Voor Studio Erasmus mocht Lasse Gerrits, Universitair Hoofddocent Bestuurskunde bij de Erasmus Universiteit, een mini-college geven over de Rotterdamse bouwdrift. Hij hield dit college naar aanleiding van een citaat van Wim Pijbes, directeur van het Rijksmuseum, die de suggestie wekt dat in Rotterdam sneller wordt gebouwd dan in Amsterdam. Voor Vers Beton verwerkte Gerrits dit mini-college tot een opiniestuk. Wordt er in Rotterdam inderdaad sneller gebouwd?
Het kan niemand in Rotterdam ontgaan zijn dat deze maand het Rijksmuseum in Amsterdam heropend is na een zeer lange verbouwing. Het duurde lang, zo’n 10 jaar, en het was duur, zo’n 400 miljoen euro, maar dan heb je ook wat. Nog voordat Hare Majesteit het museum officieel opende mocht de pers langskomen voor een eerste impressie. De trotse directeur Wim Pijbes gaf daarbij tekst en uitleg en liet iets opmerkelijks optekenen in Algemeen Dagblad van 6 april: ‘Had het eerder open gekund? Ja, natuurlijk. Liefst 5 jaar, maar dan moet je wel wetten met voeten treden. Als je Monumentenzorg, Arbo, Fietsersbond en wat al niet meer mee laat praten in dat proces, verlies je veel tijd. In Rotterdam was het misschien wel sneller gegaan, zeker, maar het heeft geen zin meer om het daar nu nog over te hebben.’
Als Rotterdamse bestuurskundige wil ik het graag juist daar even over hebben. Het roept namelijk allerlei interessante vragen op: wordt er in Rotterdam sneller gebouwd en verbouwd? Hebben Rotterdammers de neiging wetten met voeten te treden? Is er in Rotterdam sprake van minder democratie, zoals Pijbes elders in het artikel impliceert?
Om bij het begin te beginnen: ogenschijnlijk wordt in Rotterdam sneller gebouwd. Vergelijk maar eens de bouw en snelle uitbreiding van de Rotterdamse metro met het hoofdpijndossier van de Amsterdamse Noord-zuidlijn. Of de pijn en moeite die het Amsterdam kostte om de Stopera goedgekeurd te krijgen ten opzichte van de relatief geruisloze beslissing hier om het nieuwe stadskantoor te gaan bouwen.
Waar ligt dat dan aan? Speelt de gebouwde historie een rol? Wellicht: zo mooi als die oude grachtenpandjes in Amsterdam zijn, zo moeilijk is het om er voorzichtig mee om te gaan. En toch hoeft dat de echte verklaring niet te zijn. Je kunt een oud gebouw namelijk slopen als het in de weg staat. Het Rotterdamse bestuur liet voor en ná de Tweede Wereldoorlog zien niet op een oud gebouw meer of minder te kijken. Stond het de vooruitgang in de weg? Dan was de sloper snel gebeld. Snelle sloop en herbouw zit blijkbaar in het Rotterdamse DNA.
En dat brengt ons bij de vraag: wat is dat DNA? Waarom lijkt het alsof Rotterdam zo daadkrachtig is? Dat heeft zeker te maken met de nauwe samenwerking tussen politiek en ambtenarij enerzijds, en bouwers, projectontwikkelaars en woningcorporaties anderzijds. Die samenwerking zorgt er voor dat veel zaken zonder veel rumoer worden opgelost. Kijk maar: de verzakkingen aan de Amsterdamse Vijzelgracht waren dagenlang nationaal nieuws en leidde tot een bestuurlijke crisis. In Rotterdam, waar de boormachine van Randstadrail de fundering van het Weenahof raakte en voor verzakking zorgde, ontstond nauwelijks ophef. Behalve bij de bewoners zelf dan natuurlijk. En zie maar eens met welk gemak een bouwvergunning werd gegeven voor de Calypso én een risicovolle financiële constructie werd aangegaan om de bouw mogelijk te maken, ondanks meerdere negatieve adviezen.
