Interview met LOLA landschapsarchitecten
De tweejaarlijkse Rotterdam-Maaskantprijs voor Jonge Architecten, is in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden een nationale prijs. Desalniettemin ging de onderscheiding dit jaar naar het Rotterdamse bureau LOLA Landscape Architects. Reden voor ons om te spreken met landschapsarchitecten Eric-Jan Pleijster en Peter Veenstra van LOLA over Rotterdam, vrije ruimtes en groene ambities.
Het juryrapport van de Maaskantprijs zegt dat jullie op een eigen wijze vorm geven aan “sublieme ervaringen in de stad en het landschap”. Wat zijn die sublieme ervaringen?
Pleijster: “In al onze projecten willen we die sublieme ervaringen tot stand brengen. We proberen mensen zo dicht mogelijk met het landschap in contact te brengen, op een verrassende manier. Wat is er mooier dan dat je onverwacht verrast wordt door iets dat je ziet? Dat zijn de ervaringen die je bij blijven, die het ene gebied onderscheiden van het andere en ervoor zorgen dat je het gaat waarderen.”
In hoeverre kun je als landschapsarchitect werken in de stad?
Pleijster: “In de stad zijn er parken en singels die door een landschapsarchitect zijn gemaakt, maar landschap gaat veel verder. Het landschap begint eigenlijk al buiten de muren van het huis, je hebt bijvoorbeeld het straatlandschap. Het meest opvallende landschap in Rotterdam is natuurlijk de Nieuwe Maas. Landschap houdt niet op bij de grenzen van de stad, maar het loopt er gewoon in door.”
Welke bijzondere landschappen kent Rotterdam?
Pleijster: “Voor de monumentenlezing vorig jaar hebben we een routekaart gemaakt die alle mooie plekken aan de rand van de stad met elkaar verbindt. Het zijn vaak vergeten en vervallen plekken die onder druk staan. Het zijn plekken waar je de vrijheid hebt, waar je de hond los kunt uitlaten of waar je kunt motorcrossen. Neem bijvoorbeeld het gebied waar nu de A4 wordt aangelegd. Tussen Vlaardingen en Schiedam lag een strook grond die 35 jaar lang was gereserveerd voor een snelweg die er maar niet kwam. Daar is een eigentijds park ontstaan, doordat mensen zelf dat gebied zich hebben toegeëigend, als een klein vrijstaatje. Die vrijheid vinden wij ook belangrijk in onze projecten: dat mensen zelf mogen beslissen hoe ze het gebruiken.”
Veenstra: “We hebben ook een studie gedaan naar de dijken in de stad. Binnen de stadswijken vind je nog rare oude dijklinten, die vormen een compleet parallel landschap midden in de stad. Dat soort plekken vinden wij spannend.”
Pleijster: “Die dijken, zoals de Groene Hilledijk en de Brede Hilledijk, lopen vanaf Katendrecht door tot in Hoogvliet of Zwijndrecht. Zo’n groene bult is nog steeds het domein van wandelaars en fietsers. De meeste van die dijken hebben geen functie meer. Ze verdwijnen steeds vaker onder het stedelijk weefsel. Wat ons betreft is dit historisch, groen erfgoed van de stad: het zijn belangrijke, recreatieve en groene aders. Wat we zouden willen is die groene netwerken beter te laten zien door ze op te poetsen en op te graven.”
Is Rotterdam wel een goede habitat voor een landschapsarchitect?
Veentra: “Rotterdam is een superfijne stad om in te wonen en te werken. Ik merk wel een deprivatie aan mooi landschap in de stad, ik snak vaak naar échte bossen en duinen. Doordat we in Rotterdam wonen zijn we veel extremistischer in onze groene ambities, dan als we in Wageningen waren gebleven.”
Er is nu een ‘groene hype’ in Rotterdam, als we kijken naar de populariteit van stadslandbouw en allerlei groene burgerinitiatieven. Wat zegt dat over de stad en hoe zou de gemeente daarop in moeten spelen?
Pleijster: “De groene hype is niet specifiek Rotterdams, dat zie je in heel Nederland. Maar het aantal stadsinitiatieven met een groen karakter, zoals de Groene Marathon, geeft aan dat er veel behoefte is aan groene plekken en de verbinding daartussen.”
Veenstra: “Ik denk dat de gemeente Rotterdam voorop loopt in het omarmen van die groene burgerinitiatieven, dat is bijzonder. Wij zijn bijvoorbeeld nu in Leiden bezig in het platform Singelpark. Het beheer van dat park willen we zoveel mogelijk in handen leggen van bewoners. Het is ook de enige manier om een ander beeld te creëren. Als je een mooi park wilt, gaat het niet alleen over de inrichting maar ook over het onderhoud. Omdat de gemeentelijke budgetten daarvoor zó laag zijn, kun je alleen standaard tegels, gras en bomen aanleggen. Als je een rijkere biodiversiteit wilt, wordt onderhoud door bewoners een noodzaak.”
Jullie hebben niet veel projecten midden in de stad gedaan. Als jullie de kans zouden krijgen, wat zouden jullie dan willen aanpakken?
Veenstra: “Rotterdam heeft meer vrije ruimtes nodig. Het lijkt ons bijvoorbeeld interessant om midden in de stad als kunstproject een stedelijk vacuüm te creëren dat compleet stil is, een plek waar je tot rust kunt komen. Veel grote lege ruimtes in Rotterdam hebben wel een landschappelijke kwaliteit maar die ervaar je niet als een rustplek vanwege het autoverkeer. Zo’n rustpunt zou een geluidsisolerende ruimte moeten zijn. Dat kan ook middenin de stad, bij wijze van spreken in het paviljoen naast het skatepark op de Blaak.”
Wat gaan jullie met het prijzengeld doen?
Pleijster: “We moeten een publicatie vervaardigen, dat is traditie.” Veenstra: “Het is voor het eerst in lange tijd dat een landschapsarchitect heeft gewonnen, dus er zal veel landschap in terugkomen. Je ziet dat het in de architectuur de laatste tijd vaak over de stad gaat, dus het is goed dat er nu weer aandacht is voor het landschap.”
Dit interview verscheen eerder in de Architectuur Agenda Rotterdam.
Nog geen reactie — begin de discussie!