De laatste dagen van 2012 worden begeleid door overlijdensberichten als van Bonheur, Kosmopolis en Media Fonds. Zij doen in het nieuwe jaar niet meer mee door het vervallen van subsidie. Kaalslag is een woord dat zich makkelijk opdringt. In zijn opiniestuk betoogt gastschrijver Harry J. Bodifée dat het in Rotterdam nog erger is dan dat. De gemeenteraad dwingt volgens hem namelijk zélf tot ondoelmatig besteden van gelden en stuurt op contraproductiviteit.
Eerder heeft de Raad voor Kunst en Cultuur (RRKC) de subsidievragers beoordeeld en daarop een advies over de verdeling van beschikbare middelen gebaseerd, waarna het college van burgemeester en wethouders dat grotendeels heeft overgenomen. Vervolgens zijn niettemin een paar raadsleden op pad gegaan, hebben links of rechts naar eigen inzicht gemeend dat de verdeling op punten anders moet, en ruilden dat met andere fracties uit. Dat het met de ene instelling wél en met de andere níet anders moest, krijgt daarmee een hoge mate van politiek toeval.
Wat betekent deze herschikking? Heeft het O.T.Theater dan ten onrechte het hoofd in de schoot gelegd? Schreeuwde Bonheur wel hard genoeg, maar met een strategie die helaas meer dan de beschikbare tijd vroeg? Bespeelde Kosmopolis niet op juiste wijze de politieke contacten, en Hofpleintheater wel? Is het extra geld voor de buitengaatse concertprogrammeringen van Rotown een douceurtje voor de kiezers die eerder onder veel media-aandacht teleurgesteld waren over de poppodia? Wist WMDC/Grounds eenvoudig te weinig schijnwerpers op zich gericht te krijgen, waardoor het geen politieke hangijzer werd en bijgevolg in de slachtofferrol bleef?
Contraproductief
De wijze van werken van de gemeenteraad doet het tegenovergestelde van wat de goedbedoelende raadsleden waarschijnlijk voor ogen hadden. De RRKC adviseerde op basis van inhoudelijke beoordelingen. Over die beoordeling kan de betrokken instelling het zijne denken, ze wordt in ieder geval wel de kant opgestuurd om zo goed mogelijk te doen en zichtbaar te maken wat écht de eigen opdracht is.
De werkwijze van de gemeenteraad dwingt een ander richting in. De directeur van een instelling die gekort of wegbezuinigd wordt, moet aan zijn achterban uitleggen dat de raadsleden wel degelijk even effectief bestookt zijn als door de concurrerende instelling die het wél gehaald heeft. Bij een vast budget voor culturele instellingen worden zij in een ratrace om de gunst van de politiek gedwongen. Wie in de degradatiesfeer speelt moet daarom onder meer energie en arbeidskracht weghalen bij haar kerntaak om aan de politieke lobby te besteden. Ook wie een veilige positie lijkt te hebben, kan zich toch bedreigd zien omdat raadsleden dekking voor de begunstiging van een andere instelling zoeken. Iedere instelling móét dus wel preventief lobbyen. Het optreden van de raad leidt daarom tot netto minder inzet van middelen voor kunst en cultuur, en is dus contraproductief.
Vrijwel alle fracties hebben aan deze ratrace meegedaan, óók partijen waar je het niet van verwachtte. Misschien is dat maar goed ook: wie als voortrekker van deze besluitvorming zou gelden, komt bekend te staan als degene die voor de Rotterdamse cultuur een mijnenveld legt.
Boobytraps
Maar hoe moet dan wel? De subsidies kunnen volgens een – van tevoren door de raad vastgesteld – beleid lopen. Hierin zijn doelstellingen opgenomen waarop de instellingen afgerekend kunnen worden. De raad kan daardoor beoordelen of het collegevoorstel strookt met het door de raad gegeven beleidskader.
Dat laatste kan als bij-effect af en toe doorwerken in een individuele toekenning, maar dat is altijd nog beter dan de huidige situatie. Vasthouden aan de gedachte dat de raad soeverein is in het toekennen van individuele subsidies op grond van zijn begrotingsbevoegdheid is namelijk niet zuiver, creëert boobytraps, en is in deze materie contraproductief. Enige concurrentie tussen cultuurinstellingen is goed, maar die moet gaan om de gunst van de beste deelnemers: de recensenten en het publiek. Níet om die van de politiek. De politicus die kunst en cultuur liefheeft, houdt zich daarom vér van bestuurlijke inmenging in individuele instellingen.
Al 12 reacties — discussieer mee!