Deze voorbeelden laten zien dat een snel besluit niet per definitie een goed besluit is. Denk maar eens aan de grootschalige sloop en achterblijvende nieuwbouw in Nieuw-Crooswijk. Was het nou echt noodzakelijk om hele blokken tegelijk tegen de vlakte te gooien? Het oogt stoer en sterk om eens even de mouwen op te stropen, maar de kwaliteit wil nog wel eens achterblijven bij zoveel bestuurlijke krachtpatserij. We komen dan in de Rotterdamse cyclus terecht: in de haast om de stad beter te maken wordt de boel gesloopt en snel opnieuw bebouwd, vervolgens vinden we twintig jaar later dat het allemaal prut is en begint de cyclus opnieuw. Het houdt weliswaar bouwers en ontwikkelaars bezig, maar de vraag is of de stad er echt beter van wordt.
De economische crisis heeft die cyclus nu vrij abrupt tot stilstand gebracht. Daarmee lijkt de crisis een onverwacht zonnige kant te hebben. Zonder geld is grootschalige sloop en bouw geen voor de hand liggende optie meer. In plaats daarvan wordt er meer nagedacht over renovatie en kleinschalige ingrepen. En zien we meer waardering ontstaan voor wat de stad al is: de wederopbouwarchitectuur, de bestaande statenpatronen, de structuur van de wijken. En dat is wat mij betreft een teken van de Rotterdamse coming-of-age. De pubertijd wordt langzamerhand achter ons gelaten, de laatste jeugdpuistjes verdwijnen en in plaats van telkens opnieuw te beginnen gaan we waarderen wat we al hebben. Of het daarmee ook moeilijker wordt om aan musea te sleutelen weet ik niet. Maar gelukkig heeft het Boijmans – Van Beuningen geen tunnel voor fietsers. Dat scheelt.
Al 11 reacties — discussieer mee!
Laat ik eerst zeggen: ik ben ook blij dat er meer aandacht lijkt te zijn voor wat we al hebben en voor kleinere projecten met dank aan de crisis. En dat er in Rotterdam soms wel heel voortvarend gesloopt is (en nog steeds wordt!) zonder dat er al een plan klaar ligt voor wat er voor in de plaats komt kan ook niemand ontkennen.
Ik ben echter ook trots dat Rotterdam laat zien dat je ook in deze crisis nog mooie en grote dingen kunt doen. Midden in de crisis bouwen we een markthal en midden in een crisis hebben investeerders genoeg vertrouwen om te investeren in een groot project als FORUM (Koopgoot 2). Dat dat niet meer zou kunnen wordt veel geroepen maar is dus niet helemaal waar.
Een paar vragen aan de auteur. Hij beweert dat we gebouwen na 20 jaar weer plat willen gooien in ‘de Rotterdamse cyclus’. Heeft hij voorbeelden daarvan? Even ervoor worden Calypso en Nieuw Crooswijk genoemd. Passen die in de genoemde cyclus? Als ik de kwaliteit zie van Nieuw Crooswijk denk ik dat dat een duurzame kwaliteit is. Helaas is het door de crisis stil gevallen maar dat maakt het nog geen slecht plan. En wat is precies het punt over Calypso? Dat besluit is zeker niet gemakkelijk genomen, verre van. En als ik het goed lees is in de beleving van de schrijver dat het besluit om Calypso te bouwen niet goed geweest. Waarom niet? Dat staat niet aangegeven dus daar ben ik erg benieuwd naar. De plint is geheel verhuurd en de woningen worden momenteel in rap tempo verkocht en verhuurd. En flinke lading nieuwe en zeer welkome centrumbewoners erbij. Behoorlijk goed voor de stad naar mijn mening…
@ Tim:
Ik vind de kwaliteit van Nieuw Crooswijk ook prima, daar gaat het niet om. De vraag is wel of het niet beter was geweest om dit straat voor straat aan te pakken in plaats van hele blokken plat te gooien terwijl er helemaal geen zekerheid is dat die vlakte ooit volgebouwd gaat worden. Voor wat betreft Calypso: ook hier heb ik geen enkel bezwaar tegen het gebouw. Ik heb wel bezwaar tegen de enorm risicovolle financiële constructie die de gemeente is aangegaan en het feit dat zij twee adviezen van de welstandscie. naast zich heeft neergelegd. Een dergelijk risico loopt de gemeente trouwens ook met NC. Het zijn allebei voorbeelden van hoe de gemeente aan de rand van behoorlijk bestuur scheert in een poging te blijven bouwen. Daar gaat het mij om in dit verhaal.
