Hannah Leyerzapf doet onderzoek naar diversiteit in de medische zorg en kwam zo bij Humanitas Bergweg terecht. Zij schrijft voor Vers Beton over dit unieke homovriendelijke zorgcentrum in Nederland.
“Ik zal voor u bidden dat u geneest”
Als ik over de Bergweg fiets, moet ik altijd even omhoog kijken naar de regenboogvlag op het dak van zorgcentrum Humanitas. Eén van de weinige homovriendelijke zorgcentra in Nederland staat in Rotterdam. Roze ouderen zijn vaak ‘onzichtbaar’. Ondanks het ideaal van tolerantie in Nederland en het heersende idee dat we wel klaar zijn met de homo-emancipatie, ten slotte is het niet meer strafbaar en nu kan er zelfs getrouwd worden, is homoseksualiteit een taboe-onderwerp. Gevraagd naar homoseksuele bewoners, antwoorden veel zorgorganisaties: “die hebben wij niet”. En zo denken ook veel zorgprofessionals en ‘niet-roze’ ouderen.
Het levert goedbedoelde maar pijnlijke situaties op. Bijvoorbeeld een verzorgende die tegen een mannelijke bewoner over de knappe, jonge man op de foto op zijn nachtkastje, uitroept: ‘Oh! Wat heeft u een leuke zoon’, of een hetero bewoner in reactie op een homo bewoner: ‘Ik zal voor u bidden dat u geneest!’
Bij Humanitas Bergweg hangt een kleine, roze plaquette naast de ingang. Het is het symbool van ‘De Roze Loper’, een landelijk certificaat dat wordt toegekend aan zorgcentra die zich inzetten voor homoseksuele ouderen. Huizen geven onder meer bewustwordingstrainingen aan medewerkers, benoemen seksuele diversiteit expliciet in hun visie en beleid maar organiseren vooral ook activiteiten ‘met een roze tintje’. Dit zijn bijvoorbeeld een high-tea met roze petit fours, een film over de liefde tussen twee mannen, of een muziekmiddag met een lesbische zangeres die klassiekers zingt. Activiteiten zijn vaak laagdrempelig ingestoken om zoveel mogelijk bezoekers te trekken en positieve aandacht voor ‘roze’ te ontwikkelen.
De Roze Salon
Soms wordt er bewust voor een meer besloten karakter gekozen. Zo loopt aan de Bergweg sinds een aantal jaar ‘De Roze Salon’, een inloopmiddag en gespreksgroep voor roze ouderen. Onder begeleiding van de projectleider roze diversiteit -een unicum in Nederland- proberen de deelnemers vooral een veilige sfeer neer te zetten. De roze en ook een aantal niet-roze ouderen, vinden het een echt ‘thuis komen’. Hier durven ze zich uit te spreken en ‘zichzelf’ te zijn. Zo heeft Peter na het overlijden van zijn partner jaren alleen thuis gezeten, maar nu hij naar de Salon gaat, durft hij ook weer andere dingen buitenshuis te ondernemen.
Er is niet altijd begrip voor de speciale aandacht voor ‘roze’. Sommige niet-roze bewoners hebben het gevoel dat roze bewoners worden voorgetrokken. Stereotype en stigmatiserende beeldvorming over homoseksualiteit is echter ook op hén van invloed. Een bewoner van de Bergweg vertelt bijvoorbeeld zich niet meer prettig voelen in ‘zijn kroeg’, aangezien hij nu apart gezet wordt ‘als die vent die in dat roze tehuis woont’.
In de eerste plaats méns
Irma, Hans en An zijn vaste bezoekers van de Salon aan de Bergweg. Zij verzetten zich nadrukkelijk tegen het gevoel van roze ouderen ‘anders’ te zijn, want zo zeggen ze: “wij zijn op de eerste plaats méns”. Als ‘roze ambassadeurs’ gaan ze langs bij andere zorgcentra in Rotterdam om hun persoonlijke levensverhaal te vertellen en aan te zetten tot dialoog.
Dat hun pleidooi voor menselijke (h)erkenning en wederzijds respect toch niet aan dovemansoren is gericht, laten de krachtig uitgesproken woorden van een níet-roze bewoner tijdens een gespreksgroep zien:
Roze moet geen stempel worden (…) Gewoon persoonlijke interesse en aandacht (…) Waarom is het dan wel normaal dat de een bijvoorbeeld van rode kool houdt en de ander niet. Als je je maar een beetje verdiept in mensen!
‘En als iemand zegt ik ben homo, dat het dan de hel op aarde is (…) Als mensen nu gewoon met elkaar omgaan (…) Belangrijk is dat ieder mens zich prettig voelt en gewaardeerd (…) Soms [moet je elkaar] overhalen om met elkaar kennis te maken..’
Zowel roze en niet-roze bewoners geven uiteindelijk aan behoefte te hebben aan veiligheid en een ‘thuisgevoel’ in het zorgcentrum. Bovendien delen zij bredere ervaringen als ouder worden, eenzaamheid, vermindering van fysieke, sociale en/of cognitieve mobiliteit, verlies van een levenspartner of andere naasten. In gezamenlijke activiteiten (‘met een roze tintje’), zoals die nu bij Humanitas en andere zorgcentra georganiseerd worden, en door middel van persoonlijke verhalen kunnen deze gedeelde ervaringen naar voren komen, verschillen invoelbaar worden en verbindingen tot stand komen.
Onderzoek ‘Op weg naar betere roze ouderenzorg. Via gelijkwaardige ontmoeting en erkenning van ‘verschil’ naar ruimte voor seksuele diversiteit. H. Leyerzapf, M. Visse, A. de Beer, T. Abma (september 2013), VUMC/ EMGO+ & stichting Rainbow City Rotterdam.
*De persoonsnamen in dit artikel zijn gefingeerd ter bescherming van de respondenten van dit onderzoek. De citaten zijn parafraseringen van letterlijke uitspraken van respondenten.
Al 2 reacties — discussieer mee!
Wat een sympathiek artikel! Ik wilde dat ik lesbisch was en oud, het lijkt me erg gezellig daar op de Bergweg. Goed dat die voorziening er is en we mogen weer eens in onze handen knijpen dat we in Nederland wonen….
PS 1 ding snap ik niet helemaal. Over het ‘pijnlijke misverstand’ dat een verzorgende die tegen een mannelijke bewoner over de knappe, jonge man op de foto op zijn nachtkastje, uitroept: ‘Oh! Wat heeft u een leuke zoon’.
Is de knappe, jonge man dan een lover van de bejaarde? Ik vind het helemaal niet zo vreemd dat die verzorger dat zegt. Enfin, detail.
.
vriendelijke groet
arjan spek en koos parlevliet