Ga naar de inhoud

Ich bin ein Rotterdammer

De vergelijking met Rotterdam en Berlijn wordt meer dan eens opgeworpen. Terecht? Elsbeth Grievink en Tom van Odijk vinden van niet. Nou ja, misschien een beetje.
De laatste jaren heeft Rotterdam behoorlijk aan coolness gewonnen. ‘Net Berlijn!’ Je hoort het steeds weer, wanneer je bij een festival / buurttuin / koffiebar aan je biologische muffin knaagt. Iemand (meestal een Rotterdammer) geeft een compliment – want zo is het bedoeld – aan de stad. Maar: waarom krijgt Berlijn steeds de credits voor alle leuke dingen die in onze stad gebeuren? Waar komt de behoefte tot vergelijken vandaan? Is het terecht? En waarom is er nooit eens iets gewoon typisch Rotterdams?

Ik ben een Rotterdammer
Ik ben een Rotterdammer

De aantrekkingskracht van Berlijn reikt ver. Misschien zijn we er in Rotterdam extra ontvankelijk voor, vanwege die ene gelijkenis waar we niet omheen kunnen: we hebben, net als Berlijn, een verwoeste binnenstad. Waar je een historische stadskern verwacht, vind je een lappendeken aan bouwstijlen, wijdse singels, bouwputten en desolate plekken. Door ons noodlot zijn we voorbestemd om altijd maar ‘te worden’ en nooit ‘te zijn’. Misschien zit de liefde die wij Rotterdammers voor Berlijn voelen, wel verscholen in deze lotsverbondenheid en trekken we ons een beetje aan haar op. Berlijn als bron van inspiratie, maar vooral ook hoop.
Want niet eens zo heel lang geleden, in 1989, zat Berlijn nog in een enorme identiteitscrisis. De muur was gevallen, de stad was versplinterd en bovendien bankroet. Uit die vertwijfelde situatie heeft de stad zich opgewerkt tot waar ze nu is. Al is ze nog steeds bankroet, we willen er allemaal zijn. Dat wij Rotterdammers daar hoop uit putten is mooi, maar een kritische noot is op zijn plek. Niet om de inspiratie teniet te doen, maar om te voorkomen dat we ons blindstaren op een stad die Rotterdam nooit zal worden, en geen oog hebben voor de stad die het kan zijn.
Rotterdam is geen Berlijn. In de basis zijn er maar weinig overeenkomsten. Berlijn is van oudsher een links-intellectuele stad, een magneet voor kritische denkers, schrijvers en kunstenaars. Ze heeft een zeer belangrijke rol in de wereldgeschiedenis gespeeld en geldt in Europa nog steeds als één van de grootste culturele, politieke en wetenschappelijke centra. De hoeveelheid wetenschappelijke instituten en culturele centra is enorm.
Daarnaast heeft Berlijn wijken als Charlottenburg-Wilmersdorf, bekend van de Kurfürstendamm vol überluxe winkels en hotels met kamers van 3000 euro per nacht – ja, dat is óók Berlijn. Alle ranges aan sociale klassen zijn er goed vertegenwoordigd. Van anarchisten tot bankdirecteuren.
In Rotterdam is het anders. Rotterdam is een arbeidersstad. Terwijl de Berliners belust zijn op discussie, is bij ons niet lullen maar poetsen nog altijd het credo. Twee debatcentra? Dat lijkt ons stadsbestuur nergens voor nodig te vinden. En ook broedplaatsen voor muziek, theater, literatuur en kunst – eigenlijk alles wat het denken stimuleert – worden in Rotterdam tot het minimum beperkt.

Topdown

Onlangs vond tijdens het Architectuur Film Festival Rotterdam het debat Kultur = Kapital plaats, waar de vergelijking werd gemaakt tussen cultuurruimten in Rotterdam en Berlijn. Hamvraag was hoe van de Wilhelminapier in Rotterdam een levendige, culturele hotspot kan worden gemaakt, een plek van Rotterdammers. Als inspiratiebron waren een paar nachtvlinders uit het Berlijnse clubscene aangetrokken, die het beestje bij de naam noemden: ‘In Berlijn ontstaan initiatieven vanuit het informele. Het zijn de zelfontwikkelde plannetjes die het verschil maken. Plannetjes die door idealistische burgers bedacht en, niet gehinderd door een remmende overheid, door diezelfde burgers uitgevoerd worden.’ De overheid stelt zich hierbij faciliterend op: pas als een plan zich heeft bewezen, krijgt het eventueel wat financiële steun. Op de Wilhelminapier is het tegenovergestelde gebeurd: de pier is topdown ontwikkeld, nu moet het er alleen nog gaan leven.
De Rotterdamse bestuurders lijken zich er steeds meer van bewust dat de manier waarop zij subsidiëren, controleren en reguleren niet werkt. Ze profileren zich met bottom up initiatieven, maar de praktijk is weerbarstig: men blijft hangen in de oude patronen. Met hekken, sluitingstijden, verbodsborden en ingewikkelde vergunningstrajecten. Waarbij de neuzen van bestuurders en ambtenarij vaak ook nog verschillende kanten op staan.

