Afgelopen week gaf wethouder van Cultuur Antoinette Laan (VVD) een interview aan de Volkskrant waarin zij de politiek aangaande verzamelen door musea binnen de stad uiteenzette. Kort gezegd komt het erop neer dat musea als het Wereldmuseum geen collecties mogen afstoten voor geldelijk gewin en dat samenwerking het codewoord is. Een uitgelezen mogelijkheid om het nieuwe depot van Boijmans te bouwen, vindt Vincent Cardinaal.
Wethouder Laan heeft gesproken. Rotterdamse musea, die collecties beheren die eigendom zijn van de stad, mogen deze collecties niet afstoten puur voor geldelijk gewin. Een schilderij verkopen om daarmee de huisvestingskosten tegemoet te komen is dus uit den boze. Wel liet de wethouder weten open te staan voor innovatieve ontwikkelingen aangaande ‘ontzamelen’ binnen de museumsector. Zij pleit vooral voor samenwerking en respect voor het erfgoed van de stad.
Onzorgvuldig opportunisme
Met de uitspraken van Laan komt er nu mogelijk ook een einde aan de ramkoers van het Wereldmuseum. Directeur Stanley Bremer leurt al enkele jaren met de hoogwaardige Afrikacollectie van het museum, die volgens hem geen plek heeft in de verzameling en derhalve beter verkocht kan worden. Bremer raamde de opbrengst op dik 40 miljoen euro, wat het museum goed van pas kon komen. Waar hij het precies voor zou gaan gebruiken vertelde hij er nooit echt bij, maar we konden wel raden. Parallel aan zijn wens de collectie uit te dunnen, liep ook de ontwikkeling waarbij het volkenkundig museum aan de Veerhaven langzaam maar zeker werd omgetoverd tot een sjieke verhuurschuur plus restaurant met michelinsterren-ambitie. Gezond ondernemerschap volgens een aantal, onzorgvuldig opportunisme volgens vele anderen.
Saillant detail: het museum is geen eigenaar van de collectie, dat is de gemeente Rotterdam. Wethouder Laan liet in het interview met de Volkskrant dan ook duidelijk weten: ‘wij bepalen’.
Interessante vragen
Toch heeft Stanley Bremer een aantal heel interessante vragen op tafel gelegd met zijn controversiële ontzamelplan. Want, is het nog wel van deze tijd om als museum miljoenen objecten in het depot te hebben liggen en zodoende de vraag te ontwijken wat je er eigenlijk in ’s hemelsnaam mee moet? Het antwoord daarop is simpel: nee, dat is niet meer van deze tijd. De organisatie Onterfd Goed, die zich opwerpt als voorvechter van een modern collectiebeleid, laat weten dat er in Nederland 65 miljoen museale objecten liggen opgeslagen. Daarvan ziet naar schatting 90%(!) gedurende de levensperiode van een volwassen mens(!!) geen seconde(!!!) het licht van een museumzaal. Daarbij kost één museumobject €50 per jaar om te bewaren. Reken de kostenpost maar uit.
Bovenstaande is ook de reden waarom het voor (klassieke) musea steeds lastiger wordt om te participeren in de moderne samenleving. Veel musea willen wel ondernemen, maar zijn nu eenmaal gebonden aan een aantal peperdure kosten: een museum heeft in principe een gebouw en sowieso een collectie. Bij beiden hoort een veelvoud aan personeel, zorg, verzekering en onderhoud. En dan heb je nog geen object tentoongesteld, nog geen enkele promotie verzorgd. Vandaar dat het van levensbelang is dat musea door beleidsmakers geholpen worden met deze materie. In dat licht zijn de woorden van Laan goud waard – ze zet de deur open voor innovatie en geeft tegelijk de grenzen aan. Afstoten mag, maar dan niet voor het geld. Samenwerken is het devies.
Krachtig symbool
Dat is allemaal wel makkelijker gezegd dan gedaan. Uit praktijkervaring blijkt dat musea het vaak onderling moeilijk eens worden over collecties uitruilen. Bijkomend probleem is dat er in Nederland ook ontzettend veel doublures zijn. Zo kent Nederland honderden musea en oudheidskamers die geweid zijn aan de Tweede Wereldoorlog. Maar een fractie van hun bezittingen heeft daadwerkelijk historische waarde. Zo wordt uitwisselen als snel ‘lood om oud ijzer’.
Vandaar dat er vooral een open discussie moet komen over deze materie, en dat ook musea het probleem duidelijker voor het voetlicht moeten gaan brengen, allereerst naar de bezoeker. Die laatste rechtvaardigt tenslotte (terecht) steeds meer en meer het succes van een instelling. Gelukkig hebben we in Rotterdam een perfecte gelegenheid op handen om bovenstaande samen te laten vallen, bij wijze van krachtig symbool – het gewenste nieuwe depotgebouw van museum Boijmans Van Beuningen.
