De komende maanden vertelt Vincent Cardinaal om de week op donderdag het ‘verhaal van een straat’, met beeld van fotograaf Menno Bouma. De straten van Rotterdam vormen niet alleen letterlijk de stad, ook figuurlijk zijn zij een raster waarin verleden, heden en misschien zelfs toekomst samenkomen. In het eerste deel: de Zaagmolenstraat.
Ergens hoog in Rotterdam-Noord tref je hem aan: de Zaagmolenstraat. Van oudsher speelt de straat een belangrijke rol in het reilen en zeilen van de wijk: als constante doorvoerplaats en als verbindstuk tussen Rotte en Bergweg.
Het is een straat die zich kenmerkt door z’n lengte (een goede 800 meter), z’n behoorlijk smalle profiel, het vrijwel ontbreken van bomen en vooral: de tramrails. Zeker op de kruising met de Benthuizerstraat (waar nog eens twee tramsporen zich met de zaak komen bemoeien) kan het schoentje goed gaan wringen. Iedereen die daar wel eens heeft gefietst en vanuit drie richtingen trams langzaam maar zeker op zich heeft af heeft zien schuiven, weet wat ‘stadspaniek’ kan betekenen.
De naam van de straat verwijst naar de zaagmolens die hier vroeger te vinden waren. De historie maakt al in 1671 gewag van een zaagmolen, genaamd ‘De Twee Zwanen’. Ook later verschijnen er zaagmolens met vogelnamen. De twee meest bekende verschenen in 1784: ‘De Ooievaar’ en ‘De Zwaan’. Het terugkeren van de naam ‘zwaan’ is wat onder andere het nabijgelegen Zwaanshals zijn naam heeft verstrekt.
De Zaagmolenbuurt was een plek voor ondernemers: mannen die molens, loodsen, garages en groothandels stichtten en zich een plek in de stadsgeschiedenis probeerden te verwerven. Een van die mannen was een vroege naamgever van de straat: van 1869 tot 1897 heette het de Van Bommelstraat. Cornelis van Bommel was een grootgrondbezitter, voornamelijk actief in de Zaagmolenbuurt.
De Zaagmolenstraat is ook de geboorteplaats van misschien wel Rotterdams meest bekende kunstenaar: Willem de Kooning. Aan het begin van de straat, vlakbij de overgang naar de Zaagmolendrift, herinnert een kleine plaquette ons aan het feit dat hij op 24 april 1904 het levenslicht zag aan de Zaagmolenstraat nummer 13 (thans nummer 11).
Dat de kleine Willem zou uitgroeien tot een abstract schilder van wereldfaam mag eigenlijk geen verrassing heten als je goed naar de straat en de lichtinval kijkt. Wie op het goede moment ’s ochtends, bij voorkeur in de winter als de zon laag staat, de straat aftuurt richting het oosten kan zich opmaken voor een sensatie; als de zon precies goed hangt en de uit beton, baksteen en plaveisel opgetrokken koker fel verlicht, is het verdomme net Berckheydes ‘Gouden bocht’. Alleen dan op zijn Rotterdams: kaal, strak, zonder majestueuze gracht. Hier moet de toeschouwer zelf aan het werk en is overgeleverd aan zijn fantasie. Een betere training voor abstract en beeldend denken lijkt ondenkbaar.
Het maakt niet uit dat De Kooning geboren is als Rotterdammer, maar gestorven is als Amerikaan. In het korte verhaal “De Kamer” beschrijft Harry Mulisch hoe uniek een geboortehuis is; het is de enige plaats die je vaker zult verlaten dan dat je er zult binnenkomen. Willem de Kooning en de Zaagmolenstraat herinneren ons aan het feit dat iedere straat in iedere stad een potentiële kraamkamer is, wachtend op de volgende persoon die een plek in de geschiedenis zal veroveren.
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek voor Rotterdam
Word in november en december lid met flinke korting. Je leest Vers Beton een jaar lang voor slechts €50. Help jij ons naar de 1500 abonnees?
Al 8 reacties — discussieer mee!
Wat een hel is deze straat.. De enige straat die probeer te ontwijken op de fiets.. Liever fiets ik nog door de Zwartjan, dan door deze hel van het Oude-Noorden.
Vincent, hoe je overtuigend de kaarsrechte Zaagmolenstraat krom weet te praten, als de Rotterdamse pendant van de Gouden Bocht, meesterlijk! (Vooral vanwege de aansluitende zin over ‘abstract denken’.)
Ik mis in je stuk alleen De Koonings befaamde hartenkreet “En terwijl ik naar bed gaat denk ik aan de Zaagmolenstraat”, uit een brief die hij in New York aan zijn vader schreef.
Leuk thema, ben benieuwd naar de volgende straat!
Met de auto is de Zaagmolenstraat net een videogame, van alle kanten kan er iets aankomen, spannend maar toch sltijd weer blij als je erdoor bent.
Verdraaid Ferrie – dat is waar ook. Nu ja, bij deze is ie genoemd!
ben in 1954 in de op nr 6 geboren..
ik bedoelde dus ben in 1954 in de zaagmolenstraat op nr 6 twee hoog geboren…leuk huis met geweldige zolder waar mn vader z.n timmermans machines had staan en wij een slaapkamertje hadden , in de winter ijskoud maar de kachel stond beneden dan te snorren [op4]
tafelvoetbal en pim pam petten met pelpinda’s..knus tot op het bot en muizen in de kast van het groentepakhuis beneden..
De Zaagmolenstraat! Wat een straat was dat om met rijles doorheen te moeten. Je kwam ogen te kort. In deze straat leerde ik autorijden plus een hoop redenen om er per auto nooit meer terug te willen komen.