Beste Harry,
In jouw ogen heeft de raad dus zitten kwartetten? Mooie typering, maar ben het daar niet mee eens en jouw stuk lijkt meer gebaseerd op feiten dan emoties.
De feiten:
1. De RRKC heeft juist vanuit strakke(re) richtlijnen gewerkt. Die richtlijnen zijn vastgesteld door gemeenteraad voordat RRKC tot de beoordelingen overging. Dat document heet: uitgangspuntennotitie en is openbaar.
2. De adviezen van de RRKC zijn juist zeer leidend geweest. Het College van B&W heeft die adviezen, als je het narekent, voor 95% overgenomen. De gemeenteraad heeft vervolgens het besluit van College van B&W, leert berekening, voor 98% overgenomen.
3. Een groot deel van de correcties door college en gemeenteraad betroffen correcties waarvan de RRKC zélf adviseerde ze door te voeren als er middelen gevonden konden worden. Deze instellingen hadden een positieve beoordeling, maar stonden wegens gebrek aan middelen op de reservelijst van de RRKC: Bird, WMDC/Grounds, Epitome, Music Matters, Circusstad, enz. Omdat de wethouder en/of de raad toch de middelen hebben gevonden, hebben deze instellingen alsnog geld gevonden. Jouw bewering dat WMDC/Grounds geen geld heeft gekregen, klopt dus niet en jouw suggestie dat hier sprake zou zijn van willekeur al helemaal niet.
4. Aan de 2% correctie die de gemeenteraad heeft doorgevoerd, is een maandelange voorbereiding voorafgegaan waarbij vrijwel alle partijen, ook jouw CDA, betrokken waren. Dit is bewust zo gedaan omdat meerdere woordvoerders meer zien dan één en juist ook om willekeur zoveel mogelijk uit te sluiten.
5. Ook de laatste 2% correcties hadden deels te maken met de reservelijst van de RRKC, waaronder Epitome en Circusstad.
6. De overige correcties waren bijna allemaal financieel ingestoken, dat wil zeggen dat niet de artistieke kwaliteit opnieuw is beoordeeld, maar dat is gekeken of het subsidieniveau voldoende was om de komende 4 jaar door te komen en hoe de bedrijfsvoering van de instelling zelf was beoordeeld. De gemeenteraad heeft juist naar die aspecten gekeken om te voorkomen dat belastinggeld verloren gaat en om zoveel mogelijk te voorkomen dat bepaalde instellingen de komende 4 jaar periodiek wegens financiële problemen zich melden bij het stadhuis, terwijl er stadsbreed alleen maar bezuinigd moet worden. Vrij leidend zijn bij de correcties van de gemeenteraad dan ook geweest de bedrijfsmatige toetsen die door de Dienst Kunst & Cultuur zijn uitgevoerd. Dit was vaak reden om meer of juist minder geld te geven.
Dit waren even wat feiten. Je hoort mij overigens niet zeggen dat persoonlijke voorkeuren helemaal niet zouden hebben gespeeld. Dat is nooit helemaal uit te sluiten, bij de RRKC niet, bij het College niet en ook bij de gemeenteraad niet. Maar jouw suggestie dat we als gemeenteraad een potje hebben zitten kwartetten klopt echt niet met de feiten. Die zijn dat de RRKC juist heeft gewerkt met door de gemeenteraad vastgestelde richtlijnen en dat het College die voor 95% heeft opgevolgd, de gemeenteraad voor 98% en dat alleen bij zwaarwegende (financiële) reden is afgeweken van het advies van de RRKC en dat die afwijkingen vaak ook nog gebaseerd waren op de reservelijst van de RRKC.
Kortom, van kwartetten is geen sprake, wel van goochelen. Met de feiten, Harry!
Met vriendelijke groet,
Jos Verveen
Raadslid D66
Beste Jos,
Retorisch snedige reactie.
Zeg, van wat jij hierboven aanhaalt wil ik ook best nog van alles vinden, maar dat gaat niet over het punt dat ik maakte. Ik geeft toe: kwartetten is niet het juiste beeld. Als ik me goed herinner mag je dan van andere spelers door blijven vragen zolang je laatste vraag raak was. Je hebt politici die het zo proberen te spelen, maar een raadslid dat iets wil bereiken voor een afzonderlijke cultuurinstelling moet andere fracties, die ook zo hun eigen voorkeuren hebben, zover krijgen daarin mee te gaan. Niet doorvragen, maar geven en nemen, dus. De kansspelfactor voor de – positief of negatief – geraakte instellingen wordt daar niet minder door.
