Vincent Cardinaal vertelt elke twee weken het ‘verhaal van een straat’, met beeld van fotograaf Menno Bouma. De straten van Rotterdam vormen niet alleen letterlijk de stad, ook figuurlijk zijn zij een raster waarin verleden, heden en misschien zelfs toekomst samenkomen. Voor deel zeven reizen we af naar Heijplaat: Courzandseweg.
Carlo Collodi’s magistrale boek “Pinocchio” kent een prachtige opening. De Italiaan start zijn verhandeling als volgt – “Er was eens…’een prinses!’, zullen mijn jonge lezers nu allicht in koor roepen. Nee kinderen, er was eens…een stuk hout”. Schitterend hoe hij tegelijk de mystiek in stand houdt en met beide voeten op de grond blijft.
Een variant op deze beginzinnen zou je evengoed kunnen toepassen op het ontstaan van Heijplaat – een volstrekt uniek stuk Rotterdam-Zuid dat al dik een eeuw in zijn huidige vorm de mensen van de ene verbazing in de andere laat vallen. Voor wie althans de moeite neemt om er überhaupt heen te gaan.
In het geval van Heijplaat kun je stellen – er was eens slib. En slijk. En klei. En allerlei ander aankoeksel dat in de loop der eeuwen door de rivier werd meegevoerd en zich begon op te hopen aan de onbeschermde zijde van een dijk. Die dijk werd ‘Heyschedijk’ genoemd, en is daarmee meteen de naamgever van Heijplaat. De eerder gememoreerde en inmiddels eind 17e eeuw grotendeels opgekomen grondmassa was weer een eeuw later bij een goede waterstand volledig uitgedroogd en begaanbaar geworden.
Dit fenomeen noemt men een kwelder, of meer gangbaar: een gors. Op deze ‘buitengors’ werden uiteindelijk de industrie en het tuindorp Heijplaat gecreëerd.
Op Heijplaat komen is zo makkelijk nog niet. Via het water is de beste route, maar dat is niet altijd een optie. Via de weg is er slechts één mogelijkheid: de Waalhavenweg. Wie de genoemde weg aflegt kan bijna niet geloven dat er daadwerkelijk iets menselijks te vinden zal zijn aan het einde van het traject. Snelwegen en rotondes zijn de voornaamste bezienswaardigheden, buiten de eindeloze industrie. Als immense Duploblokken liggen de containers er opgestapeld, zo ver het oog reikt.
Uiteindelijk is het de Courzandseweg die voor de bezoeker de toegang tot Heijplaat biedt. Eerst is er een zachte buiklanding met een modern ogend kantoorgebouw en een verzorgingsflat, maar al gauw val je van de ene in de andere verbazing. De Courzandseweg verandert plots in een lommerrijke laan vol wilgen en fraaie vrijstaande woningen. Tegen het einde van de weg doemt de haven alweer op, een feit dat klimop tegen een roestig hek nog even probeert te verdoezelen. Tot je bij het water bent en het majestueuze gebouw van de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij (RDM) en de Waalhaven niets te raden meer over laten. Achter de Courzandseweg ligt het échte tuindorp; bescheiden arbeiderswoningen gelegen in straten vernoemd naar schepen die ooit in het dok lagen. Men heeft er alles om op zichzelf aangewezen te kunnen zijn: een supermarkt, kerken, speelplaatsen.
In “Joe Speedboot” van Tommy Wieringa beëindigt de verteller van het verhaal (‘Malle Fransje Hermans’) het boek als volgt: de komst van een geluidswal die het dorp aan het zicht zal onttrekken is geen probleem, want ‘wij zijn er nog’. Niet kapot te krijgen, kortom. Je kunt je niet van de indruk ontdoen dat dit ook voor Heijplaat en zijn bewoners opgaat. Hoeveel industrie er ook om heen staat, hoe vaak ze ook wat meewarig aangekeken worden: zij zijn er nog. En ze hebben alle wapens zelf in huis.
De schrijver van dit stuk acht het daarom niet ondenkbeeldig dat de bewoners de Heijplaat op een gegeven moment los van de Waalhaven koppelen als een schip en hun heil elders zullen zoeken. Daarom moeten we het dorp en zijn mensen koesteren. Rotterdam zonder het volstrekt unieke Heijplaat is tenslotte een heel wat minder kleurrijke plaats.
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek voor Rotterdam
We kunnen deze artikelen alleen maken dankzij onze leden. Lees onbeperkt alle artikelen op Vers Beton voor € 7,50 per maand, de eerste maand is gratis.
Al één reactie — discussieer mee!
Moeten we inderdaad koesteren. Ik ben er opgegroeid, en weggegaan toen ze de boel gingen slopen. Waar je nu op de foto mooi de lucht kan zien (en vanuit de flat mooi op Schiedam uitkijkt), staat over een paar jaar een zwarte kolossale hal van 30 meter hoog.
Je kan op Heijplaat nog mooi zien waar de arbeiders en de bazen woonden. Op de Courzandseweg natuurlijk de bazen, met hun mooie villa-achtige woningen 😉