Omarmen

Al met al is Rotterdam niet net Berlijn, hoe graag we dat ook zouden willen. Nou ja, misschien een béétje. Als we de status van Berlijn willen evenaren, dan stappen we uit onze eigen schaduw en nemen we het heft in eigen hand. Net als Berlijn na de val van de muur deed, moeten we onze eigen kwaliteiten gaan zien, omarmen en met de wereld delen. Zoals Wim de Jong onlangs in de Volkskrant beschreef: ‘Respect voor Roffa’. Want wat onze culturele voorhoede op dit moment teweeg brengt in onze stad, ondanks het vaak demotiverende ambtelijke apparaat, belooft veel voor de toekomst.
De vergelijking tussen Rotterdam en Berlijn heeft trouwens een grappig side effect. Want wie hoor je nog over Amsterdam? Terwijl we van de Amsterdammers juist nu iets kunnen leren: alles wat riekt naar rauw en underground noemen ze in 020 vol enthousiasme ‘typisch Rotterdams’.

Gerelateerde inhoud

Steun onafhankelijke journalistiek

Als abonnee van Vers Beton kun je alle artikelen onbeperkt lezen en delen met je eigen netwerk. Je bent al lid vanaf € 7,50 per maand, de eerste maand lees je gratis.

Misschien vind je dit ook interessant

  • “Feministische ontwerpkennis bestaat al lang, maar wordt steeds opnieuw gemarginaliseerd”

    • Architectuur: de Nieuwe Lichting

    Decennialang zijn er feministische alternatieven voor stadsontwerp ontwikkeld, maar zelden meegenomen in beleid. Bij het Nieuwe Instituut werkt architect en onderzoeker Setareh Noorani aan het zichtbaar maken van die vergeten kennis – én aan de vraag wat het betekent om een rechtvaardige stad te maken in een tijd van groeiende ongelijkheid en controlepolitiek.

  • Ook een plastic zwemtempel uit de eighties kan een monument worden

    • Architectuur en stedelijke ontwikkeling

    Volgend jaar is Nederland weer honderdvijftig monumenten rijker, allemaal Post 65-erfgoed. Tropicana zit ook in de race en kijkt met argusogen naar de uitslag van die monumentenlijst. Want niet alleen beschermt een monumentale status tegen sloop, het zorgt ook voor subsidies. En Tropicana heeft geld nodig.

  • Grote dromen en kleine daden in milieupark meets ambachtscentrum De HER

    • Architectuur en stedelijke ontwikkeling

    Op het terrein van milieupark Overschie betreed je de wondere wereld van de HER: een voormalig laboratorium dat is opgeknapt met hergebruikte materialen en ruimte biedt aan circulaire ondernemers, educatie, tentoonstellingen en binnenkort ook een koffiebar en doorgeefwinkel. Doortje Lenders nam een kijkje.

  • Alle artikelen

De Stadsagenda

  • Overal in de keten nemen partijen verantwoordelijkheid – van architecten en steden tot financiers en ontwikkelaars. Deze editie van Carbon Stories laat zien hoe de markt de koers verandert: dertien toonaangevende vastgoedpartijen zetten een nieuwe standaard voor de materiaalgebonden CO₂-uitstoot van nieuwbouwprojecten.

    Venue: Keilepand
    Datum:
  • Gesprek over ontwerpend onderzoek en de impact van water bij coöperatieve gebiedsontwikkeling Keilekwartier. Ontwerpers en experts gaan met buurtbewoners en ondernemers in gesprek over hoe collectiviteit en een coöperatieve aanpak kunnen bijdragen aan een klimaatadaptieve stadswijk.

    Venue: Keilepand
    Datum:
  • On December 10, AIR will organize another TALKS about architecture in collaboration with Robert-Jan de Kort Architecture. We welcome an inspiring, international architecture studio to the stage in Rotterdam: Johansen Skovsted Arkitekter (DK). TALKS about architecture focuses on architecture as an artistic discipline.

    Venue: Baanhof
    Datum:
  • Bekijk de agenda

De leukste vacatures in en om Rotterdam