Burgemeester Aboutaleb roept burgers op om met goede ideeën te komen voor Rotterdams beleid. Welke beleidsideeën maken een goede kans van slagen en welke belanden onvermijdelijk in het Museum voor Overbodig Beleid? Wie slim is bestudeert de bestaande olifantenpaadjes.
Op 1 juli plaatste Ron Bormans, voorzitter van het College van Bestuur van Hogeschool Rotterdam op zijn blog een aantal kritische kanttekeningen bij het onderwijsbeleid. Knellende kaders en hinderlijk beleid die in de weg staan van goed onderwijs mogen wat hem betreft opgeborgen worden in een her op te richten Museum voor Overbodig Beleid. Wat is dat voor een museum?
De term ‘Museum voor Overbodig Beleid’ is in 2006 gelanceerd door de Commissie Innovatie Openbaar Bestuur. Doel van het museum was om de regelzucht van de rijksoverheid ter discussie te stellen door achterhaalde en overbodige wet- en regelgeving digitaal te exposeren.
Het Museum voor Overbodig Beleid heeft tot 2008 beleid uit verschillende plaatsen in Nederland geëxposeerd, is toen overgenomen door de Vereniging Nederlandse Gemeenten onder de titel “De Etalage” en is in 2010 ter ziele gegaan.
Het Museum voor Overbodig Beleid wilde de regelzucht van de rijksoverheid ter discussie te stellen door achterhaalde en overbodige wet- en regelgeving digitaal te exposeren
Rotterdam laboratoriumstad
In de catalogus, die dateert uit 2006, staat één museumstuk uit Rotterdam: het deelgemeentelijk bestuur. De argumentatie om het deelgemeentelijk bestuur tot een museumstuk te verheffen is dat het niet duidelijk is waar de grens ligt tussen verantwoordelijkheden van stadbestuur en deelgemeentelijk bestuur. Bovendien is de doelstelling om het bestuur dichter bij bewoners te brengen niet gehaald. In maart 2014 kan het deelgemeentelijk bestuur definitief de museumkast in: met de gemeenteraadsverkiezingen zullen de deelgemeentes ophouden te bestaan en omgevormd worden tot gebiedscommissies.
Misschien ontbreken verdere Rotterdamse stukken in het museum vanwege de geschiedenis van de stad, haar niet aflatende, voortvarende werklust en haar imago als laboratoriumstad. Ontwerpen van Rose, het Justus van Effenblok in Spangen, stedenbouwkundige ontwerpen van De Jongh, personificatie van het idee van de stad als technologisch kunstwerk. Ontwerpen van Witteveen, in de jaren twintig één van de grondleggers van de moderne stedenbouw in Nederland en het Basisplan van Van Traa, die stedenbouw transformeert tot ruimtelijk management, het zijn slechts enkele voorbeelden. Ook op sociaal terrein laat Rotterdam zien dat zij een laboratorium is: Sociale Vernieuwing, OpZoomeren, Duimdrop, de Rotterdamwet, kluswoningen, noem maar op.
Actieve burger
Alle beleid wordt, als je het maar lang genoeg volhoudt, een keer overbodig en eindigt in absurditeit. De kunst is om aan te blijven sluiten op de vragen die leven. Is het geheim van Rotterdam dat de stad voortdurend op zoek is naar alternatieven, naar beleid dat aansluit op een stad waarin de samenleving constant aan verandering onderhevig is? Of is dat het juist waardoor Rotterdam altijd in de toekomst vooruit valt en is de laboratoriumgedachte teveel gebaseerd op het idee van maakbaarheid?
Wat is de onderliggende gedachte van burgemeester Aboutaleb, die op 31 juli alle Rotterdammers opriep om duurzame en passende plannen voor de stad te bedenken en uit te voeren? De burgemeester vraagt Rotterdammers om mee te denken over toekomstig beleid. Burgers blijken steeds actiever bij te willen dragen aan het maken en bedenken van beleid: “Daar waar aanvankelijk alleen ambtenaren presentaties hielden en bewoners vooral klaagden, zien we de afgelopen periode juist steeds vaker dat ambtenaren het podium geven aan bewoners en ondernemers. De bewoners in de zaal komen niet met klachten over problemen die de overheid voor ze moet oplossen, maar steeds vaker met concrete oplossingen, gave ideeën en verrassende initiatieven.”
Gaat de oproep van Aboutaleb alsnog leiden tot een grote collectie stukken Overbodig Beleid? Of is het juist een goed idee om vanuit de pragmatische en directe wensen van burgers te werken, in de geest van Rotterdam als laboratoriumstad?
