De Beste Stuurlui tonen zich deze week van hun meest positieve en constructieve kant. Ze benoemen weerman Ed Aldus tot lichtend voorbeeld voor de stad, houden een pleidooi voor een heuse seizoenskaart voor de Rotterdamse culturele veelvraat en vinden het basisidee achter het ‘roze loket’ van de Gemeentebibliotheek helemaal zo gek nog niet.
Weer of geen weer, neem Ed Aldus als voorbeeld
Elk mens heeft voorbeeldfiguren nodig, iemand om zich aan te spiegelen. Ook een stad heeft die behoefte aan lichtende voorbeelden. Ze inspireren ons hoe om te gaan met elkaar. Wanneer ik me afvraag wie dat voor Rotterdam is, kom ik automatisch bij Ed Aldus terecht, sinds jaar en dag de weerman van RTV Rijnmond.
Ik ken niemand met zo’n open en kritische geest als Aldus. Hij jaagt de waarheid na, en voelt zich daarin niet gehinderd door rangen en standen. Beweert Marco Roelofs of Helga van Leur, toch een weerman- en vrouw van landelijke statuur, iets dat volgens hem onjuist is, onthoudt hij zijn Twittervolgers de echte waarheid niet. In de winter wijst hij de op datzelfde plein zeurende koukleumen op hun nietige positie ten aanzien van de elementen.
Aldus is ook een vrijgevig mens. Afhankelijk van het seizoen deelt hij ijskrabbers of fietslichtjes uit. En altijd staat hij open voor advies en commentaar op zijn eigen persoon, zoals van mastodont Erwin Kroll (‘Ed, je moet meer regionaliseren’). Je merkt aan alles: Aldus wil groeien, in zijn werk en als mens.
Deze week liet hij op Twitter weten gewicht te willen verliezen. Hij is al anderhalve kilo kwijt. Rotterdam, volgens onderzoeken niet één van de slankste steden, kan zo elke avond getuige zijn van een slanker wordend voorbeeld van menselijke wilskracht. Hoe slank zal onze weerman de lente aankondigen? Het regionale weerbericht maakt Aldus zo tot een leerzame soap. Maar belangrijker nog: zijn afvalrace, ontstaan uit kritische zelfreflectie, met ons te willen delen, maakt hem een nog volmaakter mens. Ed Aldus is meer dan weerman, hij is een moraalweerman. Elke dag eventjes Aldus, zet mijn blik op hoe ik omga met mijn mede stadsbewoners weer op scherp. Probeer het ook eens.
door Fiona Fortuin
Culturele seizoenskaart
In 2010 besloot Rotterdam te gaan voor de titel ‘evenementenstad van Nederland’. Afgelopen week stond D66 op en schreeuwde dat er wel meer beleid gemaakt mag worden rondom evenementen. Een kaart, meer ruimte en geschikte plekken voor de organisatoren. Rotterdam Festivals maakte al een klein sprongetje van vreugde. Toch vraag ik mij af of Rotterdam het in de afgelopen tijd niet te bont heeft gemaakt?
Vanaf januari, wanneer het IFFR aanvangt is het nagenoeg elke week bal. Je struikelt van de ene festiviteit in de andere. De hele stad doet mee, zoals vorige week al werd opgemerkt door Ties Joosten. De culturele omnivoor die ik ben gaat maar wat graag naar voorstellingen, concerten en andere leuke shows maar ook mijn portemonnee raakt leeg. De prijzen van een gemiddeld ticket zijn in de afgelopen jaren omhooggeschoten. Daarnaast helpen de bezuinigingen bij de afgelopen Cultuurplanperiode de zaak ook niet. Maar ik wil wel graag blijven gaan naar al dat moois. Ik pleit dan ook voor een VIP-pas voor de Rotterdamse veelvraat. Graag zou ik een goede parkeerplek voor mijn fiets wensen, een welkomstdrankje en een aparte backstage. Zie het als een seizoenskaart voor kunst en cultuur.
Het Rotterdamse clubvoetbal laat ik doorgaans links liggen maar een goede plek op Motel Mozaique of persoonlijk advies tijdens het Filmfestival omarm ik meteen. Als er dan ook nog wat korting op het bier bij zou zitten dan ben ik verkocht.