Collectie van de grootste waarde
De plannen om dit pand te bouwen tegenover het Nieuwe Instituut aan het Museumpark hebben inmiddels flink wat stof doen opwaaien. Het verdwijnen van een aardig gelukt stukje semi-Tuileries dat dient als ingang naar het park is echter van geen belang vergeleken bij dat van de collectie die Boijmans voor de gemeente Rotterdam beheert.
Boijmans Van Beuningen is beargumenteerbaar het enige encyclopedische museum van Nederland. Het betekent dat ze welbeschouwd alles verzamelen tot op de dag van vandaag. De collectie is van gigantische waarde, zowel financieel als historisch. Het meest duidelijke voorbeeld van de diversiteit van deze verzameling is dat het gehele Museum Rotterdam er in de jaren vijftig uit gedestilleerd is. Momenteel ligt deze collectie ongelukkig opgeslagen. Het merendeel ligt in een pand aan het Metaalhof, een anonieme straat nabij station Rotterdam-Alexander. De depotkelders in het museum zelf zijn al jaren een nachtmerrie; lekkages alom, waardoor de spullen pas een meter boven de vloer liggen opgeslagen. Schade is al meerdere malen ontstaan.
Oplossing
Het nieuwe depotgebouw zou hiervoor een oplossing bieden. Niet alleen geeft de stad er mee aan dat een museum meer is dan een serie tentoonstellingen, ook zal het een uitgesproken publieksfunctie krijgen. Zo snijdt het mes aan twee kanten; de collectie komt niet alleen extra in de aandacht, maar zal ook vaker voor het publiek te zien zijn. Bovendien wordt het gebouw voor het merendeel door een mecenas betaald – een perfecte deal. Het gebouw waarborgt tot slot ook de veiligheid en zorg voor de collectie.
Toch is er twijfel bij gemeenteraadsleden her en der, want zij beslissen uiteindelijk. Bij deze een oproep: het is de morele plicht van de gemeente Rotterdam en haar inwoners om deze schitterende collectie, tjokvol spullen die tot het DNA van de stad behoren, niet verder te laten verpieteren en bloot te stellen aan risico’s. Als de gemeente ergens financieel garant voor moet kunnen staan, dan wel voor een kwestie als deze. Het is belangrijker dan een nieuw Feyenoordstadion. Een museumcollectie toont wat we zijn als samenleving; het zegt iets over wat we willen bewaren, en wat we waardeloos vinden. Bouw dat depot, en ga daadwerkelijk voorop in de ontzamelstrijd van musea. Geef de stad iets om trots op te zijn.
Al 17 reacties — discussieer mee!
Weer een prima analyse van Vers Beton, ditmaal door Vincent Cardinaal.
Graag een compliment aan VersBeton met hun heldere kijk op relevante Rotterdamse zaken. Dank!
Groet,
Tom
Het openen van een openbaar depot lijkt mij een zeer goede zaak. Echter de voorgestelde locatie geniet niet mijn voorkeur.
Ja, deze grindbak heeft nu waarschijnlijk (pure gok) als enige functie het opvangen van hemelwater en dat weer afvoeren naar de opvangbak beneden. Maar meer dan dat heeft het niet. Het oogt niet mooi en je kan je er met geen enkele mogelijkheid over/doorheen bewegen. De in rijtjes geplante bomen maken ook een weinig geïnspireerde indruk.
Dat wil nog niet zeggen dat er maar een depot uit de grond gestampt moet worden. De openheid van deze locatie vind ik eigenlijk wel erg prettig. En zie dat ook graag worden behouden. Een andere invulling mits het open karakter gewaarborgd blijft, heeft mijn stem!
Het argument dat het lekker dichtbij is, is misschien juist een zwaktebod. Waarom zou je en een museum en haar depot direct naast elkaar willen bouwen? Misschien kan je op een goedkopere locatie (het kost blijkbaar nogal wat om de boel op te slaan (eigenlijk best logisch)) een pand bouwen die op die locatie weer ander publiek aantrekt, dan het publiek dat toch al naar de Boijmans zou gaan. Door het aanbod te spreiden, voelen mensen zich misschien meer aangesproken om eens een kijkje te gaan nemen.
Aan het transport zal het denk ik niet liggen, aangezien het merendeel toch nooit het echte Boijmans haalt. En het transport was destijds ook geen bezwaar (blijkbaar ook niet voor de overige musea waarmee Boijmans de gehuurde ruimte in Alexander deelt). Het zou mij verbazen als dat nu wel opeens een bezwaar is.
