Wie de participatiemaatschappij in actie wil zien moet vooral eens in Rotterdam komen kijken. Want de Rotterdamse bodem broeit van participatie. Wat zijn de drijfveren van deze nieuwe generatie minds-on doe-het-zelvers, die onze stad nieuw leven inblaast? Eeva Liukku duidt.
Red de Kuip: een DIY voetbalstadion
Met lede ogen moest de directie van Feyenoord dit jaar toezien hoe een groep supporters de discussie over een nieuw stadion kaapte. Initiatief ‘Red De Kuip’ bleek niet zomaar een protestclubje, maar een groep van ervaren architecten, ingenieurs en historici die zélf een uitgebreid alternatief ontwikkelden voor de verbouwing van het huidige stadion De Kuip.
De kans is groot dat zonder de discussie die Red de Kuip is gestart, de gemeenteraad de steun voor het nieuwbouwplan niet had ingetrokken. Red de Kuip bewees hiermee dat Do-it-Yourself óók van toepassing kan zijn op het niveau van een voetbalstadion. Red de Kuip sluit aan bij een nieuwe DIY-beweging van burgerparticipatie die in Rotterdam in opkomst is op allerlei sectoren, in allerlei wijken, van onderop én bovenaf.
De DIY-mentaliteit is altijd al kenmerkend geweest voor de havenstad waar iedereen wordt ‘geboren met opgestroopte mouwen’. Maar vandaag de dag is dit niet meer slechts uit noodzaak, maar ook uit het idee dat het zelf doen eenmaal béter is dan vertrouwen op de oude instellingen. Wie vormt deze nieuwe beweging in Rotterdam? Wie zijn de vernieuwers, de eigenwijze makers die denken dat zij het beter kunnen?
Het laagste puntje van Nederland
Rinie Biemans is al meer dan tien jaar bezig op het gebied van vernieuwende wijkprojecten in Rotterdam. De gemeente heeft de groenvoorziening in de kansarme wijk Bloemhof uitbesteed aan zijn bedrijf Creatief Beheer dat voor dit geld echter nog veel meer doet: bewonersparticipatie, wijkontwikkeling en het versterken van sociale verbanden.
Zo heeft Creatief Beheer het Oleanderplein in de kansarme wijk Bloemhof opnieuw ingericht, kindvriendelijker gemaakt en vergroend samen met de buurtbewoners. Maar Biemans wil geen idealist genoemd worden: “Ik verdien er gewoon aan, we zijn geen stichting. Wat ik ervoor terug krijg: ik ben een beter mens geworden. Het is heel simpel, ik vind het leuk om dingen te doen waarvan mensen zeggen: dat kan toch niet.”
Waarom werkt hij in Rotterdam? “De crisis is een soort draaikolk. Hoe kom je daar uit? Je laat je afzakken tot het laagste punt en je snijdt schuin af. Nou, dat laagste puntje ligt in Rotterdam. In Rotterdam is het altijd nog tien keer erger dan in de rest van Nederland, maar dat maakt het ook tien keer leuker.”
Biemans ziet zijn methode als de toekomstige standaard van wijkaanpak, die plaats moet maken voor de, zoals hij het verwoordt, “catastrofale koker waarin ambtenaren zitten achter hun bureau”. Het moet anders, zo vertelt hij, want “alles wat belangrijk is, is tegenwoordig een kostenpost geworden en daardoor stervensduur.”
Het buurthuis is weer hip
Veel DIY- en burgerinitiatieven zijn ontstaan uit kritiek op het gemeentebeleid. Neem bijvoorbeeld de Leeszaal Rotterdam West van Joke van der Zwaard en Maurice Specht. Toen in 2011 bekend werd dat 18 van de 24 Rotterdamse wijkbibliotheken zouden sluiten protesteerde sociologe Van der Zwaard, die al 30 jaar in het Oude Westen woont. Maar ook de bibliotheek in haar eigen wijk moest er aan geloven. Samen met Maurice Specht heeft zij een alternatief opgezet. Na een korte testcase in de vorm van een festival bleek de leeszaal te voorzien in de behoefte aan een publieke ontmoetingsplek in de buurt. De boeken en het meubilair kwamen vanzelf binnenstromen.