Rotterdam Festivals, zie dit als een stukje service naar de vaste bezoeker die je zelfs op de Operadagen volkomen uit zijn plaat ziet gaan. Misschien is zelfs publieksparticipatie wel een optie, zo kunnen de vaste bezoekers meedenken met de programmering en zijn de festivals weer van de bezoeker. Ik laat mij het einde van de maand natuurlijk verrassen op het European Trombone Festival – in Rotterdam blazen wij niet te hoog van de toren maar de ambities zijn er!
door Gino van Weenen
Boeken in de kast, homo’s eruit, politici erop
Met veel vrolijke bombarie lanceerde Bibliotheek Rotterdam vorige week de ‘roze collectie’. Homoseksualiteit als thema is vanaf nu zichtbaar op een paar honderd romans, studieboeken en dvd’s, dankzij een regenboogsticker op de betreffende publicaties. Wethouder Korrie Louwes onthulde de bestickerde collectie, te bezichtigen in een ‘roze kast’. Er werden zinvolle dingen gezegd, en er waren circusoptredens met acrobatisch-androgyne figuren.
Doel van de roze collectie – en van de themamaand ‘de roze centrale‘- is het zichtbaar en bespreekbaar maken van seksuele diversiteit, en de acceptatie hiervan te bevorderen. De bibliotheek ziet voor zichzelf een taak weggelegd als ‘neutrale openbare ruimte’: een toegankelijk podium voor genuanceerde uitwisseling van informatie. Dat is een nobel streven in een maatschappij die steeds meer polariseert.
Echter, een regenboogsticker op bibliotheekboeken, dat is stigmatiserend, vonden de VVD en Leefbaar Rotterdam in de gemeenteraad: “Als je een boek met zo’n sticker in de tram gaat lezen, staat op grote afstand op je voorhoofd geschreven: homo. Ik denk niet dat dat de integratie en emancipatie bevordert,” aldus Jan-Willem Verheij, vice fractievoorzitter van de VVD-fractie. De wethouder moest dit maar tegenhouden, want met zo’n sticker durft niemand meer uit de kast te komen.
De sticker is misschien overbodig, maar een discussie over de zichtbaarheid en acceptatie van homoseksualiteit is dat niet – op dit moment worden er in Rusland wetten opgesteld om deze ‘homoseksuele propaganda’ strafbaar te maken. In Rome galmen nog de woorden van Pausemeritus Benedictus XVI na, aangaande de ‘vernietigende kracht van homoseksualiteit op de essentie van het menselijke wezen’. En in Rotterdam worstelen intussen steeds meer jongeren – veelal in religieuze gezinnen – met hun seksualiteit.
Uit het feit dat de bibliotheek een discussie over de zichtbaarheid van homoseksualiteit heeft losgemaakt, blijkt de vitaliteit van dit instituut. De veranderingen in mediaconsumptie lijken funest voor de bibliotheek, maar bieden ook een uitdaging. De individualisering die samenhangt met het gebruik van de nieuwe media, creëert een leemte die de bibliotheek kan vullen. De nieuwe bibliotheek kan en wil een laagdrempelig platform zijn voor ontwikkeling, voor uitwisseling van kennis en ideeën. En dat is goed.
Ten slotte een speciale mededeling voor closet cases: de sticker gaat er héél gemakkelijk af (proefondervindelijk vastgesteld).
door Ferrie Weeda
Al 16 reacties — discussieer mee!
Marco Roelofs een weerman.., straks gaan ze me nog vertellen dat Marco Verhoef in een punkrockband speelt 😉
Jaren geleden was er een kleine boekenwinkel op de Witte de Withstraat met een kast „homoseksuele” literatuur. En in Amerikaanse stedelijke boekenwinkels is het ook niet ongebruikelijk om er ruimte voor te maken. In het Lantaren Venster van weleer was in mijn herinnering ook een „roze” programma. Dus om te stellen dat het geen genre is of een categorie is niet overtuigend, en wie twijfelt aan de flexibiliteit van categoriseringen verwijs ik naar het werk van de Argentijnse, naar mijn weten heteroseksuele, mannelijke auteur Jorge Luis Borges (in het bijzonder de essay „De Analytische taal van John Wilkins”.
