Het is weer vrijdag en dat betekent een nieuwe editie van De Beste Stuurlui. Deze week laten zij zich niet onbetuigd over troep op straat, een sigaar uit eigen doos en vals sentiment op Zuid.
Een teringzooi
Meeuwen rijten rondzwervende vuilniszakken aan gort, containers puilen uit. De Lijnbaan op een zaterdagmiddag oogt als het onlangs gesloten Jardim Gramacho in Rio de Janeiro. Een wandeling door de Zwartjanstraat is hordelopen voor gevorderden.
Rotterdammers, we maken er een teringzooi van.
Mevrouw van Huffelen, zo’n half jaar geleden, na het schrappen van 350 banen binnen ons Rotterdams, ondernemend, trots, effectief en betrouwbaar (Roteb) reinigingsbedrijf: “We kiezen ervoor om wat meer machines in te zetten en met minder mensen te werken. Dan kunnen we met lagere kosten, zo’n tien miljoen op jaarbasis, de stad toch heel goed schoonhouden. Daarvoor hebben we ook de hulp van burgers nodig die hun vuil niet op straat gooien, maar in de container stoppen.”
Wellicht omdat het zomer was en wij collectief aan het barbecueën waren in één van onze parken, maar volgens mij, mevrouw van Huffelen, heeft niemand naar u geluisterd. Op zich niet erg. Wethouders en stadswachten zijn er voor om af en toe wat te roepen zodat je vervolgens vrolijk verder kunt met zaken die er wél toe doen. Persoonlijk favoriet: verkeerslichten negeren. De fiets is immers sneller dan de Segway.
Echter, ons gezamenlijk afval is een zaak die er toe doet. Het CDA zou zeggen: “Rentmeester van onze troep zijn wij allemaal.”
Een voetnoot na 27 jaar leven: iedere stad waar ik voet op aarde heb gezet, is schoner dan Rotterdam. Ligt dat aan het lokale vuilophaalsysteem of aan de “pleur maar op straat, dan doe je al gek genoeg”-mentaliteit? Waarom is het hier altijd zo’n bende?
Struikelend over blikjes Dr Pepper en glijdend over pindasaus moge het duidelijk zijn: 350 oud-Roteb dames en heren, jullie worden gemist.
Indien jullie verveeld thuis zitten, hier een bezigheidstherapeutische oplossing: is het een idee workshops, masterclasses, inspiratiebijeenkomsten, Opzoomer-dagen, cursussen of enig ander rendez-vous te organiseren waarin jullie de stad vertellen hoe het moet? Niet vrijblijvend, maar met absentielijsten en boetes.
Mocht dit plan geen weerklank vinden, dan stel ik voor enkele werkeloze Brazilianen hierheen te halen met ervaring in het vuilstortleven.
Dore van Duivenbode
De sigaar van Henk Kamp
Het CDA wil een feest organiseren voor de inhuldiging van Willem-Alexander. Rutte heeft ons gemaand tot soberheid, maar daar wil fractielid Wubbo Tempel niets van weten. We moeten dit nieuwsfeit groots vieren, volgens de Christen Democraten. Een feest in het Zuiderpark is reeds geopperd.
Goed idee. Mits we het niet zelf hoeven te betalen. Dat hoeft ook niet. Minister Henk Kamp heeft gezegd dat we ‘niet veel geld hebben’. Dat betekent dus dat er geld ís. Er staat een halfvol glas op ons te wachten, dat moeten we nu meteen opdrinken. Het volledige budget kan natuurlijk niet worden opgeschranst in Amsterdam. Daar gaat al genoeg geld heen voor de beveiliging. Zij Willem-Alexander, wij het feest.
En ook al ben je niet koningsgezind, als er een feestje is moet je er voor gaan. Lekker uit je panty met een oranjebittertje van de staat.
Aan alle fervent-republikeinen onder ons: steek die sigaar op uit eigen doos. Als je hem aangeboden krijgt, moet je hem oproken ook.
Anneke Kortleve
‘Ze’ hebben helemaal niets kapot gemaakt, Ronald.
Vorige week publiceerde Ronald Buijt (gemeenteraadslid voor Leefbaar Rotterdam) een stuk op opiniesite Joop. In zijn artikel geeft Buijt de PvdA de schuld van het verkwanselen van Zuid in het algemeen en de Afrikaanderwijk in het bijzonder. Tot zover niets nieuws.
Buijt hangt zijn betoog op aan de mening van zijn vader, die verzuchtend sprak na een bezoek aan ‘zijn’ Afrikaanderwijk (waar hij opgroeide): ‘Ze hebben Rotterdam kapotgemaakt, Ronald’.
