De eerste sneeuw is een feit. Ongelukken, vertragingen en irritaties om het leed van een ander en van elkaar schreeuwen om aandacht op de radio. Ik ben op weg naar mijn praktijk en ook ik ben getroffen door het lot. Ik sta vast. Voor me zie ik zo af en toe de remlichten aan het werk, ik kom te laat, en het is een feit. Vanochtend heb ik nog hard mijn best gedaan om het lot te omzeilen, door eerder de deur uit te gaan, en dat is precies de reden waarom ik hier nu sta, vast.
De man op de radio schreeuwt harder dan mijn eigen gedachten, gedachten die al op mijn bureau liggen te wachten. Ik denk hardop na of ik weet wie ik vandaag als eerste op het spreekuur heb staan, en ik hoop voor een keer dat mijn patiënten zich aan hun ongeschreven regels houden: als de dokter uitloopt, mag ik het ook.
Als ik aankom op de praktijk zijn de assistentes druk in de weer met de telefoon. Mensen die bellen, vragen en willen komen staan ook in de file. Ze staan in de file met andere vragen, vragen waar ik soms het antwoord op heb, en soms heb ik net als zij meer vragen nodig om tot een antwoord te komen. Mijn spreekkamer is koud, mijn computer staat aan, en mijn thee is op weg om ijsthee te worden. Gelukkig ligt er nog sneeuw buiten, denk ik.
Mijn eerste patiënt is om kwart over acht aan de beurt. Het is een jonge dame, maar ze ziet er ouder uit dan ze is. De vrouw is timide, haar roots liggen in Suriname. Ik heb haar een keer eerder gezien. Toen was ze in gezelschap van haar moeder.
“Wat kan ik voor je doen?” is steevast mijn vraag aan al mijn patiënten, en dus ook aan deze jonge dame. Ze twijfelt, haar mondhoeken verfijnen tot een lichte poging om een woord uit te spreken, wat lijkt te haperen op de rand van haar lippen. “Ik, ik vind het moeilijk.” Haar eerste woorden klinken kwetsbaar, alsof ze hier niet wil zijn.
“Ik schaam me, dokter.” De stilte die hierna valt, is lang, maar niet ongemakkelijk. Ik knik langzaam met mijn hoofd, en probeer contact met haar te maken terwijl zij juist probeert om mijn blikken te vermijden. Het consult vult zich met de stilte, en ik voel de spanning bij mij oplopen. In mijn hoofd spelen verschillende scenario’s zich af. In een sneltreinvaart passeren een tienerzwangerschap, schuldsanering en verslaving de revue. Problemen die ik hier vaker tegenkom, problemen waar veel schaamte voor is, problemen waarbij laat aan de bel getrokken wordt. Soms te laat, wat leidt tot ingrijpende veranderingen in een jong mensenleven.
“Mijn neus, dokter.” Ik probeer met mijn aandacht bij te sturen van mijn vooroordelen die zojuist voorbij kwamen. “Kijk dokter, mijn neus is niet mooi.’’ Met mijn volle aandacht kijk ik naar een neus die er normaal uitziet. Ik zie geen pathologie. Ik luister daarom met aandacht naar de woorden die ieder moment uitgesproken kunnen worden en die mij meer inzicht geven in de wereld van de jonge dame die hier tegenover mij zit. De wereld die ik misschien niet zo goed ken, en een wereld wellicht die beheerst wordt door onzekerheden, gebaseerd op het uiterlijk vertoon. Een wereld die niemand meer ontgaat. In alle media worden we geconfronteerd met het ideaalbeeld van onze huid, neus, oren en tanden. Een wereld die ook mijn patiënten steeds meer in hun greep houdt, een greep die verstikkend is, zeker als je nog zo jong bent als mijn patiënte tegenover me.
Mijn tempo vertraagt, ik leun achterover, en besef dat tijd een relatief begrip is. Ik besef dat ik de tijd die ik verloren heb, niet meer ga inhalen. De tijd zal langzaam verder tikken, en het maakt me niet meer uit. Als ik haar ervan kan overtuigen dat haar neus normaal is, dan heb ik een wereld gewonnen. Een wereld die hopelijk nog te bereiken is.
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek voor Rotterdam
Word in november en december lid met flinke korting. Je leest Vers Beton een jaar lang voor slechts €50. Help jij ons naar de 1500 abonnees?
Nog geen reactie — begin de discussie!