Sinds enkele weken kunnen Rotterdammers laten weten hoe zij de stad veiliger willen maken, waarna de gemeente dat wil ondersteunen. Doe-democratie, heet dat onder ambtenaren. Jammer genoeg laat de uitvoering nogal te wensen over.
“Hoe wilt u dat Rotterdam er in 2018 uitziet? Wat gaat u doen om dat te bereiken? En hoe kan de gemeente u daarbij helpen/ondersteunen?” Was getekend: Ahmed Aboutaleb, burgemeester van Rotterdam, op 31 juli via de website van de gemeente. De context: de gemeente is op zoek naar ‘gave ideeën’ om de veiligheid in de stad te verbeteren.
Ik moest eerst een beetje lachen. Een soort stadsinitiatief voor veiligheidsideeën? Zou D66 nog een kroonjuweel willen laten uitbetalen, zo op de valreep van het college? En waarom richten we ons op 2018, wanneer geen enkele politicus die nu verantwoordelijk is meer aan het roer staat en verantwoording kan afleggen?
Het voelde al met al als een nogal doorzichtige truc om het volk tevreden te houden via de illusie van inspraak. Na de gekozen burgemeester en de verkiezingen voor waterschappen kon dit er nog wel bij, nietwaar?
Truus, Mohammed, Anne-Fleur
Wat zoek- en graafwerk leert dat het net iets anders in elkaar zit. De gemeente heeft een afdeling veiligheid, die maakt iedere vijf jaar een actieprogramma (zoals deze) voor de burgemeester (die eindverantwoordelijk is voor veiligheid), en 2013 is het jaar waarin de lijnen voor de komende periode worden uitgezet. 2018 is een, jawel, stip op de horizon, iets om de klokken op gelijk te zetten en de neuzen naartoe te richten.
Nu is het sinds kort heel erg bon ton om de burger te betrekken bij politiek. Die kloof tussen burger en overheid: die moet dicht! En dus gaan de beleidsmakers te rade bij Truus op Zuid, Mohammed in West, Anne-Fleur te Noord en wie er dan ook moge wonen in Oost. Vroeger dachten de deelgemeenten namelijk voor ons, simpele zielen, maar aangezien die per 2014 op magische wijze veranderen in gebiedscommissies, vindt de gemeente het fijn als de man op straat zijn zegje doet. Sterker nog: in plaats van dat burgers kunnen aanhaken bij initiatieven van de gemeente, wil de gemeente juist aansluiten op projecten van burgers. Bingowoorden hierbij zijn ‘veiligheidsbeleving’, ‘overheidsparticipatie’, ‘doe-democratie’ en ‘input van de Rotterdammer’. Echt hoor.
Vort, de kassen uit!
Dat heeft ook zo zijn gevolgen voor burgemeester Aboutaleb. Hij is door de gemeenteraad namelijk verantwoordelijk gemaakt voor, jawel, het Rotterdammer-gericht werken. Dat betekent dat niet de ambtenaren bepalen wat goed voor ons is, maar dat de aandacht eerst uitgaat naar De Echte Rotterdammert. In al haar wijsheid heeft de commissie die hierover gaat (met daarin natuurlijk alleen maar niet-burgers – soit, opstartproblemen) namelijk gezien dat “er veel kennis en kunde is in de stad die de gemeente niet als vanzelfsprekend aanwendt en benut”.
En dat bent u! En jij! Pjotrek, vort, de kassen uit! Hup, Fatima, meedenken!
Selectief citeren
Afijn. Prima. Twee weten meer dan één, 1+1=3, et cetera. Wat ik alleen geloof noch begrijp, is hoe de input van burgers gebruikt wordt. Stel, duizend brave burgers vullen het formulier in. Gaan de betrokken ambtenaren dan turven welke suggesties het vaakst doorgegeven worden? Of kweken zij de meest geniale ideeën op tot beleid? Oftewel: hoe voorkomt de gemeente dat zij via selectief selecteren en citeren net doet alsof de burger het verzonnen heeft, terwijl zijn input alleen maar fungeert als legitimatie van keuzes die toch al gemaakt waren? De hoofdlijnen voor het veiligheidsbeleid tussen 2014 en 2018 zijn er namelijk allang.