Ik zal Ronald uit de droom helpen: ‘ze’ hebben helemaal niets kapotgemaakt. De Afrikaanderwijk is van oudsher een plaats van arbeiders, van lage inkomens: ‘ik herinnerde mij de prachtige verhalen die hij mij als kleine jongen over ‘zijn’ Afrikaanderwijk vertelde (…) Over de vrouwen van Katendrecht. Over zijn schooltijd. Over het familieleven van zeven mensen in een klein huis in een volkswijk.’.
Zo memoreert Buijt zélf de Afrikaanderwijk van de jaren zestig. Goed, de raamprostitutie (hier lekker selectief eufemistisch ‘vrouwen van Katendrecht’ genoemd) is verdwenen maar er gaan nog altijd duizenden kinderen naar school en het stikt er van de kleine huisjes vol met grote arbeidersgezinnen. Alleen zijn ze niet meer louter van Nederlandse afkomst. De ‘autochtonen’ trokken er tenslotte in de jaren zestig weg om elders (in het geval van de familie Buijt de Alexanderpolder) uit te groeien tot een solide middenklasse. Zoals vader Buijt maken zij eens in de tijd een trip down memory lane om al snel hoofdschuddend te constateren dat het allemaal verloren is.
Populisten als Buijt gebruiken sentiment (in dit geval van een oudere generatie) om de frustratie te botvieren dat de wereld niet hetzelfde wenst te blijven als hij eens was. Of zoals zij hem graag zien.
Ja, Zuid kent grote problemen en daar moet ook zeker niet kinderachtig over gedaan worden. En op de rol van de PvdA (in verleden en heden) is ook volgens steller dezes veel af te dingen. Maar de oplossing (of een begin daarvan) kan niet liggen in sentiment en populisme. Het ontkent de realiteit van de grote stad: een smeltkroes, een plaats waar altijd grote sociale verschillen zullen zijn. Om orde in die chaos te scheppen zal er naar iedereen geluisterd moeten worden. Dus ook naar ‘ze’, wie dat dan ook zijn.
Het sentiment van Buijt schotelt kiezers en burgers een vals beeld voor: de belofte dat een Rotterdam-dat-eens-was (als het al bestaan heeft) weer terug zou kunnen keren. Toen was geluk nog heel gewoon, nietwaar?
Vincent Cardinaal
Al 4 reacties — discussieer mee!
Eens, vals sentimentele terug-naar-vroeger verhaal van die B. was werkelijk teenenkrommend.
@Vincent Cardinaal
Naar aanleiding van jouw stukje heb ik het opniestuk van Ronald Buijt gelezen. Ik las het op een andere manier, mijn interpretatie is in ieder geval genereuzer. De reden daarvoor is dat ik met enige regelmaat oudere, en soms ook jongere, Rotterdammers hetzelfde verhaal hoor vertellen over hun wijk. Sommigen zijn in de jaren zeventig vertrokken en anderen zijn gebleven. Het gevoel dat zij beschrijven is dat van vervreemding. Ongetwijfeld wordt deze vervreemding mede gevoed door nostalgie, door jou als ik het goed begrijp gekwallficeerd als sentiment. Wat mij altijd opvalt in bijdragen aan dit onderwerp is dat er veel meer empathie lijkt te zijn met bijvoorbeeld de (oud) bewoner van de Pijp in Amsterdam die vervreemd is van de veryupte wijk, dan voor de bewoner van de Rotterdamse arbeidersbuurt die vervreemd is geraakt van zijn of haar arbeiderswijk. Het sentiment is in beginsel hetzelfde, en de oorzaak in wezen ook, namelijk een radicale transformatie van de leefomgeving in een zeer kort tijdsbestek.
Ik lees in het stuk van Ronald Buijt dan ook een interessante beschrijving van een persoonlijke transformatie, van CPN naar Fortuijn, gespiegeld aan een transformatie van een buurt, namelijk, van arbeidersbuurt naar achterstandswijk. In jouw reactie stel jij de historische arbeidersbuurt gelijk aan lage inkomens. Dit is over het algemeen juist, alleen is het probleem dat in het betoog van Ronald Buijt juist de werkeloosheid wordt genoemd als oorzaak van de verloedering. In wezen de desintegratie van de functie van de wijk zoals jij die beschrijft in jouw reactie, namelijk het huisvesten van arbeiders.
