De Beste Stuurlui lijken deze week een klein beetje met het verkeerde been uit bed gestapt. De komst van alweer een fastfoodketen aan de Coolsingel en het verplicht groeten zoals de ‘wijkregels’ in West voorschrijven worden flink bekritiseerd. En ook de crisis ontbreekt deze week niet, deze manifesteert zich ditmaal als kunst én geld op Zuid.
De visgeworden paradox
Eigenlijk vond ik z’n haring niet te vreten. Bovendien was hij immens chagrijnig, net als z’n achterburen trouwens, met die dure bloemen. Dat laatste heb ik overigens van horen zeggen, ik kwam er nooit, ik koop eigenlijk nooit bloemen. Maar ik vind ze er wel mooi uitzien, en bloemen op straat, dat is toch eigenlijk geweldig. En een viskraam, dat is een onvervreemdbaar element van de hoofdstraat van iedere zichzelf respecterende Nederlandse stad.
In Rotterdam dus niet. Sinds kort kun je op de Coolsingel geen vis of bloemen meer kopen. De gecombineerde vis- annex bloemenkiosk voor de deur van de Bijenkorf is verleden tijd. De toko is verkocht, er komt nu een vestiging in van de snackbarketen Verhage. Gadverdamme. Nog meer fastfood in het Centrum. Nou lagen die visjes van de Volendammer (“Onze haring is een openbaring”) meestal al een etmaal te verstijven voordat ze aan de voedselketen werden blootgegeven, maar ze waren allicht gezonder dan de tot carcinogene grenswaarden doorgebakken bonken verzadigd vetzuur van Verhage. De Coolsingel wordt de etalage van de afgevlakte smaak. Nóg een vreetketen erbij, precies tussen de drie filialen van McDonalds in. Een Bermudadriehoek van eenvormigheid, waarin zelfs de Italiaan van La Borsa zich heeft weten te klonen.
Het was zo’n mooi Rotterdams gedrocht: een quasi-modern paviljoen waarin vis en bloemen werden geïntegreerd – een symbool van de stad die onverenigbare contrasten weet te overbruggen. Als je het zag dan hoorde je de geuren vloeken. Semi-stijlvol van glas en staal, maar met oubollige houten borden voor de deur (een scheelkijkende vishappende Volendamse troela en een blije bolle bloemenboer in tuinbroek).
Ik klamp me intussen vast aan Miss Saigon en Hans Worst, en overweeg stamgast te worden van Café Fout. Want ik heb liever een rauwe, afwisselende straat met contactgestoorde middenstanders in krakkemikkige stalletjes, dan een gladgestreken pauperboulevard met inwisselbare filialen van doodgekookte ketens.
door Ferrie Weeda
Crisis op Zuid
Geld in de vorm van kunst. Bewerk ze en stop ze in een lijst, hang ze op, stel ze ten toon en je weet zeker dat de kunst zal bijdragen aan de maatschappij. Althans wel op Zuid. In het Wijkwaardenhuis zijn kunstwerken gestolen van Jasper van Es. Het werk bestond uit een serie ingelijste eurobiljetten die ‘bewerkt’ waren om zo een ‘andere waarde’ te krijgen. Jasper onderzocht met zijn kunstwerken de werkelijke waarde van geld en of een kunstenaar daar iets aan kan toevoegen.
Het antwoord is wat mij betreft: ja. In absolute zin heeft Jasper bijgedragen. Het kunstwerk is weer onderdeel geworden van de maatschappij.
De vraag die mij nu bezighoudt is wie is nu in het bezit van de eurobiljetten. Wat was de motivatie, was het geld meer waard, dan de waarde die er op staat afgebeeld? Is het alweer ergens ingewisseld voor melk, brood en eieren? Of is het een andere kunstenaar die zijn subsidies niet rond kreeg, en dacht dan maar een proletarische variant op crowdsourcing?
Met andere woorden: is het de crisis die een individu heeft geraakt? Een crisis die nu meer dan 650 000 mensen nu werkeloos thuishoudt. Uitzichtloos, en dan woon je in de Afrikaanderwijk, op zoek naar het iets wat tastbaar is. Je loopt langs het Wijkwaardenhuis en zit geld aan de muur. De diefstal is een schande, maar op deze manier slaat het werk de crisisspijker wel genadeloos op de kop.
door Nabil Bantal
Groet elkaar? Ammehoela!
In het buurthuis waar ik vrijwilligerswerk doe, hangen ze prominent in de hal. De wijkregels van Rotterdam-West. Over één van die regels in het bijzonder struikel ik. “Groet elkaar” staat er met bloemetjes omlijst.
Groet elkaar? Op 100 meter 1e Middellandstraat kom ik gemiddeld evenzoveel mensen tegen. Hallo, goeiedag, hoi, dag hoor, morgûh,hallo! Ik zou de deur niet meer uitkomen als ik me serieus aan die regel zou gaan houden. Dat groeten is alleen leuk als er gemiddeld per dag 1,75 voorbijgangers en een bestelbus passeert. Ik woon niet voor niets in de stad. Eenzaam maar niet alleen, I love it.
Als je het mij vraagt zijn die wijkregels een typisch geval van wat socioloog Vasco Lub deze week op Socialevraagstukken.nl ‘symbolisch wijkbeleid’ noemt. Lub stelt dat de sociale projecten, waarmee Nederlandse achterstandswijken de laatste jaren worden overspoeld, vaak zijn gebaseerd op valse aannames. Bedacht of uitgevoerd door wethouders om te laten zien dat ze betrokken zijn maar zelden met het gewenste effect.
Over de zogenaamde gedragscodeprojecten zegt Lub: “Het beeld dat uit verschillende onderzoeken ontstaat, is dat van een kleine bewonersgroep die zich (…) daarbij aangetrokken voelt tot een specifiek soort sociale normering (..) het is onwaarschijnlijk dat hiermee een wijdere kring van bewoners wordt bereikt die zich vervolgens committeert aan de vastgestelde regels.”
Ik ben dus niet de enige die zich niet aan de ‘regels’ houdt. Symboolpolitiek? Groet elkaar? Ammehoela!
door Myrta Otten
Nog geen reactie — begin de discussie!