Met de woningcorporatie Woonstad sloten ze een deal voor de huur van een leegstaande hamam aan het Rijnhoutplein. De leeszaal is geen vervanging van de oude bibliotheek, maar iets nieuws, zo stellen de initiatiefnemers. De leeszaal wordt gerund op basis van zelfbeheer door buurtbewoners en vrijwilligers, de boeken mag iedereen mee naar huis neem (ze hoeven niet terug), er is koffie voor 1 euro. ZZP’ers komen er flexwerken tussen de buurtkinderen die internetten op de computers. De ruimte wordt gebruikt voor allerlei activiteiten zoals filmavonden, voorlees- en cursusdagen.
De leeszaal is niet het enige initiatief dat het oude buurthuis weer nieuw leven inblaast. Op Rotterdam Zuid zit RAAF, wat staat voor “Rotterdam Art Adventure Food”, naast station Rijnhaven. RAAF is naast een ’tourist information’ voor Zuid, maar ook een lunchroom en een podium voor talent.
Iets verderop in de Afrikaanderwijk vind je het Wijkwaardenhuis aan het Afrikaanderplein, een initiatief van kunstenaar Jeanne van Heeswijk. Het Wijkwaardenhuis functioneert als een publieke ontmoetingsplek met als basis de Wijkkeuken, gerund door buurtbewoners. Het Wijkwaardenhuis is tegelijkertijd een warenhuis. In het voormalige gemaal worden verschillende producten uit de Afrikaanderwijk geëtaleerd. Die zichtbaarheid is welkom voor een wijk die vaak moeite heeft om zichzelf te verkopen.
Sinds kort hoort daar ook een website bij waar het complete winkelaanbod van de wijk zichtbaar is. Jeanne van Heeswijk weet op een mooie manier de productiekrachten en -talenten uit de wijk te koppelen aan expertise van buiten de wijk. Zo hebben vrouwen van het Wijkatelier een couture-jurk voor de Jean Paul Gaultier tentoonstelling in de Kunsthal gemaakt.
Chauvinistische urgentie
Er vinden ook allianties plaats. Zoals STIPO, adviesbbureau voor stedelijke ontwikkeling, dat samen met woningcorporatie Havensteder het Zomerhof-kwartier aanpakt. Dit enigzins troosteloze kantoorgebied vlakbij het centrum stond oorspronkelijk op de slooplijst, tot de crisis roet gooide in de nieuwbouwplannen. Nu herontwikkelt STIPO een kantoorgebouw volgens een ‘keten-aanpak’ waarin de bedrijven elkaar versterken én moeten investeren in het gebied.
In de paar maanden dat ze bezig zijn, hebben ze al veel partijen aan het gebied weten te binden, zo vertelt Jeroen Laven: “De snelheid en het ‘gewoon-doen’, dat past bij Rotterdam. Hier zit een enorme drive om de stad beter te maken, een soort chauvinistische urgentie.” Opvallend is dat deze herontwikkeling niet vanuit de dienst stadsontwikkeling wordt gestuurd. In plaats daarvan faciliteert de gemeente, zo schrijft de wethouder bijvoorbeeld een aanbevelingsbrief als het nodig is. Volgens Laven was het vertrouwen dat ze hebben gekregen van verschillende partijen vijftien jaar geleden nog onmogelijk, de crisis heeft daar duidelijk verandering in gebracht.
Gemeente stelt burgers centraal
‘Faciliteren, niet regisseren’ is dan ook het nieuwe adagium van de gemeente Rotterdam. Met het ‘Stadsinitiatief’ laat de gemeente zien dat het burgerparticipatie serieus neemt. Het Stadsinitiatief geeft jaarlijks 2,5 miljoen euro weg aan tenminste één goed plan dat door burgers is aangedragen. Het publiek kan zelf bepalen naar wie het geld gaat via een openbare stemronde – zo krijgen Rotterdammers directe inspraak in het verdelen van subsidiegelden. De kritiek waar het stadsinitiatief mee te maken heeft, is dat het slechts symboolpolitiek betreft. Maar misschien is dat ook wel de belangrijkste functie: de gemeente laat zien dat de burgers zélf net zulke waardevolle ideeën kunnen bedenken als hun ambtenaren.
Het Stadsinitiatief is het meest zichtbare bewijs dat de gemeente bezig is zich om te vormen naar een faciliterende overheid. Achter de schermen wordt op dit moment een gewerkt aan een handvest burgerparticipatie. De gemeenteraad heeft namelijk bepaald dat burgerparticipatie een centrale rol moet spelen in de ‘gebiedsbesturen’ die het lokale deelgemeentebestel moeten vervangen.