Dank voor je antwoord. Dat er financiële risico’s genomen zijn die achteraf gezien mogelijk niet goed uitpakken (dat is ook nog niet helemaal duidelijk) is zeker waar. Die besluiten, en ook het besluit voor de sloop van Nieuw Crooswijk, zijn echter in een andere tijd genomen toen nog niemand kon weten hoe diep de crisis zou zijn. Met de kennis van nu zouden er waarschijnlijk andere beslissingen genomen zijn. Andersom moeten we uitkijken niet alle ambities overboord te gooien omdat het nu slecht gaat. Ik verwacht van de gemeente ook een visie op het post-crisis tijdperk. En gelukkig is die er ook. En gelukkig neemt hergebruik en de kleine schaal daarin een prominentere plek in dan voorheen. Maar er moet ook plek blijven voor grote projecten wat mij betreft.
Het maakt mij in deze niet zoveel uit dat niemand kon weten hoe diep de crisis zou zijn. Volgens mij zijn er bepaalde zaken die je als gemeente fundamenteel niet moet doen. Op de stoel van de ontwikkelaar gaan zitten is er 1 van.
Ambtelijke ambitie ligt misschien wel ten grondslag aan de Rotterdamse cyclus en kan op zichzelf al behoorlijk gevaarlijk zijn. Het treurige daarbij is dat er gemeenschapsgeld mee op het spel staat.
Ben nog steeds wel benieuwd naar voorbeelden van die Rotterdamse Cyclus. Ik ken alleen voorbeelden van afzichtelijke jaren 70/80 bouw die weer wordt afgebroken. (mag nog veel meer van weg van mij…) Dat ziet er dan ook vaak niet uit en je ziet hetzelfde gebeuren in elke andere stad met die bebouwing dus daar is niets Rotterdams aan. Ben dus nog steeds benieuwd waar ik die Rotterdamse Cyclus kan vinden?
Overigens is het vrij normaal dat een stad sloopt en nieuw bouwt. Alleen historische steden doen dat natuurlijk veel minder om logische redenen en daarom is Rotterdam bijzonder in de Europese context. Wij hebben geen historische binnenstad dus is het logisch dat er hier veel meer sloop nieuwbouw is. Ik ben niet voor slopen om het slopen, maar zeker ook niet voor behouden om het behouden. Wat goed is moet je behouden. Wat matig is of slecht moet je gewoon vervangen door iets beters als je de kans hebt. Dat geeft een stad als Rotterdam haar gezonde dynamiek.
En gemeenschapsgeld op het spel zetten is niemand voor. Als er onverantwoorde risico’s genomen zijn en het gaat mis dan is het aan de Gemeenteraad om in te grijpen. Tot op heden is dat nog niet gebeurd en ik ga niet voor de fanfare uit lopen.
Het gaat mij het punt dat Henk de Vries hier noemt. Dat het gebouwde resultaat soms leuk uitpakt wil nog niet zeggen dat de gekozen aanpak de juiste is. Het pakt ook vaak niet goed uit.
Tim, als je geïnteresseerd bent in de bouw- en sloopwoede van de afgelopen 100 jaar dan kan ik van harte het boek ‘Dromen van een Metropolis’ van collega Patricia van Ulzen aanraden. In 1983 verscheen het boek ‘Stadsbeeld Rotterdam’ van De Haan & Haagsma. Ook een prachtig werk dat op detailniveau weergeeft hoe de stad gebouwd wordt.
Ik ben het geheel met je eens dat het goede bewaard moet blijven. Daar zit het hem nu precies in: er is in het verleden in grote haast goedkoop gebouwd en dat moet nu weer tegen de vlakte. Kijk maar eens naar de periode van de stadsvernieuwing, dat zijn die wijken die jij nu graag gesloopt zou zien. Met wat meer beleid en voorzichtigheid was er destijds niet zo haastig en goedkoop gebouwd en had je nu de wens niet gehad om te slopen.