Dat het grootste deel van de toekenning – wat je ook vindt van het vooraf vastgestelde beleidsplan en of dat juist toegepast is – plaats kon hebben conform het beleid zonder dat er ‘dealen & wheelen’ aan te pas kwam was al mijn observatie. Het ongewenste effect gaat uit van het eindspel. Dat je boobytraps alleen legt aan het einde van het terrein maakt de overgang niet veiliger voor wie eroverheen moet. Zolang de raad zich met individuele instellingen inlaat zet hij het mechanisme in werking dat cultuurinstellingen dwingt te werven om de gunst van de politiek. Dát was mijn punt.
Zelfs al zou achteraf bezien te verwantwoorden zijn, dat ook de wijzigingen in het eindspel passen binnen het vastgestelde beleid, dan is het gegeven dat de werkwijze van de raad niet op voorhand de toevalsfactor uitsluit om alleen uitvoering aan het beleidsplan te toetsen debet eraan dat dit mechanisme in werking blijft. Zolang dwingt de raad zelf tot ondoelmatige besteding.
Als ik je goed lees, wil je betogen dat in het eindspel de toevalsfactor al heel ver teruggebracht is. Dat beeld rijst niet op uit de behandeling in de raad, waar eigenlijk alleen de CU/SGP geheel zonder voorkeuren per instelling opereerde. Dat binnen een cultuurbudget, waarin bezuinigd wordt, geld ‘gevonden’ kon worden, toont alleen dat het eindspel die factor nog ruimschoots had. In het sinistere scenario is het er een aanwijzing voor dat krachten op voorhand ruimte scheppen, anticiperend op de in het politieke bedrijf vrijwel onvermijdelijke aanvechting voor raadsleden zichzelf met het ‘redden’ van individuele instellingen te profileren ook als dit contrair werkt voor de instellingen in de volle breedte.
Maar als terugdringen hiervan je doel is, Jos, zijn wij het daarin volledig eens. Laat de raad dat dan afmaken. Werk een beleidsplan zo uit dat de raad zijn toets kán beperken tot de vraag of het collegevoorstel juiste uitvoering belichaamt en de raad zich niet met de individuele instellingen bezig gaat houden. Dat gaat meteen de schijn van cliëntèlisme tegen.
Ik ben me er overigens van bewust dat aan de inrichting van de beoordeling en het beleidsplan hard gewerkt is, niet alleen door RKCC en de dienst, maar bijvoorbeeld ook door de fractie van Leefbaar. Dat jij wil laten zien dat de raad consciëntieus geprobeerd heeft het cultuurplan af te wikkelen en daarbij zoveel mogelijk onjuist gevonden gevolgen tegen te gaan, vind ik begrijpelijk. Ik ben ook overtuigd ervan dat de raadsleden met de beste bedoelingen hun werk proberen te doen. Neemt niet weg dat het in het belang van de goede besteding van het cultuurbudget is, als de raad zo te werk gaat dat cultuurinstellingen hun middelen aan hun inhoudelijke opdracht besteden.
Mijn favoriete ijkpunt: op het moment dat politici uit representatieve overwegingen net zo’n dure kaartjes kopen als ondernemers in plaats van zich te laten uitnodigen, denk ik bevestiging te zien dat de juiste verhouding bereikt is.
met vriendelijke groet,
Harry Bodifée
“Dat je boobytraps alleen legt aan het einde van het terrein maakt de overgang niet veiliger voor wie eroverheen moet.”
Citaat van het jaar. En we zijn nog maar in januari! Dat belooft nog wat.
Ik ben het trouwens eens met Harry, en dan vooral door zijn opmerking “dat binnen een cultuurbudget, waarin bezuinigd wordt, geld ‘gevonden’ kon worden, toont alleen dat het eindspel die factor nog ruimschoots had”.
Ik ben héél benieuwd hoe je dit verdedigt, Jos, plus dat ik wel benieuwd ben naar je door de instellingen gesubsidieerde culturele bezoekpatroon in 2012 🙂
Sterker nog: ik zou dat eigenlijk wel van alle raadsleden willen weten. Is dat te wob’en, denk je?
Uhh…
Typen vanaf een iPhone blijft lastig.
In eerste alinea bedoel ik met ‘feiten’ uiteraard ‘emoties’ en omgekeerd. Feit is overigens ook dat de korting op de cultuurbegroting in Rotterdam 11% bedraagt en niet 20% zoals sommige mensen wel eens roepen en journalisten wel eens opschrijven.