Om op deze vragen een antwoord te geven is het handig meer te weten over wat beleid overbodig of juist nuttig maakt.
Olifantenpaadjes
Over het grootse deel van ons gedrag denken we niet na. Ons slimme onbewuste, dat zo’n 90% van ons gedrag regisseert, regelt zaken die plaatsvinden buiten het toezicht van ons bewustzijn. Het bewustzijn wordt slechts af en toe geconfronteerd met de eindproducten van onbewuste processen.
Ons gedrag wijkt dus af van het rationele gedrag dat beleidsmakers voor ogen hebben. We handelen irrationeel. In plaats van de officiële weg, nemen we liever een shortcut, een olifantenpaadje (een ingelopen afsnijroute door het gras), waardoor we sneller op de plaats van bestemming zijn. Dat doen we omdat ons gedrag grotendeels is gebaseerd op gewoontegedrag en risicomijdend gedrag. Het zijn aangeleerde handelingen die door herhaling geautomatiseerd zijn en relatief stabiel zijn. In feite zijn het conventies, onuitgesproken regels die ons gewoontegedrag aansturen: het sociaal en cultureel kapitaal. Zo weten we allemaal hoe we ons in een klaslokaal dienen te gedragen, hoe het ‘werkt’ in een restaurant, wat we moeten doen (en laten) in de bus en wat er van ons verwacht wordt op het werk.
Mensen kiezen liever het zekere boven het onzekere, het bestaande boven het nieuwe, blijven graag binnen hun eigen comfortzone. Daarom is het slimmer om de bestaande olifantenpaadjes te inventariseren en slimme oplossingen van beleid te zoeken die passen bij bestaand gedrag en die aansluiten op psychologische mechanismen. Inzicht in olifantenpaadjes biedt inzicht in succesvolle beleidsoplossingen.
Het is slimmer om de bestaande olifantenpaadjes te inventariseren en slimme oplossingen van beleid te zoeken die passen bij bestaand gedrag en die aansluiten op psychologische mechanismen.
Ook is het slim om de keuzemogelijkheden van gedrag in het beleid te beperken: veel mensen vinden het ingewikkeld om uit een assortiment van alternatieven te moeten kiezen. Het is nuttig om gebruik te maken van de sociale omgeving: mensen houden anderen in de gaten en passen daaraan hun gedrag aan. Iedereen begrijpt dat op plekken waar mensen denken dat niemand hen ziet, de kans op neuspeuteren groter is. Daarnaast is het belangrijk dat de fysieke omgeving het beleid ondersteunt, de ruimtelijke inrichting bepaalt voor een belangrijk deel hoe mensen zich gedragen. Zo is bijvoorbeeld aangetoond dat mensen veel meer rekening met elkaar houden op plekken waar het onderscheid tussen fietspaden en voetpaden niet bestaat.
Als je succesvol beleidsveranderingen wilt implementeren die afwijken van de gebaande (olifanten)paden, is het nodig om mensen uit hun comfortzone te halen. Want alleen als mensen geen beroep kunnen doen op gewoontegedrag gaan ze op zoek naar alternatieven. Het is een ultiem moment om beleidsveranderingen te implementeren. Wil je dat mensen hun gedrag veranderen? Creëer dan nieuw beleid dat vooral stapsgewijs een beroep doet op gedragsveranderingen. En last but not least: geef in de uitvoering van alle beleid positieve aandacht aan gewenst gedrag.
Ja, en?
Dus wat denkt u? Gaat het ons, inwoners van Rotterdam, helpen als we meedenken over de toekomst van de stad? Is er bestaand beleid in Rotterdam, dat volgens u overbodig is en linea recta naar het Museum voor Overbodig Beleid kan? Hebt u ervaring met beleid dat disfunctioneert en kunt u dat verklaren? Of zegt u: lariekoek, zo’n Museum voor Overbodig Beleid, er zijn belangrijkere dingen. Daar ben ik erg benieuwd naar.
Al 7 reacties — discussieer mee!
Slecht stuk. Ik vraag me ook af wat een ‘experimenteel psycholoog’ eigenlijk is? Is dat een kwakzalver? Iemand die experimenteert met de geest van andere mensen? Daar zou ik graag een opiniestuk over willen lezen.
Dag John,
Dank voor je reactie. Een experimenteel psycholoog heeft verstand van de menselijke functies, motorisch gedrag, waarnemen, perceptie en de manier waarop ons geheugen informatie verwerkt. Eem experimenteel psycholoog experimenteert dus niet met de geest van mensen, kijkt wel op welke manier die ‘werkt’ en welke omstandigheden daarbij een rol spelen. Ik ga voor je op zoek naar een opiniërend stuk daarover, wordt vervolgd,
marina
Dag John,
Wat vind je van dit stuk? Is dat wat je zocht?