Maar dat laatste is een non-discussie want naar mijn mening wordt er nu veel beter gebouwd dan in de stadsvernieuwing. Volgens mij is die les wel geleerd. Ik zou niet weten welke nieuwbouw van de laatste 20 jaar zo slecht is uitgepakt dat we die over 10 jaar weer willen slopen. Niet dat ik alles geweldig mooi of goed vind verre van. Maar zo slecht en gevoelloos als in de stadsvernieuwingsperiode zie ik het nergens meer.
Volgens mij berust je conclusie op een verkeerde analyse. De stadsvernieuwing is niet zonder beleid en met onvoorzichtigheid tot stand gekomen. In de tijdsgeest van toen waren dat zeer welkome woningverbeteringen. Van binnen zijn die woningen veel leefbaarder geworden en de trespa was lekker onderhoudsarm. Een geweldig nieuw bouwproduct vond men toen. Het is gelukt om sociale woningbouw op een betaalbare manier gigantisch veel beter te maken in woonkwaliteit. Helaas is dat esthetisch minder goed uitgepakt. Maar dat heeft volgens mij weinig met onvoorzichtigheid te maken gehad maar met de budgetten en sociale visies van toen.
Boek van Van Ulzen ken ik, maar nog niet gelezen.
Na lezing van de column had ik eerder willen reageren maar Tim de Bruijn was me voor. De quote van Rotterdammer Wim Pijbes over Amsterdamse besluitvorming is een prachtig vertrekpunt voor een artikel. ik dacht dat het een mooie verhandeling zou worden over de cultuurverschillen tussen de twee grootste stadsbesturen van Nederland. Maar al gauw loopt het betoog dood in een wat simpele stelling van snelle besluitvorming leidt tot te veel slopen.
Tim heeft het mijns inziens bij het rechte eind als hij zegt dat de schrijver weinig voorbeelden voor die stelling geeft. Ik denk dat er grosso mode net zoveel gesloopt werd in Amsterdam als bij ons. En ook daar liggen nu zandvlaktes te wachten op stadslandbouw of zelfbouwinitiatieven.
Waar Rotterdam zich wel in onderscheidt is niet zozeer bouwdrift als wel de lust tot experimenteren. Mijn verklaring daarvoor is de slogan armoe maakt creatief. Hoe leuk onze hoofdstad ook is, de rijkdom van Amsterdam leidt helaas ook tot zelfgenoegzaamheid en behoudzucht.
Het probleem van Wim Pijbes bij de renovatie van het Rijksmuseum was overigens niet typisch Amsterdams maar meer het ongemak dat ontstaat als nationale belangen kruisen met stadsdeelpolitiek.
En ja, er bestaat ook zoiets als een Rotterdamse bouwlust die samengaat met sloop. Het is bekend dat de Nederlanders meer hebben afgebroken in de jaren veertig dan dat de Duitsers hebben laten afbranden. Sam van Embden verwoordde dat ongeveer als volgt bij zijn toeliching op het wederopbouwplan dat hij met Van Traa maakte. “Vele Rotterdammers verlangen terug naar de schilderachtige binnenstad maar objectief gezien waren de straten te smal en was de bebouwing verwaarloosd ”
Of zoals Carrie dat eens zei in een bijeenkomst in Delft ” wat een oude meuk hier, wij hadden dat in Rotterdam allang opgeruimd”
Kijk, op zo’n korte cultuuranalyse zat ik nu te wachten.
Het enige dat dit stukje doet is zich licht arrogant verkneuteren hoe geweldig Rotterdam is; sloopt men alles, dan is dat trotse vernieuwing – sloopt men niet meer alles, dan is dat trotse renovatie.
Ja, waar is de rest van dit stuk? Als je inhoudelijk op dit stuk in bent gegaan kan je niet lezen hoor! Het lijkt namelijk alsof de kern ontbreekt….
en dat voor een universitair hoofddocent?
Hoe kan de auteur de Rotterdamse en Amsterdamse metro verbouwingen met elkaar vergelijken? Derhalve een waardeloos artikel !!