Jij reduceert het standpunt van Ronald Buijt tot een reactionaire reflex dat een sentiment misbruikt. Een sentiment dat is vast blijven zitten in een geïdealiseerd, en gecensureerd, verleden. Het probleem is echter dat je er „smeltkroes” tegenover plaatst. Dit begrip is net zo te begrijpen als bol van sentimentele lading, en in de afgelopen dertig jaar zeker gebruikt als een populistisch stopwoord door beleidsmakers. Een onduidelijk begrip ook waarop iedereen zijn eigen wensdromen over een samenleving kan projecteren.
Miki,
Dank voor je inhoudelijk zeer interessante bijdrage. Ik denk dat de schoen op deze plek voor mij wringt: één de grootste problemen van Rotterdam is natuurlijk dat Rotterdam de grote exodus van (voormalige) arbeiders naar groeikernen vanaf de jaren zestig zeer matig heeft weten op te vangen. En dat is de basis van het sentiment dat ik niet zo goed kan smaken in reacties zoals die van Buijt. In De Pijp zijn mensen ‘verdrongen’ door yuppies, in Rotterdam heeft een grote groep mensen hun wijk zélf ‘achtergelaten’ om elders uit te groeien tot een behoorlijk kapitaalkrachtige middenklasse. Hun plaats in die wijken is ingenomen door immigranten, waarbij werkloosheid de laatste 20, 30 jaar inderdaad zeker funest is geweest. Alleen vind ik dus niet dat deze mensen de kaart kunnen of beter gezegd: móeten trekken van ‘nostalgie’. Zij zijn zelf met de blik op een grote pot goud aan de horizon vertrokken, en komen vervolgens alleen nog maar in die wijken terug om te memoreren hoe mooi het eens was (een vertekend beeld, volgens mij) en met name om te constateren dat het allemaal voorgoed verloren is. Het werk dat deze groepen zelf ooit uitvoerden was vanaf de jaren zestig ook niet interessant en goed genoeg meer, dus dienden er vele immigranten te komen. Dat ze met de focus op een beter leven naar elders zijn getrokken kun je mensen niet kwalijk nemen, maar ik vind hun verbondenheid aan die plaatsen in die stad wat selectief en subjectief – volslagen nonconstructief, naar mijn mening. En op basis daarvan politiek bedrijven (wat LR volgens mij op een aantal gebieden doet) vind ik armoede.
Verder probeerde ik smeltkroes zo letterlijk mogelijk te gebruiken: een stad is in min optiek een openliggende zenuw, een open riool zelf soms dat nooit stopt met in beweging zijn. Met een ‘forenzenblik’ naar échte stadsdelen kijken en je eigen mores daarop proberen te plakken is geen oplossing, veeleer een vergroting van het probleem.
Ironisch genoeg geef ik Buijt in die zin gelijk over de PvdA dat onder hun stadsbestuur de ‘nieuwe’ bewoners van de Afrikaanderwijk (de immigranten) nooit is toegestaan verantwoordelijkheid te nemen voor hun leef- en werkomgeving. De eerste golf mensen die zich daar vestigden hadden de kans moeten krijgen om hun (huur)huizen te kopen op termijn, om te mogen ondernemen zonder veel restricties. Volgens mij is dat de reden dat je veel van Amerika kunt zeggen, maar niet dat immigranten daar in de regel niet vele malen beter ingeburgerd zijn. De mensen die zich zo van de PvdA hebben afgekeerd zijn vaak de mensen die zelf hun oorsprong in die wijk kennen en vervolgens in hun transformatie tot middenklasse (drie keer raden waarom vader Buijt op een gegeven moment VVD is gaan stemmen) zich eigenlijk nooit meer echt hebben gecommiteerd aan hun voormalige wijk. Als de daar zo mee begaan waren hadden ze er vaker terug moeten komen, proberen het stadsbestuur te beïnvloeden om de nieuwe bewoners evenveel kansen op een vertrek of een zo aangenaam mogelijk permanent verblijf te gunnen. Dat is ongetwijfeld een harde noot om te kraken voor deze groep, maar dat mag van mij wel eens uit de taboesfeer.
En wederom lees ik in 3 bijdragen en nu ga ik de uitdrukking toch maar gebruiken “de ronduit stompzinnige” veronderstelde invloed van politiek – “hulliezullie”. Nee, de Nederlandse mens is een, inclusief autochtoon/allochtoon, steeds rijker geworden bevolking. Dat betekent broodjes en snacks op straat kopen. De boel niet bepaald altijd even netjes weggooien. Vervuiling op straat, waardoor de oorspronkelijke zeemeeuw de mus ongeveer totaal heeft verdreven. Is echt de oorzaak van de mens; niet die van welke partij dan ook. Dat heet ‘natuur’.
Nadenken over oorzaken: heel lastig.