De categorie is dus niet heb probleem, al ben ik wel blij dat het niet mijn verantwoordelijkheid is om de indeling te maken; ik denk dat ik niet zou durven om Thomas Manns werk te reduceren tot „homoliteratuur”. Al lijkt mij een kleurige regenboog op de kaft van de Toverberg wel weer charmant.
Politici die zich zorgen maken over de negatieve aandacht op het lezen van een boek met een regenboog in het openbaar, draaien de zaken om. Uit de link begrijp ik dat juist deze negatieve aandacht de reden is dat de bibliotheek uitdrukkelijk aandacht wil vestigen op het onderwerp. De politiek bevestigt dus in feite het probleem en richt vervolgens haar chagrijn op de boodschapper. De politiek moet juist haar uiterste best doen, dat ik als burger waar dan ook in Rotterdam met welk boek ook kan rondhangen en al helemaal in het openbaar vervoer. Als het doel van de bibliotheek is om homofoben te bekeren door het aanbieden van literatuur, dan is dat een uiterst nobel en naïef streven. Als het streven is om lezers te faciliteren die zich in dit thema wil verdiepen, uit intellectuele of emotionele nieuwsgierigheid, dan lijkt mij dat ook prima.
Dat categoriseringen politiek zijn, in de zin van uitvloeisels van een menselijk keuzes, spreekt voor zich. Maar daar is ook niet zoveel mis mee, en als het huidige klimaat vraagt om een dergelijke politieke keuze dan ben ik blij dat de bibliotheek deze durft te maken.
Ferrie, ook niet alle schrijvers zijn dolenthousiast over het homologo.
Tom Lanoye in het AD van 23 januari: ,,Waarschijnlijk goed bedoeld, maar het is onzinnig, overbodig en contraproductief. Dan wil ik ook een logo omdat ik Belg ben en een bril draag!”
Marcel Möring noemt het ‘stigmatiserend’. ,,Wat is het volgende: een gele ster voor boeken die over joden gaan? Of een zwart poppetje als het over kleurlingen gaat? Homoseksualiteit is geen apart genre.”
Ik ben vooral benieuwd welk boek Ferrie geleend heeft. Mijn kennis van de homoliteratuur is schrikbarend afwezig (tijdens mijn studie Nederlands was er geen minor homoliteratuur, want Van het Reve stond toch al op het menu), dus ik laat me graag bijpraten.
Ed for mayor!
Ed, hopelijk heb je geen landelijke ambities. Jij bent bij ons, je hoort bij ons en je blijft bij ons #BAM
Ed schríjft zelfs als een rasrotterdammert!
Inge, je laten bijpraten…? Wat betreft homoliteratuur, literatuur überhaupt trouwens, volstaat Reve. En de Bijbel natuurlijk
Tsja, Lanoye, Möring…
Ze vergeten het verschil tussen boeken en individuen. Een sticker op een boek is niet stigmatiserend, want een boek is geen mens. Boeken kunnen worden gelabeld, en mensen ook. Maar in tegenstelling tot mensen kunnen boeken nietworden gestigmatiseerd.
Los daarvan, lijkt me een sticker voor Brildragende Belgen minder relevant dan een sticker voor homo’s, om de simpele reden dat er naar schatting 2 miljoen brildragende Belgen op deze Aard’ zijn, tegenover 350 miljoen homo’s, lesbo’s, bi’s en transgenders.
Wat betreft Mörings duiding van de sticker: deze geeft een thema aan, geen genre. Möring suggereert bovendien een glijdende schaal, gezien de onheilspellende connotatie (en voorspelling van desastreus gevolg) van het symbool van een gele ster. Dat is een drogreden. Om te beginnen is er geen gele ster. En al zou die er zijn, geldt het bovenstaande: het labelen van een boek staat los van het stigmatiseren van een mens. Laat staan dat dalijk dankzij een regenboogsticker bepaalde bevolkingsgroepen achter het prikkeldraad zitten, wat Möring lijkt te insinueren.