Vragen ben ik uiteraard altijd bereid te beantwoorden: [email protected]
Met vriendelijke groet,
Jos Verveen
Raadslid D66
Besten,
Ik kan de discussie niet meer volgen. De gemeenteraad heeft een uitgangspuntennotitie vastgesteld, op basis daarvan heeft de RRKC een ADVIES uitgebracht en dat advies is voor 93% overgenomen. De 7% correcties die zijn doorgevoerd door college (5%) en gemeenteraad (2%) waren vaak in lijn met het advies van de RKKC zelf: “als er extra middelen gevonden worden adviseren wij deze instelling op te nemen in het cultuurplan”. Het extra budget is ‘gevonden’ omdat het totale cultuurbudget groter is dan het cultuurplanbudget waar de structurele subsidies van worden betaald. In het totale cultuurbudget hebben we wat geld van onvoorzien en incidentele subsidies naar structurele subsidies geschoven, uiteraard pas nadat we er redelijk zeker van waren dat dit ook kon. Het budgetrecht ligt immers bij de gemeenteraad.
Je hoort mij niet zeggen dat het hele proces helemaal niet voor verbetering vatbaar zou zijn, maar in de brei van argumenten kan ik om heel eerlijk te zijn niet meer zo goed ontdekken wat nou het centrale punt van kritiek is. Dat we ons er als gemeenteraad überhaupt niet meer mee hadden mogen bemoeien? Geldt dat dan ook voor het college? En waarom heet het dan ‘advies’ en wie toetst dan of dat advies conform de uitgangspunten is? En waar ligt dan het budgetrecht? En als het argument ‘persoonlijke voorkeuren’ zou zijn, hoe sluit je uit dat die ook bij de RRKC kunnen meespelen?
Kortom, wat is precies het probleem dat we met deze discussie proberen te vangen?
Met vriendelijke groet,
Jos Verveen
Raadslid D66
Beste Jos,
Nu herhaal je eigenlijk alleen in wat andere bewoording. Zo’n brij is het toch niet. Het probleem dat ik aan de orde stelde: zolang de raad zich met afzonderlijke instellingen inlaat, bewerkstelligt deze zelf dat instellingen zich met de politiek moeten bezig houden ten koste van hun inhoudelijke opdracht.
Maakt in dat opzicht niets uit of de middelen waar een instelling bij raadsleden om moet lobbyen uit de pot voor structurele of incidentele subsidies moeten komen. Richten op de politiek en afhankelijk ervan zijn of nog een raadsmeerderheid uitonderhandeld blijkt te kunnen worden is dan halszaak voor de instelling. (Dekkend was je opmerking over verschuiving van incidentele naar structurele subsidies overigens ook niet: er is wel ook met verdeling van de structurele subsidies geschoven. Dat hoef ik voor jou niet uit te spellen, maar is dus ook bezijden het punt.)
Een budgetrecht kun je uitoefenen door budget aan generieke beleidsdoelen te koppelen, die in die zin instelling-neutraal zijn, zoals bij beleid toch eigenlijk wel hoort, en erop te controleren of het voorstel van het college wel echt dienstbaar is aan de beleidsdoelen. Vasthouden aan de gedachte dat raadsleden zich met afzonderlijke instellingen in moeten laten om dat budgetrecht uit te oefenen, noemde ik om precies deze reden meteen al ‘niet geheel zuiver’ en voor de cultuursector ‘contraproductief’.
Dat Inge zich afvraagt of tussen bezoeken van raadsleden en afzonderlijke instellingen een verband zichtbaar te maken is, sluit direct op het onderwerp van discussie aan.
Allemaal nog erg overzichtelijk, hoor.
Als je over de aangenomen moties van de nacht van 14 november heenkijkt, zie je dat iedere motie die direct over het budget puur op concrete instellingen gericht zijn. Veelal wordt zelfs geen poging ondernomen het voorstel in verband met algemene beleidsdoelen te brengen, laat staan dat die in de motivering leidend zijn. Dat is wat het beeld neerzet van kwartetten zonder beleidscriteria. (Ik citeer met instemming en enig wringen met de spelregels een tweet van die nacht van Giel van Strien.) Dat wil jij weerleggen door te zeggen dat de aanpassingen in lijn zijn met het advies van de RRKC, maar in dat advies geen dekking hadden kunnen krijgen. Dat neemt niet de dwingende werking weg van een raad die zich inlaat met de afzonderlijke instellingen, noch van de toevalsfactor die optreedt waar meerderheden al of niet tot stand komen bij individueel gerichte correcties. Je verwijzing naar RRKC dekt niet alle moties, maar is dus ook bezijden het punt.