Bovendien kent het ambtenarenapparaat een kleine batterij aan beleidsexperts in veiligheid. Weten niet juist zij wat het beste voor ons is, buiten de waan van de dag of de straat? Truus wil minder Turken op straat, Mohammed wil minder stoplichten voor zijn Audi A4, Anne-Fleur wil meer palen om haar bakfiets aan vast te maken, en iemand in Oost wil ongetwijfeld ook iets in het Alexandrium. Wat moet je met al die hoogst particuliere, hoogst geïsoleerde oplossingen?
Contextloze vragen
Diep van binnen begrijp ik het wel. Beleidsexperts willen graag toetsen of hun ideeën bevestigd worden door de meningen van de mensen voor wie ze het doen, en dat is ook heel erg goed. Maar kom dan niet met zulke abstracte, contextloze vragen, en vertel gewoon waar je precies mee bezig bent. Veiligheid is nu eenmaal een subjectief gevoel, dus daar kun je alleraardigst op sturen door het bijbehorende beleid dichtbij de emotie te houden. Zeg dus: we hebben beleid op papier staan, en we willen graag kijken of dat optimaal aansluit op de mensen voor wie we het doen. Herkent u zich hierin? En heeft u suggesties hoe we dit het beste kunnen uitvoeren?
Oftewel: prima concept, povere uitvoering. Hopelijk leest iemand in 2017 dit artikel nog eens terug voordat de gemeente een nieuwe ronde doe-democratie het leven inblaast.
Al 5 reacties — discussieer mee!
Dag Inge,
Leuk (wegens de humor) stuk. Scherp analytisch (wegens de veiligheids-beleids-analyse) stuk.
Ongemerkt dacht ik aan Duizend op Zuid. Een Burgertop met als doel van burgers te horen welke oplossingen zij zien om het leven op Zuid beter te maken. Ik was erbij en schreef erover (zie http://www.stadslog.nl/mm/de-motor-staat-aan ). De tekst dateert uit januari van dit jaar en ik eindigde mijn schrijven hoopvol (daags na het experiment) : “De motor staat aan, Zuiderlingen zetten zich in, politici en bestuurders hebben niet alleen een luisterend oor, zij willen ook aan de slag met de resultaten van de Burgertop.”
Nu, inmiddels ruim een half jaar later, vraag ik me af: wie heeft er nog iets gehoord over de resultaten uit de burgertop waarmee politici en ambtenaren aan de slag zijn gegaan? Ik niet, dat kan natuurlijk aan mij liggen …. Met welke voorstellen is men aan de slag gegaan? Welke voorstellen zijn van tafel geveegd? En zaten er voorstellen bij die nuttig zijn voor het veiligheidsbeleid?
Waardoor ik me weer afvraag of zo’n burgertop nou een eenmalig experiment is geweest, waar we het beter niet meer over kunnen hebben. Of zijn de resultaten van de Burgertop in een (digitale) la verdwenen, bij wijze van een soort dementia preacox-beleid? OF sla ik alle planken mis en moet ik meer geduld betrachten, omdat Rome ook niet in 1 dag gebouwd is?
Enfin, graag lees ik je reactie,
marina
Bedankt!
Ik weet ook niet wat er allemaal in de black box van het stadhuis gebeurt. Die burgertop was ik niet bij, maar ik weet wel dat ik na een bezoek aan de inspraakavond voor het nieuwe deelgemeentebestel erg moest lachen/huilen. Wat daar ooit mee gebeurd is, dat is mij alvast nooit verteld (terwijl ze mijn gegevens hebben, dus dat was het minste wat ze konden doen, toch? Toch?). En als het mij al verteld is, dan is dat zo a: vaag en b: onbevredigend gebeurd dat ik het blijkbaar selectief vergeten ben.
Het zal allemaal hart-stik-ke goed bedoeld zijn, die doe-democratie en die inspraak en dat dichten van de kloof tussen burger en politiek, maar de uitwerking is echt enorm invalide. Elke keer weer krijg ik het gevoel dat de ambtenarij mij via psychologische oorlogsvoering het gevoel wil geven dat mijn mening ertoe doet, maar dat mijn participatie in het echt alleen maar gebruikt wordt om het draagvlak voor keuzes te vergroten (“u heeft meegedacht! het is ook uw keuze!”), terwijl mijn mening – in ieder geval niet bewust – is meegenomen.
Dus, mocht er nog meer gedoedemocratied worden, dan graag met duidelijke spelregels. Geen onzin over ‘we nemen alles serieus, we kijken ernaar, de beste ideeën nemen we mee!’, maar keiharde regels. Ambtenaren doen x, burgers doen y, het resultaat wordt volgens procedure z gerealiseerd, en constante transparantie voor, tijdens en na het proces.