Nogmaals mijn stelling: de bibliotheek maakt het onderwerp zichtbaar en bespreekbaar, en dat is goed.
Ik ben het helemal eens met Ferrie Weeda. De sticker geeft een thema aan en als je inhet openbar leest kun je eraltijd een tapeje onerheen doen als je het niet herkenbaar wilt zijn. Het bespaart mij het eindeloos heen en weer geloop tussen de computer en de boekenkasten. Daarbij hoef ik van te voren geen analyses uit te pluizen en kan ik gewoon in het langslopen kiezen welke boeken mij wat lijken.
Misschien een idee om verder uit te breiden. Meer stickeren voor verschillende thema<s
Toen ik mijn stukje ging voorbereiden, ging ik op zoek naar de ‘roze kast’. Geen enkele bibliotheekmedewerker kon me vertellen waar ‘ie stond. Sowieso viel de vanzelfsprekendheid waarmee het personeel met dit onderwerp omging viel enigszins tegen (“Euh… Lena, weet jij dat… euh, die ene kast… je weet wel… die vorige week onthuld is door de wethouder…. je weet wel, die ene collectie, van euh… dat onderwerp…”). Een kleine rondgang door de afdeling sociale wetenschappen, en langs usual suspects als Reve, Genet, Cocteau, Blaman, Olaf en Wilde, leverde echter al snel vele tientallen scores op. Niks aparte kast. De regenboogstickers staan inmiddels gebroederlijk tussen de griezel-, humor-, oorlogs-, wetenschaps-, chicklit-, plattelandsroman- en andere stickers. En zo hoort het ook.
Ik kan me voorstellen dat er gevallen kunnen zijn waarbij mensen een boek willen lezen maar het niet doen door die sticker. Wat als ik zo’n met regenboog bestickerd boek wil lezen als hetero? Dan staat er dus ook homo op mijn voorhoofd. Nu zou het mij persoonlijk aan mijn reet roesten maar ik kan me voorstellen dat het mensen ervan zou kunnen weerhouden dat boek te lenen bij de bibliotheek. Al denk ik dat dit een vrij theoretische discussie is. 🙂
Ik kan me trouwens wel voorstellen dat het genre vooral interessant is voor homo’s die in hun coming out fase zitten. En dan kan met zo’n boek langs de uitcheckbalie gaan al een drempel zijn lijkt me…
Tim, al weer een tijd geleden dat je bij de bibliotheek bent geweest? Die uitcheck balie is tegenwoordig een self-service balie… 🙂
Euhm ja, al sinds een paar jaar is, om een boek te lenen, van enigerlei vorm van intermenselijk contact geen sprake meer.
Als er überhaupt al boeken geleend worden. Want als Tim al geen boeken meer leent, waarom zouden jongere jongeren (al dan niet in de coming-out-fase), voor wie boeken iets heul erg ouderwets zijn, dat wel doen? Dat doen ze niet dus, voor info of wat dan ook gebruik je internet.
De bibliotheek heeft een nieuwe rol in een samenleving waarin de media-consumptie snel verandert; en de stickers passen mijns inziens bij die nieuwe positie: het zichtbaar en bespreekbaar maken van alle facetten van de samenleving.
Trouwens, die sticker is best subtiel. In ieder geval discreter dan de vormgeving van de meeste publicaties in kwestie, met vetgedrukte in-your-face titels (“HOMOSEKSUALITEIT IN ONZE SAMENLEVING“, ) en weinig aan de verbeelding overlatende foto’s en tekeningen.
Haha Eeva dat ik er geweest ben valt nog wel mee maar zou zomaar eens 15 jaar geleden kunnen zijn dat ik voor het laatst een boek geleend heb uit een bibliotheek. En dat was dan niet eens in Rotterdam. 🙂 Dus had er even niet bij stil gestaan dat daar geen menselijk contact meer bij zou zijn tegenwoordig.
Miki,
Bedankt voor je wederom even genuanceerde als scherpe reactie! De politiek zou inderdaad de hand in eigen boezem moeten steken (en vervolgens uit de mouwen), en zeker niet degenen die actief met de problematiek bezig zijn tot dader bestempelen.