Ik vind het wel grappig, die boompjes die precies op een rijtje tussen het grind staan. Typisch Nederlands.
ik schat dat ongeveer 90% van de geplante bomen in de wereld in rijtjes staan.. Dus om het hier wederom te doen is niet heel geïnspireerd en zeker niet typisch Nederlands.
Transport was wel een bezwaar, maar er was simpelweg geen echte andere oplossing voorradig. Depot naast het museum (ze gaan een tunnel maken) is ideaal – je vermindert het risico op schade bij transport tot bijna nul. Daarnaast ligt de collectie voor conservatoren opeens naast de deur – zou het tentoonstellingsprogramma zwaar kunnen intensiveren. Depot bij het museum is gewoon een must.
Het aanbod an sich spreiden kan wel, maar daar is R’dam met alle respect veel te klein voor. In NY heb je MoMa en PS1 – die liggen alleen wel 30 KM van elkaar (Manhattan-Queens): dan wordt dat interessant. In Rotterdam is de kracht en de potentie juist dat het allemaal zo gecentraliseerd ligt. Maritiem naar Kunsthal is één as. Daarnaast ligt het allemaal op (redelijke) wandelafstand van CS.
Goed stuk dat kijkt naar de toekomst. Het archiveren in de toekomst zal steeds ingewikkelder worden. Naast dat de verschillende kunstwerken en historische objecten opgeslagen worden, moet er ook rekening gehouden worden met hyper-conservatie. Kortom, wat bewaar je wel en wat niet.
Ook wil ik hoe we om moeten gaan met de bewaarde collecties niet onbenoemd laten. De manier van communicatie, uitwisseling van kennis en het delen van informatie is de afgelopen vijftig jaar enorm verandert. Waarbij je merkt dat iedereen toegang heeft tot de communicatiekanalen. Het systeem van opslaan en in een depot weg zetten is terecht door Vincent benoemd als ouderwets. Ik verwacht in de toekomst meer interactie.
Misschien ben ik dom, maar uit het stuk wordt mij niet duidelijk wat het probleem van het wereldmuseum te maken heeft met het nieuwe publieksdepot van BvB.
+1. Wereldmuseum wil geld, publieksdepot maakt verstofte kunst zichtbaar. Krijgt Wereldmuseum (heel veel) geld van het depot?
Het Wereldmuseum is binnen de stad al jaren hét voorbeeld van een museumcollectie op de dool. Tot dusver is daar weinig echt mee gedaan, vanuit gemeentebeleidspositie. Het heeft lang doorgesudderd – eigenlijk tot vorig jaar toen het Wereldmuseum een ferme klap kreeg bij het Cultuurplan. En nu heeft de wethouder ferm gezegd – plannen gaan niet door (is ook wel eerder gezegd), maar tevens heeft ze gezegd: Rotterdamse musea mogen/moeten wel ontzamelen. Ze heeft daarmee een belangrijk signaal afgegeven naar de erfgoedwereld.
Ik vind dat zulks navolging verdient, en ik vind dat door het depot van Boijmans te bouwen, de stad zich nog krachtiger als voorloper kan profileren in deze materie.
Het is dus niet zo dat een en ander direct met elkaar verbonden is. Dat beweer ik ook nergens. Zoals ik in het stuk de brug sla: ‘Toch heeft Stanley Bremer een aantal heel interessante vragen op tafel gelegd met zijn controversiële ontzamelplan.’ – daar zit de crux. Ik gebruik Wereldmuseum en BvB niet omdat ze aan elkaar gekoppeld zijn, maar omdat het twee duidelijke voorbeelden zijn. Zo behoorden ze beiden ooit tot de zogenoemende ‘diensten’ (de musea waren 100% van de stad), en is beider collectie eigendom van de gemeente Rotterdam.
Zo is je betoog voor iedereen het beste te volgen, is mijn mening.
Ook nog even dit: beide musea zitten met een probleem, die in verhevigde vorm exemplarisch is voor de interne strijd van musea. Wereldmuseum wil al jaren innoveren. Misschien op een manier die ‘niet kan’, maar ze willen het wel. Ze zijn daarbij aangelopen tegen veel onwil bij beleidsmakers. Vandaar dat ik stel dat de huidige woorden van Laan ‘goud waard’ kunnen zijn. Ze heeft nu iig duidelijk aangegeven wat de grenzen zijn en dat ontzamelen veel meer is dan louter verkopen of afstoten. Dat is zeer waardevol. Verder is haar pleidooi voor samenwerking binnen deze materie voor de verandering eens geen politieke stoplap: de musea gaan elkaar keihard nodig hebben.
