Echte verhalen van echte mensen vind je in echte cafés. Daarom schrijven Ties Joosten en Iren van Oosterom eens in de twee weken op donderdag een verhaal op een bierviltje in buurtkroeg De Koperen Toog. De waarheid van het heelal is immers te vatten in één goede cafégrap.
‘Ach jongen toch’, zegt ze met het hoofd iets schuin, waardoor de grote gouden oorbel in haar linkeroor zachtjes op haar schouder rust. Waar haar bruine ogen normaal gesproken op bijna schaterlachen staan, kijkt ze me nu aan met een zachte melancholie, terwijl ze mijn blik net iets langer dan normaal vasthoudt.
Zojuist heb ik haar verteld van mijn vader die overleed toen ik drie jaar oud was. Wie regelmatig gebruik maakt van de onbevangen openheid van de barvrouwen en stamgasten van De Koperen Toog, moet ook zelf af en toe het achterste van zijn tong laten zien. Toen Wendy vroeg wat de achtergrond van mijn vader en moeder was, besloot ik daarom dit jeugdige litteken met haar te delen. Ze had immers zelf net verteld over haar zoontje, waarvan ze de alleenstaande moeder is. De vader – ‘een gore klootzak, maar daar heb ik het verder liever niet over’ – had ze vlak na zijn geboorte de deur uitgezet. Daarom werkt ze nu avond aan nacht in het café, om de huur en de opvoeding van haar zoontje te betalen. Wanneer ze voldoende fooi heeft opgespaard gaan ze samen een weekje op vakantie, ‘naar een warm land.’
Dan breekt een brede lach door op haar gezicht. ‘Maar met jou is het helemaal goed gekomen, toch?’ Ik lach terug, maar nog voordat ik kan antwoorden heeft ze zich al omgedraaid richting de stereo-installatie. Enkele seconden later schalt Zucchero’s Guantanamera door de kroeg en danst Wendy achter de bar alweer van stamgast naar stamgast. Twee bier hier, een borreltje daar, en voor iedereen een brede schaterlach.
Nog geen reactie — begin de discussie!