De Beste Stuurlui richten hun pijlen ditmaal op het nieuwe treinstation van Rotterdammer. De puntzak, de haaienbek, Station Kapsalon… Ach pleurt op, hang gewoon een werkende klok aan de achterkant!
Bijnameritis
Korte Quiz:
1: Hoe vaak heb je een Rotterdammer ‘De Zwaan’ horen zeggen, als hij het over de Erasmusbrug had?
2: Hoe vaak heb je een Rotterdammer ‘De Hoerenloper’ horen zeggen, als hij het over de Rijnhavenbrug had?
3: Hoe vaak heb je een Rotterdammer ‘Koopgoot’ horen zeggen, als hij het over de Beurstraverse had?
Antwoorden: Nooit, Nooit, Altijd.
Die gekke Rotterdammerts ook, die houden er zo van om alles een lekker gekke bijnaam te geven, daar kan je aan zien dat ze wars zijn van gezag en sjiekdoenerij. Maar klopt die bewering eigenlijk wel? De neiging om bijnamen te geven is namelijk tamelijk universeel voor het grootstedelijk leven in Nederland. Om wat voorbeelden te noemen: In Den Haag heb je een Strijkijzer, een Vulpen, en Tieten, in Amsterdam heb je een Kunstgebit en een Badkuip. Het geven van een bijnaam is een manier om je de stad toe te eigenen, er waardering of kritiek op uit te spreken.
Een goed voorbeeld daarvan was toen de bouw van de parkeergarage onder het museumpark voor de zoveelste keer vertraagde. Plotseling had iedereen het over ‘De Blunderput’ en kon de gemeente niet meer ontkennen dat er van alles mis was. (Is er trouwens al een lekker bekkende bijnaam voor het Amsterdamse Noord-Zuidlijn-debacle?) Zo’n bijnaam moet organisch ontstaan, onder de mensen op straat en in het café en in discussies op social media. Het moet een informeel karakter te hebben, zodat de bijnaam ook weer kan transformeren of wegslijten, als die niet relevant meer is. En dat is nu precies wat er mis is met de bijnaamverkiezing die nu gaande is voor het nieuwe Centraal Station. Het is té formeel, té vergezocht en wellicht ook een beetje prematuur.
Volgens mij is het onzin dat het geven van bijnamen zo typisch Rotterdams is. Zo lyrisch zijn Rotterdammers namelijk helemaal niet. Uit de bijnamen die daadwerkelijk gebezigd worden spreekt zakelijkheid en efficiëntie. De Erasmusbrug noemen we ‘de brug’ en de Maastunnel ‘de tunnel’. Het nieuwe Centraal Station zullen we dus gewoon ‘het station’ of ‘CS’ gaan noemen. En de ‘Koopgoot’? Dat bekt gewoon een stuk beter dan Beurstraverse.
Tekst: Fay van der Wall
Klok gezocht
Afgezet tegen het visueel spektakel aan de voorkant van het nieuwe centraal station van Rotterdam, komt de achterkant er wat bekaaid van af. Het ziet er eigenlijk niet eens echt uit als een ingang, maar meer als een uitgang. Nu klinkt uitgang Blijdorp wellicht wat dorps, maar dat wil niet zeggen dat aan de noordkant van het station geen mensen wonen.
Wat in ieder geval ontbreekt is een grote duidelijke klok, toch onontbeerlijk voor de gemiddelde reiziger die met z’n tong op de hielen komt aansjezen. Misschien paste zo’n ronde klok gewoon niet op het gevouwen achterwandje van het glimmende nieuwe station? Of, zoals een passerende NS-medewerker desgevraagd oppert: “Misschien wil de architect het niet hebben. Dat zien wij wel meer hoor, met die nieuwe stations. Soms zie je dingen, ook op de perrons, en dan denken wij: ‘hoe verzin je het?’ Zo zit de televisie in onze rustruimte in een klein hoekje. Maar we willen allemaal kijken hoor!”
Ook Eva, de Robocop van de NS, heeft op de vraag waarom een klok ontbreekt geen antwoord. De ‘normale’ klantenservice weet het niet en vraagt na een week wachten per mail uitstel voor een antwoord.
Wellicht dat mijn een welgemikte was, want sinds gisteren is er toch een klein klokje aan één van de lantarenpalen geplakt. Om acht uur gisteravond stond hij om half tien. Gelukkig staan de bouwpalen er nog naast.
Tekst: Katinka Buters
Nog geen reactie — begin de discussie!