Het belang van beide collecties is tenslotte dat het erfgoed is, en eigendom van de gemeente, dus van ons allen.
Kijk aan. De politiek (D66, PvdA, GroenLinks en SP) verzet zich tegen ontzamelen van Rotterdamse musea die zo gaten in hun begroting proberen te dichten. Lees hier het bericht.
Leuk verhaal, maar hou ook eens rekening met die duizenden vierkante meters die nu stof staan te vangen in de stad. Moeten we weer de laatste paar bomen van het Museumpark opofferen voor een megalomaan Rem Koolhaasding daar?
Vind ik een irrelevant standpunt, aangezien dit gebouw a) een duidelijke bestemming heeft, b) volledig wordt ingevuld en c) iets heel waardevols gaat teruggeven aan de stad die het neerzet – een grotere ontsluiting van een zeer belangrijke collectie erfgoed + een betere zorg voor die erfgoed.
Daarnaast weet nog niemand hoe en wat, dus laten we voor het Rem Koolhaas-bashen weer begint eerst eens rustig afwachten. Daarnaast – ik vind het wel weer typisch Rotterdams/Nederlands om een aardig gelukt stukje parkentree tot heet hangijzer te verheffen. Gaan we daar dan daadwerkelijk het Rotterdamse equivalent van het fietstunneltje onder het Rijks van maken? Nee toch zeker? We hebben verdomme een prachtig museum daar staan!
Volgens mij is de architect nog niet gekozen…
@Eeva @Vincent
Mijn punt is dat het in het park komt te staan. Daar ben ik bij voorbaat tegen.
Om het gebouw enigszins cachet te geven zal het ongetwijfeld door een dure architect worden ontworpen (goedkope architecten maken immers geen musea (althans ze krijgen de opdrachten daar niet voor)). Het zou ook de enige goede vervanger zijn van de bomen, want om bomen om te hakken voor tweederangsarchitectuur, dat is helemaal een schande.
Mijn nu nog erbij bedachte punt is echter, als de collectie daadwerkelijk zo belangrijk is, dan boeit het toch niet waar hij is uitgestald? Dan kan de Metaalhof dus gewoon worden omgebouwd tot een bezoekersdepot? Waarom moeten we daar nou weer een park voor opofferen? Stop gewoon met bouwen. We hebben genoeg beton in de stad
Een pand als Metaalhof is provisorisch geschikt gemaakt als depot. Een museumcollectie, zeker van deze orde, wil je zo goed en veilig mogelijk bewaren. Metaalhof is nooit meer dan een gedwongen tussenoplossing geweest. Een depot kun je het beste ontwerpen en bouwen als depotgebouw. Dat garandeert de beste condities en beveiliging. Het lijkt me dat dat niet ter discussie kan staan. Over de plek: tja, ik vind dat er een park als middenstuk blijft bestaan, dat ongetwijfeld toegankelijk blijft.
Verder is mijn betoog gestoeld op het feit dat het een publieksfunctie krijgt en dat ik dat een wezenlijk, krachtig symbool vind. Daar kun je het mee eens zijn, of niet. Maar een publieksfunctie is natuurlijk niet zomaar de deur openen op een tochtig bedrijventerrein. Dat is de collectie zwaar aan risico’s blootstellen. Kan gewoon niet. Zeggen ‘het boeit niet waar ie opgeslagen is’ is een vreemd argument. Juist bij iets dat belangrijk is, is dat van groot belang. Denk aan de risico’s en kosten die met transport gemoeid zijn. Je wilt zo’n collectie in de best geoutilleerde plaats denkbaar, punt.
Verder is Metaalhof slecht tot niet bereikbaar voor publiek, en deelt Boijmans die plaats met meerdere musea. Vandaar dat ik het ‘op de kaart zetten’ belangrijk vindt.
Jij zegt ‘stop met bouwen’, en dat kan ik begrijpen en deels onderschrijven. Maar wat is er mis met een pand dat een 100% invulling krijgt én betaald wordt door een mecenas? Dit verschilt dus wezenlijk van een mammoetproject als De Rotterdam! Nogmaals: over de plek kun je dubben, maar voor de veiligheid en flexibiliteit van een collectie is het t beste als deze zo dicht mogelijk tegen het museum aanzit. Vandaar de voorkeur voor Museumpark. En ik vind dus de importantie van deze verzameling heel erg zwaar wegen.
Goed stuk hoor Vincent, mooi pleidooi voor de kunst – het mocht wel weer eens. Rotterdam kan met dit deels openbare depot een voorbeeld zijn voor de rest van Nederland.
En dat zogenaamde stukje park met grind, ik zal het geen seconde missen.