De komende maanden vertelt Vincent Cardinaal om de week op donderdag het ‘verhaal van een straat’, met beeld van fotograaf Menno Bouma. De straten van Rotterdam vormen niet alleen letterlijk de stad, ook figuurlijk zijn zij een raster waarin verleden, heden en misschien zelfs toekomst samenkomen. Vandaag deel vier: de Agniesestraat.
Wat maakt een stad logisch? Een duidelijk stratenplan? Een coherent beleid? Misschien zijn steden in hun essentie wel te weerbarstig om ooit écht logisch te kunnen zijn – de dynamiek luistert niet naar de goede, afgewogen intenties en trekt als een eigenwijze puber zijn eigen plan.
Rotterdam is in elk geval op veel punten een uitermate onlogische stad. De gemeente kent talloze plekken waar de stad gewoon even ‘op lijkt te houden’ – kwestie van verschillende beleidsdocumenten die niet op elkaar aan wilden sluiten. Een vreemd toonbeeld van logica vormt echter de Agniesebuurt. Als een rechthoekig, bescheiden Manhattansiaans grid verbindt het grofweg Pompenburg aan de Bergweg met de Schiekade en de Noordsingel als parallel lopende begeleiders. Het Hofbogentracé vormt voor een deel het hart van deze volksbuurt.
De logica beperkt zich wel tot de rechtoe-rechtaan gedaante van het stratenplan. Zo kent deze kleinste wijk van de stad het grootste scholencomplex: het immense Technicongebouw van architect Huig Maaskant dat tussen 1955 en 1971 werd gerealiseerd, en dat onder andere het Grafisch Lyceum herbergt.
De buurt is vernoemd naar Agniese, het enige kind van Dieric ‘heer’ Bokel, woonachtig aan het Hof van Wena – naamgever van de op één na bekendste straat van Rotterdam. Dit ‘hof’, eigenlijk een oud herenhuis, zou gebouwd zijn in 1136 en stond op de plaats waar we nu voormalig station Hofplein vinden. De familienaam Bokel zou later vrijwel geheel uit de hoogste echelons van de stad verdwijnen door de huwelijken van Agniese met lieden als Van Herlaer en Van Benthem. De meeste straatnamen in de buurt verwijzen naar de geschiedenis van deze statige familie waarvan de zonen op een gegeven moment op waren.
De moderne Agniesebuurt is een moeilijke buurt. Een plek vol tegenstrijdigheden. Veel statigs is er al helemaal niet aan. De laatste jaren is de wijk een speelbal geworden van tal van goede bedoelingen. Eerst was het een krachtwijk, toen een prachtwijk (of andersom) en volgens de huidige politieke mores mag een mens het weer een probleemwijk noemen. Preventief fouilleren is er toegestaan en de vele, met een rotvaart achteruit rijdende auto’s laten zich weinig gelegen aan het geldende eenrichtingsverkeer. Door de deelgemeente geplante fruitbomen delen de publieke ruimte met ongekende hoeveelheden straatvuil, dat maar niet door de Roteb op te ruimen lijkt te zijn.
En toch. Zes jaar wonen in de Agniesestraat heeft één ding duidelijk gemaakt voor de schrijver van dit stuk, een mogelijk waardevolle observatie voor lokale politici en woningbouwcorporaties. Want ondanks de nooit aflatende herrie, de problemen en de troosteloosheid schuilt achter iedere deur misschien wel het meest essentiële fundament onder het bestaan: een thuis.
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek
Als abonnee van Vers Beton kun je alle artikelen onbeperkt lezen en delen met je eigen netwerk.
Nog geen reactie — begin de discussie!