Voorpublicatie over de jeugdopleiding van Feyenoord
Het nieuwste nummer van het literair voetbaltijdschrift Hard Gras gaat over het reilen en zeilen van de ‘Onder 16’ (B2) van Feyenoord gedurende het seizoen 2012-2013. In samenwerking met Hard Gras publiceert Vers Beton vandaag een kleine inkijk in het boek, dat werd geschreven door Steven van der Hoeven.
Donderdag 9 augustus 2012 – ‘in mijn hoofd zijn het poppetjes’.
Gustavo Hamer heeft volgens de wedstrijdkijkers op Varkenoord een enorme drive. De trainers die dagelijks met hem op het veld staan, weten wanneer de middenvelder zijn energie spaart. Gus houdt niet zo van de fysieke trainingen op maandag en donderdag. Saai. In de persoonlijke duels legt hij het op kracht nogal eens af tegen de jongens die wél gezegend zijn met een groot, sterk lichaam. ‘Ik moet gewoon gaan groeien,’ zegt hij zelf. ‘Ik eet veel, dus daar zou het niet aan moeten liggen.’
Scouts kijken altijd even naar de vader en moeder, om een inschatting te maken van hoe een jongen er als man uit komt te zien. Met de ouders van Gustavo is iets aan de hand. ‘Ze hebben niet hetzelfde kleurtje als ik,’ zegt Gustavo, die lacht. ‘Er zijn wat afwijkingen. Ik kan voetballen, zij niet. Maar zij zijn weer slim, waar ik moeite heb met leren.’
Moeder Hamer heeft een scootmobiel, kan geen lange afstanden meer lopen. Vader Hamer heeft een fotocamera, kan geen moment van de voetbalcarrière van zijn jongste adoptiezoon missen. ‘Guga,’ schreeuwt hij over het veld als zijn zoon iets moois laat zien. Guga, dat is ook de bijnaam van Gustavo Kuerten, de Braziliaanse tennisser die op 8 juni 1997 Roland Garros won. Zestien dagen later werd Gustavo Martin Emílio geboren in Itajaí, een kustplaats in het zuiden van Brazilië. Vader was visser, moeder verslaafd aan drugs. Octavio, Ricardo, Bruno en Guilherme heten de vier oudere broers van Gustavo, die een jaar oud was toen zijn moeder vertrok. Vader ging zijn geliefde achterna, waarna oma alleen achterbleef met de vijf jongens en nog een zusje. ‘Bruno, Ricardo en Octavio waren elf, twaalf en dertien. Zij waren al op straat, deden dingen voor zichzelf. Guilherme en ik waren twee en een, konden nog niks. Na een jaar ben ik met hem naar een kindertehuis gebracht. Daar hebben mijn ouders ons twee opgehaald. Mijn ouders, want zo zie ik ze. Ik geloof dat we in het vliegtuig naar Nederland mijn derde verjaardag hebben gevierd.’
Sindsdien heet hij voluit Gustavo Martin Emílio Hamer. Contact met zijn biologische ouders en broers in Brazilië heeft hij nooit meer gehad. ‘Af en toe denk ik aan ze, staar ik op de training voor me uit en krijg ik opeens een bal tegen me aan. Wie zijn mijn ouders? Hoe gaat het met mijn broers? Hoe leeft mijn zusje, die naar China is verhuisd? Hele snelle flitsen, ik heb geen beeld van hoe ze eruit zien. In mijn hoofd zijn het poppetjes.’
Drie jaar geleden was er opeens wel nieuws uit Itajaí, waar de familie leeft in de favela’s. ‘Octavio was doodgeschoten door mijn oom,’ zegt Gustavo. ‘Ze hadden een conflict over drugshandel. Toen ik het hoorde was ik in shock. Na twee dagen was ik er niet meer echt mee bezig. Ik had hem al tien jaar niet gezien, wist eigenlijk niet wie hij was.’
Het kost Gustavo weinig moeite te praten over zijn familiegeschiedenis, zover hij er iets van afweet. Rustig vertelt hij zijn verhaal, zonder uit evenwicht te raken. ‘Ik mis mijn familie niet, want ik weet niet wie ik zou moeten missen. Een band, ik weet niet of ik die met ze zou willen. Ik heb hier een fijner leven, zonder angst. Ik kan hier oud worden, heb het voetbal, school. Zij moeten maar zien te overleven.’
De zwarte krullen, donkere ogen en lichtgekleurde huid geven Gustavo onmiskenbaar het uiterlijk van een Braziliaan. ‘Het is leuk dat ik daar ben geboren, maar ik zie mezelf als Nederlander. We zijn een paar keer naar dat land op vakantie geweest.
In Brazilië voel ik iets, voel ik me anders. Ik kijk daar om me heen. Zou dit mijn moeder zijn? Zou dat mijn vader zijn? En daar, mijn broers? Maar dat kan helemaal niet. We zitten daar altijd in een andere streek. Waar ik vandaan kom is het te gevaarlijk, een getto.’
Brazilië, dat is vruchtbare voetbalgrond. Niemand weet er van de jonge Feyenoorder, hopend op een doorbraak in De Kuip. ‘Misschien dat ik mijn ouders en broers later wel wil opzoeken,’ zegt Gustavo. ‘Nu wil ik eerst hier hard bikkelen, een contractje verdienen en iets opbouwen als voetballer. Als ik hier alles goed voor elkaar heb, zie ik wel hoe ik er dan over denk.’
Hard Gras #90 – “Iedereen praat over ons” van Steven van der Hoeven is vanaf nu te koop.
Vers Beton dankt Hard Gras en de auteur van het bovenstaande stuk voor de toestemming om te publiceren.
Nog geen reactie — begin de discussie!