Als Rotterdam nu eens écht nummer 1 wil zijn op een positief lijstje, dan moet het bestuur eerst een einde maken aan het ‘experimenteren’ met wetgeving die stelselmatig groepen buitensluit, zoals de Rotterdamwet. Dat stelt Gwen van Eijk, criminoloog en stadssocioloog.

“Rotterdam is het Nederland van morgen. Omdat de stad de komst van allochtonen niet als een probleem, maar als een pluspunt beschouwt. Bij ons is geen enkele straat een no-go-area.” Dat zei Marc van Staveren, programmamaker en adviseur van de gemeente Rotterdam, onlangs in het Financieele Dagblad, waarna Vers Beton de lofzang over nam als Maandag Quote.
Toegegeven: mooi gezegd. Het is alleen niet waar. Nog steeds worden bepaalde groepen ‘nieuwe Rotterdammers’ (zoals niet-Westerse allochtonen nu door het bestuur worden genoemd) overwegend als probleem beschouwd. Voor deze groepen zijn delen van Rotterdam wel degelijk ‘no-go-areas’. Zij worden namelijk uitgesloten van de huurwoningmarkt in vijf wijken in Rotterdam.
Weinig tolerant
Van Staverens compliment aan de stad is ook te lezen in de stadsvisie voor 2030 (pdf). Hierin beschrijft het bestuur het Rotterdam van de nabije toekomst als “mondiaal voorbeeld van de moderne interculturele metropool”. Het beeld verschijnt zo van een tolerante stad die verschillen in cultuur, leefstijl en klasse waardeert en zelfs omarmt. Eigenlijk is Rotterdam die interculturele metropool al – iedereen die de stad en de buurten inloopt kan dat zien. Een mondiaal voorbeeld is het daarentegen geenszins, want het beleid van de stad is vooralsnog weinig tolerant jegens nieuwkomers en culturele diversiteit in wijken.
Nog geen reactie — begin de discussie!