Bij het opstellen van het handvest krijgt de gemeente hulp van het platform De Makers van Rotterdam, dat dit jaar is opgericht door Maurice Specht, Erik Sterk en Rineke Kraaij (zie de gelijknamige serie op Vers Beton). Dit platform zorgt voor kennisuitwisseling tussen enerzijds de initiatieven – ‘De Makers’ – onderling én anderszijds tussen ‘De Makers’ en de gemeente.
Erik Sterk, zelf betrokken bij de Voedseltuin aan de Keilestraat, benadrukt dat het niet gaat om een belangenorganisatie, “Ik kan niet namens iedereen praten. Wél kunnen we mensen bij elkaar brengen, debatten organiseren, onderzoek doen en zo organiseren dat De Makers gehoord worden.”
Als ik vraag wat volgens hem ‘De Makers’ kenmerkt, komt hij met een hele waslijst, veelal zijn het eigenzinnige betweters, “Mensen die zonder dat ze het wilden, zonder businessplan, tóch een onderneming leiden. Sommigen zie je zelfs aandelen uitgeven zoals het verhalenhuis Kaap Belvèdere op Katendrecht. De opvallendste rode draad is dat deze initiatieven allemaal zelf risico dragen.”
Denkers met opgestroopte mouwen
Veel initiatieven worden inderdaad geleid door veelal eigenwijze, hoogopgeleide, soms zelfs gepromoveerde, kartrekkers. En wat opvalt: ze bemoeien zich ook op een theoretisch niveau met het publieke debat. Joke van der Zwaard en Maurice Specht schreven onlangs een artikel over burgerkracht (ook op Vers Beton). Joke van der Zwaard schrijft al heel lang over sociale vraagstukken. Maurice Specht is gepromoveerd op bewonersinitiatieven in krachtwijken en publiceerde de Community Lovers Guide to Rotterdam. Binnenkort komt daar nog een boek bij in samenwerking met Erik Sterk. Rinie Biemans was vroeger arts en kunstenaar, nu bekend als branieschopper en opiniemaker. Jeanne van Heewswijk is internationaal werkend kunstenaar die buitenlandse prijzen in de wacht heeft gesleept.
Het bekendste voorbeeld is waarschijnlijk Henk Oosterling, als filosoof al jaren verbonden aan de Erasmus Universiteit. Oosterling heeft zijn baan gedeeltelijk opgezegd om zich in te zetten voor Vakmanstad, dat doet aan de ontwikkeling van grootschalige en langdurige projecten in wijken. Basisschool Bloemhof biedt onder leiding van Oosterling sinds een aantal jaar een onderwijspakket met judolessen, tuinier- en kookles én filosofie. De school, gelegen in één van de meest kansarme wijken van de stad, haalde dit jaar de hoogste CITO-score van Rotterdam. Daarmee wordt sterk aannemelijk gemaakt dat deze integrale onderwijsaanpak vruchten aflevert.
Deze kartrekkers beschikken over een groot netwerk en kennis dat de bewoners die meedoen vaak ontberen. Ze weten hun project, de bewoners en de wijk succesvol te ‘verkopen’ en andere partijen te enthousiasmeren. Erik Sterk formuleert het als volgt: dit zijn mensen zonder economisch, maar mét sociaal kapitaal die zich inzetten voor de stad: “Zo’n voortrekker heeft ook een artistieke rol, het is een soort curatorschap. Het zijn mensen die meerwaarde creëren waardoor anderen willen investeren.”
Voor de overheid betekent dit: besef dat burgerkracht niet overal spontaan ontstaat als er voorzieningen wegvallen, maar dat het afhankelijk is van dit soort ondernemende individuen. Veel succesvolle Rotterdamse initiatieven kenmerken zich namelijk niet alleen door de hands-on mentaliteit waar ze in Rotterdam bekend om staan, maar tegelijkertijd ook door minds-on kennisuitwisseling en reflectie over de rol en richting van burgerparticipatie in de stad. Het zijn denkers met opgestroopte mouwen
Dit artikel verscheen eerder in het tijdschrift Nieuw Amsterdam onder de titel DIY in Rotterdam: chauvinistische urgentie.
Al 2 reacties — discussieer mee!
Jaja, die Henk. Waar zitten de rest van de R’damse scholen op te wachten voor ze zijn methode overnemen? Subsidie?
Prachtig artikel Eeva, dank.
We voelen ons aangesproken met het Dam-team :).
En kijk, op http://www.socialevraagstukken.nl verschijnt 24 feb 2014 een variant: http://www.socialevraagstukken.nl/site/2014/02/24/stedelingen-veranderen-de-stad.
H.