Eén van de onderwerpen bij de politieke talkshow Draad van woensdagavond zijn de plannen van Aboutaleb voor een gemeentelijke wietplantage. Coffeeshophoudster Myranda Bruin gaat daarover in debat met raadsleden Wubbo Tempel (CDA) en Maarten van de Donk (VVD). Haar dochter en onderzoeker Deborah Bruin geeft op Vers Beton vast een schot voor de boeg: de plannen voor een gemeentelijke wietplantage getuigen er volgens haar van dat doelmatigheid in het gemeentelijke cannabisbeleid eindelijk weer centraal komt te staan.
De afgelopen jaren heeft de gemeente Rotterdam een aantal maatregelen ingevoerd die het klassieke Nederlandse gedogen van bezit en verkoop van kleine hoeveelheden softdrugs onder druk zetten. Deze maatregelen zijn echter niet altijd op de werkelijkheid gebaseerd, waardoor het beleid soms meer leek op symboolpolitiek. Daarom is het goed dat de gemeente nu de doelmatigheid van beleid weer meer centraal lijkt te stellen: de burgemeester heeft een gezonde visie op het ingezetenencriterium en het is goed dat hij pleit voor gemeentewiet.
Bij de invoering in 1976 van het befaamde Nederlandse beleid om bezit en verkoop van kleine hoeveelheden softdrugs te gedogen, stonden de volgende ideeën centraal: de legale verkoop maakt het bieden van voorlichting en waar nodig hulp mogelijk, het is beter gebruikers op een gecontroleerde manier te laten experimenteren met een drug die minder schadelijk is dan de meeste harddrugs, en het bestraffen van cannabisgebruikers via het strafrecht is schadelijker voor hun verdere leven dan het gebruikt van de softdrug zelf.
De afgelopen jaren is de nadruk echter verschoven naar andere uitgangspunten, namelijk het bestrijden van overlast en het beschermen van kwetsbare jeugd. Rotterdam liep bij het invoeren van dit beleid voorop. Zo werd in 2007 al het afstandscriterium opgenomen in het gemeentelijk beleid. Coffeeshops mochten zich niet langer op minder dan 250 meter van een middelbare school of speciale basisschool bevinden. Een maatregel om de kwetsbare jeugd te beschermen. Het punt is echter dat leerlingen van de middelbare school over het algemeen sowieso te jong zijn om de coffeeshop binnen te mogen. Het gaat dus niet om het minder toegankelijk maken van coffeeshops, maar om het minder zichtbaar maken ervan. Dat dit enig effect heeft op de bescherming van kwetsbare jeugd is echter nooit bewezen.
Tegelijk met het afstandscriterium voerde toenmalig burgemeester Ivo Opstelten een verplaatsingsverbod in: coffeeshops mochten niet verhuizen. Door deze combinatie moesten in juni 2009 zestien coffeeshops de deuren sluiten. Niet omdat ze overlast veroorzaakten, er niet voldoende vraag was naar hun product, vanwege slecht ondernemerschap, of andere aan de werkelijkheid gerelateerde zaken, maar enkel vanwege het verminderen van de zichtbaarheid, en de valse aanname dat de jeugd daardoor beschermd wordt.
Inmiddels is Opstelten minister, en heeft in die hoedanigheid maatregelen als de wietpas en het ingezetenencriterium ingevoerd. De wietpas is inmiddels afgeschoten, maar het ingezetenencriterium eist van coffeeshops nog altijd dat zij de toegang tot hun zaak beperken tot inwoners van Nederland. Hierdoor moet de overlast veroorzaakt door drugstoeristen verminderd worden.
Gelukkig kijkt de nieuwe burgemeester Aboutaleb wél kritisch naar dergelijke maatregelen. Rotterdam heeft geen overlast van drugstoeristen, de handhaving van het ingezetenencriterium zou erg kostbaar zijn en naar alle waarschijnlijkheid wordt de overlast door straatdealers juist vergroot. Aboutaleb heeft daarom aangegeven geen noodzaak te zien om het criterium te handhaven. Hij toetst het landelijke beleid dus aan de werkelijkheid van Rotterdam: een wijs besluit.
Ook bij de teelt van wiet lijkt Aboutaleb nu de werkelijkheid centraal te stellen. Terwijl het bezit en de verkoop van kleine hoeveelheden softdrugs gedoogd wordt, is de aanvoer van hasj en wiet via de achterdeur nog altijd hartstikke illegaal. Ongelofelijke hoeveelheden tijd, geld en mankracht van politie en justitie worden besteed aan de bestrijding ervan. Een vreemde situatie, waarvan ook Aboutaleb zich bewust lijkt. De gemeente Rotterdam heeft daarom bij minister Opstelten een plan ingediend om de teelt voor de bevoorrading van de coffeeshops in de gemeente te reguleren.
De minister zegt dat regulering van de achterdeur in strijd is met internationale verdragen. Dat is een punt van discussie. In het zogenoemde Enkelvoudig Verdrag van 1961 wordt wietteelt voor medische doeleinden namelijk wel toegestaan. De vraag is of het controleren van de kwaliteit van cannabis, het nog beter aanbieden van voorlichting en hulp en daarmee het beschermen van de volksgezondheid onder deze voorwaarde van ‘medische doeleinden’ vallen. De minister zegt van niet, een aantal juristen zeggen van wel.
Hoe dan ook, het zal nog wel even duren voordat de gemeentetuin er is. Maar dat Rotterdam de gemeentewiet überhaupt bepleit is een mooie stap. Het laat zien dat de gemeente de doelmatigheid van haar beleid weer centraal stelt, en dat onze politici regulering op basis van de werkelijkheid weer belangrijker vinden dan symboolpolitiek.
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek voor Rotterdam
We kunnen deze artikelen alleen maken dankzij onze leden. Lees onbeperkt alle artikelen op Vers Beton voor € 7,50 per maand, de eerste maand is gratis.
Nog geen reactie — begin de discussie!