie dat zij het tegengif is.
Wat klopt is dat het nauwelijks mogelijk is een openlijk gesprek over deze materie te voeren. Jaren geleden schreef ik er al over voor een Marokkaanse weblog, in wijkkrant De Ster in Kralingen/Crooswijk en voor Antenne Rotterdam. Mij werd destijds verweten de vuile was buiten te hangen. Ik was een landverrader en vul alle voor de hand liggende verwijten- en bedreigingen maar in. Niet alleen door reageerders op de weblogs, maar ook door Rotterdams-Marokkaanse stichtingen waar ik tot een jaar of zes terug contact mee had.
Dat er “nu” openlijk over gesproken wordt noem ik voor het gemak maar winst, maar het zegt niets over wat intern al jaren in families gebeurt. Gezinnen, die uit elkaar zijn gevallen vanwege de drugshandel door een deel van de familie. Familiebreed zorgt dit onderwerp al jaren voor grote stress, en evenzoveel schaamte. Het is lastig te zeggen hoe de verhoudingen precies in elke familie verankerd liggen, maar dat het al jaren een splijtzwam is staat voor mij buiten kijf. De “goeden” nog meer onder druk zetten zal dan ook contraproductief werken: beter is om ze er op een positieve manier bij te betrekken.
Burgemeester Aboutaleb
In april haalde burgemeester Aboutaleb, na een bezoek aan burgemeester Onno Hoes van Maastricht, hard uit naar de Marokkaanse gemeenschap. Zo gaf hij aan dat zij het gif hadden gezaaid en nu zelf met het tegengif moeten komen.
Ik heb begrepen dat SMOR-voorzitter Farissi de burgemeester hierin gelijk heeft gegeven. Hij onderstreepte Aboutalebs tirade richting de Marokkaanse gemeenschap en noemde het naar ik begrepen heb “de waarheid”.
Als dit klopt zijn de heer Farissi en zijn SMOR geen knip voor de neus waard. Wanneer een gemeenschap zo geschoffeerd wordt, door welke burgemeester dan ook, dan moet je als je de taak als “belangenbehartiger” serieus neemt je de ogen uit de kop schamen wanneer je in het kader van een actieprogramma de burgemeester gelijk geeft. Het idee dat Marokkanen hun ‘belangen’ door een moskee of organisaties als SMOR laten behartigen is eveneens al jaren achterhaald.
De burgemeester verschuift de verantwoordelijkheid af op een gemeenschap vanwege hun etnische en/of hun familiaire overeenkomst. Deze revolutionaire ‘antidrugspioniers’ (ja, zo worden zij echt genoemd!) verenigd onder de paraplu van SMOR vergeten, net als velen, dat het hier niet om kattenkwaad gaat. Het gaat hier om keiharde criminaliteit. Het gaat om veel geld, grote belangen en personen die bruut geweld niet schuwen. Waar de overheid faalt in de bestrijding van georganiseerde criminaliteit kan zij de bestrijding nimmer afwentelen op burgers die hier part noch deel aan hebben. Ook nu niet.
Tot slot
Georganiseerde criminaliteit bestrijden is in geen geval een taak van gewone burgers, we hebben het hier niet over een ruitje intikken “omdat het stoer is”. In deze discussie mis ik de rol van “de grote vissen”, zoals criminele organisaties en drugskartels. Ik mis in de discussie het benoemen van een ieder die helpt geld wit te wassen. Ik mis de rol van beleidsmakers.
Ik mis in deze discussie nog zo ontzettend veel. Laten we daarom stoppen met deze discussie te verengen tot een gemeenschaps- en opvoedprobleem. Het is goed de problemen te benoemen, maar laten we dan wel naar het complete plaatje kijken.
Al één reactie — discussieer mee!
Ik kon het argument aardig volgen tot de laatste alinea’s. Het lijkt mij sterk dat de burgemeester criminaliteit heeft “verengt” tot opvoeding, dat zou namelijk betekenen dat de politie het probleem heeft uitbesteed aan de “Marokkaanse gemeenschap”. Het idee is, neem ik aan, om het probleem juist te verbreden, namelijk te stellen dat alleen een repressieve aanpak niet werkt en de “Marokaanse gemeenschap” bij de aanpak te betrekken. Dit lijkt mij op zich een verlicht standpunt. Aboutaleb is blijkbaar er niet van overtuigd dat de “Marokkaanse gemeenschap” het juridisch normenstelsel heeft geïnternaliseerd.
Waar deze opvatting mogelijk stokt is als de indruk wordt gewekt dat er een homogeen collectief is dat de “Marokkaanse gemeenschap” vormt en dat dit collectief verantwoordelijk is voor de criminaliteit. In die zin is het een soort van ritueel waarbij alle participanten weten dat het niet zo is, maar ze spelen toch hun rol. Aboutaleb weet dat zijn gesprekspartners slechts een deel van de gemeenschap vertegenwoordigen, en de spreekbuizen zijn erbij gediend om zich zo groot mogelijk te maken om zich als vertegenwoordigers te positioneren.
Het helpt overigens niet als deze vertegenwoordigers vervolgens wereldvreemde stellingen verkondigen zoals in het gelinkte vk artikel: ‘Ouders zijn zich vaak niet bewust van de consequenties als hun kinderen in drugs handelen’. Dit soort stellingen ondergraven hun positie, iedereen in de wijk is zich namelijk bewust van de consequenties, zowel de “positieve” namelijk botweg geld, als de negatieve, namelijk straf en conflict. De participanten zijn wat dat betreft gewoon kleinburgerlijke calculerende burgers, alleen is hun handel in dit geval drugs.