Met vriendelijke groet,
Harry Bodifée
Goed om te lezen. Zit zelf niet erg in deze materie en vind de analyse nogal ontluisterend moet ik zeggen… Dat de cultuurinstellingen die lobby opzetten is niet meer dan logisch. Het is denk ik echter een teken van gebrek aan leiderschap van ‘de plaatselijke politiek’ (B&W en de Gemeenteraad) dat dit allemaal op zo’n manier gaat. Onprofessioneel bestuur met gebruik van de onderbuik. Maar omdat maar weinig mensen er überhaupt kijk op hebben komt men er mee weg. En de verliezers hebben het nakijken.
Het grootste ‘probleem’ van kunst en cultuur is natuurlijk dat je je met kunst onderscheidt. Dat doen politici ook. Door te kiezen voor de ene boven de andere organisatie, laten ze zien wat zij goede smaak achten, waar zij voor staan en dat straalt uiteraard op ze af – wat een kiezer eventueel zou kunnen beïnvloeden bij de volgende verkiezingen.
Het interessante aan de afgelopen cultuurplanronde is natuurlijk ook dat er voor het eerst in tijden serieus bezuinigd werd. Dat heeft het mechanisme, dat prima werkte toen er ‘geld zat’ was, blootgelegd en vooral ook de zwakheden.
Wat mij betreft werkt de gemeente mbt cultuursubsidies toe naar een aanbestedingsmodel waarbij de gemeente een aantal doelstellingen formuleert, waarvan instellingen mogen aangeven hoe zij daaraan kunnen bijdragen. Op basis daarvan wordt beoordeeld wie hoeveel subsidie krijgt. Bij voorkeur door commissies die dichter bij de gemeente staan dan zo’n recalcitrante raad voor cultuur.
Maar je ontkomt er toch niet aan, dat de gemeenteraad het laatste woord heeft. Het blijft gemeenschapsgeld.
Dank voor je goede stuk Harry!
Bij de geralateerde berichten staat niet het stuk dat Sereh hierover schreef, en de reacties (oa vanuit de raad)
https://www.versbeton.nl/2012/11/de-beste-stuurlui-niet-manhattan-wel-chicago-en-grillige-politici/
Marianne, Het laatste woord van de gemeenteraad kan vele vormen aannemen. Zelf op detailniveau gaan verdelen lijkt me niet goed. Dat moeten goed ingewijden gaan doen. Of die goed ingewijden dichtbij de gemeente moeten staan, en of ze dat nu niet deden (zoals jij suggereert) weet ik niet, maar is zeker punt van discussie.
De gemeenteraad kan gewoon het hele voorstel terugsturen en een andere verdeling eisen, maar dus niet zelf gaan verdelen.
Na het advies van de Raad van Cultuur komt het uiteindelijke voorstel aan de gemeenteraad van de dKC, die brengt al wijzigingen aan in het advies. Aan de dKC zitten allemaal commissies vast met mensen uit de verschillende disciplines. Deze commissies bepalen bv de projectsubsidies die bij de dKC aangevraagd worden. Dat lijkt iig dicht bij de stad te zijn. En enige afstand (en dus objectiviteit) in het voorstel van de RvC lijkt me niet erg.
Het idee dat politici zich voorstaan op goede smaak door zich met kunst te afficheren, daar geloof ik niets van. Ze lijken eerder bang zich er aan te branden.
Ben sowieso of dit lokaal is, of dat dit overal zo gaat.
Dus zoals je zei, tijd voor een stevige discussie
Helaas is die voor een aantal instellingen te laat!
eens, Marianne, dat de raad het laatste woord heeft. als het om de effectiviteit van de besteding van de middelen gaat (meer cultuurmogelijkheden voor het budget) is het nodig dat de raadsleden dat laatste woord eraan besteden om te controleren of met de voorstellen van B&W wordt uitgevoerd wat de raad op voorhand aan doelstellingen heeft vastgelegd. nu wordt er – zoals Ellen Verkoelen vanmorgen tweette in de laatste ronde gekwartet met een grote spelfactor en funeste gevolgen
er bestaat nu eenmaal een soort van traditie dat fracties op eigen houtje eigen instellingen gaan proberen te ‘redden’, die toegang tot deze fractie hebben gekregen. dat mag hun focus niet zijn: zij moeten beleid vaststellen en laten uitvoeren ipv zelf uit te voeren. het zure is vooral dat per saldo het over de hele breedte van de cultuursector slechter uitpakt door deze traditie
ja, helemaal eens! en helaas zie je hetzelfde elders gebeuren en allemaal uit goedbedoelde – neem ik aan- bevlogenheid, die echter juist van de beschikbare middelen afsnoept.