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/2907160/2011/09/15/Vrije-wil-meet-je-niet-met-een-hersenscan.dhtml
Er zijn genoeg andere verhandelingen op internet te vinden, vaak langer stukken die ingaan op bepaalde onderzoeken. Als je interesse hebt in meer, laat het me weten. Ik ga voor je op zoek.
fijne dag
marina
thanks en heb het boek ook gelezen van Dhr Swaab. Dat is interessant. Vond in dit stuk de link tussen wat het bericht is (heeft het zin om burgers iets te vragen over beleid) en de verhandeling die erna kwam ver gezocht en niks met elkaar te maken hebben. Een betere referentie was geweest het boek From Good to Great.
Dag John,
Nogmaals dank voor je reactie en dank voor je leestip. Swaab is, zoals je in het Volkskrant artikel kunt lezen, neurobioloog en geen psycholoog. Van neurobiologie heb ik geen verstand, wel van het brein zoals wij, psychologen daarnaar kijken. Dat is mijn professionele beperking, tenminste: als ik iets publiceer.
Als je meer interesse hebt in de reden waarom ik de relatie heb gelegd, die jij vergezocht vindt, kijk dan eens hier
http://www.wrr.nl/fileadmin/nl/publicaties/PDF-verkenningen/De_menselijke_beslisser.pdf
Ik geef het toe: het is een heel boekwerk ….. hoofdstuk 10 zal je wellicht verbazen met name de uitspraak: “Neuroeconomisch onderzoek suggereert dat in het overheidsbeleid rekening gehouden moet worden met de automatische aard van menselijke irrationaliteit en dat er niet vanuit moet worden gegaan dat rationaliteit de standaard is bij menselijke besluitvorming.” (pg 234)
fijne dag,
marina
De deelgemeenten gaan helemaal niet naar het Museum, ze worden omgevormd tot iets wat lijkt op de wijkadviesraden van net na de oorlog. En na verloop van tijd zullen ze ook weer in taken en bevoegdheden gaan groeien, let maar op. En dat deelgemeenten het bestuur niet dichtrr bij de burger heeft gebracht is ook maarzeer de vraag. Alleen al het feit dat de ruim 200 deelraadsleden en bestuurders zich met hart en ziel voor het stadsbestuur inzetten is een verruiming van de invloed van gewone Rotterdammers op hun bestuur. Nu hebben 300 Rotterdammers het voor het zeggen, straks nog maar 45 . En die 45 hebben een kleiner netwerk in de stad als die 300 van nu. Eerst dus nog maar eens zien of het Rotterdams bestuur beter en dichter bij de burger zal worden.
Dag Anton,
Dank voor je kritische reactie. Volgens de Museumgids (uit 2006) horen de deelgemeentes bij Overbodig Beleid. Je kunt je inderdaad afvragen wat de bestuurlijke consequenties zullen zijn als de deelgemeentes eenmaal zijn opgeheven. Inderdaad: het Rotterdams bestuur dichter bij de burger brengen, mij lijkt dat een nobel streven.
Volgens mijn informatie (en die kan gedateerd zijn, laatstelijk heb weinig over ik de ontwikkelingen gehoord) heeft een gebiedsbestuur een ambtenaar – de gebiedsdirecteur – in dienst, die regelt welke gemeenteambtenaren de taken gaan uitvoeren. Gebiedsbesturen maken samen met bewoners plannen en over het uiteindelijke plan kan gestemd worden. De gemeenteraad stelt het budget vast, burgemeester en wethouders bepalen hoe het geld verdeeld gaat worden. Als wijkbewoners zich niet of onvoldoende gehoord voelen kunnen zij hun stem laten horen in een wijkreferendum (hoewel nog onduidelijk is wie daar het initiatief voor kan nemen).
Het lijkt er ook nu weer op dat dit model staat voor een politiek bestel en het idee van Maakbaarheid blijft overeind, hoewel het nu (meer) in handen van de burger komt te liggen. Op het eerste gezicht – het model is zeer summier beschreven – lijkt de oriëntatie op de fysieke inrichting te liggen en lijkt er geen oog te zijn voor het sociaal culturele aspect. De vraag is op welke manier de keuze voor het model Gebiedsbestuur van invloed zal zijn op bestaande structuren, zoals bewonersorganisaties.
We zullen dus moeten afwachten hoe een en ander in de praktijk uitpakt. Laten we, burgers van deze stad, wakker en alert blijven.
fijne avond alvast,
marina