(zo moeilijk is dit toch niet, ambtenarij van Rotterdam? toch?)
Met doe-democratie is op zich niets mis. De uitwerking is wat mij betreft vaak helemaal niet zo invalide.
Zo zijn participatieclubjes voor de herinrichting van de openbare ruimte eerder oud nieuws dan nieuw nieuws. Er kan geen steen worden verlegd zonder inspraak van ‘de bewoner’. De herinrichting van de Witte de With-straat, bijvoorbeeld, is tot stand gekomen dankzij zo’n clubje van afgevaardigden van gemeente, bewoners, bezoekers, ondernemers en culturele instellingen in de straat. Ja, er wordt draagvlak gezocht (en gevonden) voor verschillende voorstellen, maar deze voorstellen komen wel van bewoners, bezoekers, ondernemers, cultuurinstellingen – die ook nog eens samen een plan gaan zitten maken hoe het allemaal kan.
Een ander voorbeeld is BuurtBestuurt. Bejubeld als een vorm van directe democratie, ook al blijft de vraag: wie zitten er in zo’n clubje? En wie vertegenwoordigen zij?
Wat mij betreft wel twee voorbeelden die laten zien dat doe-democratie kan werken, als het maar op laag of lager schaalniveau is – dan stad, bedoel ik.
De Directie Veiligheid is een zeer goede afdeling, waar zeer kundige juristen en statistici werken. Combineer dit met de kennis van de politieregio Rotterdam-Rijnmond en lokale ondernemers/bewoners (wat al gebeurt lees ik in de eerste link) en je krijgt een meer dan goed beeld van de veiligheid in de stad en wat er nog moet worden verbeterd.
Als je al over experts beschikt, waarom zou je dan nog aan de amateur vragen wat zij belangrijk vinden?
Daarbij, als het om veiligheid gaat is de wens van de burger toch eenduidig: ik wil niet beroofd worden van mijn telefoon, ik wil dat mijn fiets niet ongewenst van mij afgenomen (knip hem dus niet weg gemeente!) en laat mij ook een schietpartij bespaard blijven.
Het is, zoals ook Marina opmerkt, voor de bühne.
Mooie voorbeelden, Linda.
Over de participatieclubs: er is mij zelfs weleens verteld dat juist de deelgemeenten opgericht zijn om de schier ongebreidelde inspraak van deze belangenclubs op het lokale reilen en zeilen in te dammen, en de wensen van álle inwoners te behartigen (en dus niet alleen die 6 hoogopgeleide, blanke, mondige, visionaire bewoners / ondernemers die ten koste van de rest hun ideeën konden laten realiseren). Enig idee of deze clubs tegenwoordig een betere afspiegeling van de wijk en het grotere belang vormen?
De buurt bestuurt is natuurlijk een prachtig voorbeeld van hoe het kan. Ik sprak er laatst over met stadsmarinier Marcel dela Haije, en ook hij was er erg enthousiast over. Volgens hem waren het in het begin vooral blanke klaagclubs (waarin mensen kwamen vertellen wat er anders moest, niet hoe dat moest), maar is dat langzaamaan veranderd in actieve, inhoudelijk gemêleerde afvaardigingen van een wijk die hun plannen komen pitchen.
Interessant, nu ik er zo over nadenk. Ik ga Marcel vragen hier iets over te schrijven, aangezien dit een mooi tegenwicht zou vormen voor mijn stuk.
Als laatste: vermoedelijk is de stad inderdaad wel veel te groot voor een doe-democratie. Ik vond het ook zo bizar toen Balkenende-II (toch?) 100 dagen het land in ging om met mensen te praten. Ongelofelijk. Wat een schijnvertoning was dat.
Ik ben er zelf daarom ook geen voorstander van dat de kloof tussen politiek en burger op landelijk niveau gedicht moet worden. De illusie dat wij, simpele burgers (want dat zijn wij op het gebied van politiek vrijwel allemaal), de materie zo goed kunnen begrijpen dat we inhoudelijk ook mee kunnen praten, is zo absurd dat het hilarisch is. Laat mij lekker stemmen op een ideologisch of hoofdlijn, dan ga ik er vanuit (want zo ben ik) dat de verantwoordelijke beleidsmakers hier op de juiste manier invulling aan geven.