Ga naar de inhoud

5 faillissementen die de Rotterdamse cultuur raakten

De Donkere Dagen
Een jaarwisseling betekent terugblikken, en daarom brengt Vers Beton 5 faillissementen in kaart die de afgelopen jaren van grote invloed zijn geweest op het kunst- en cultuuraanbod in Rotterdam. Samen met de betrokkenen worden we daarom nog één keer dronken in de Consul, checken we bands in Exit, dansen tot het ochtendgloren in Bootleg DJ Café, schreeuwen mee met onze favoriete acts in Watt, en kijken Shakespeare in het O.T. Bovendien zetten we historische fouten recht, geven onze favoriete alternatieven voor hen die zijn heengegaan, en voorspellen of het ooit nog goed komt.

Faillissementen
Faillissementen

Overzicht

Exit – valse concurrentie

exit-googlemaps

Wat was het?

Wat je ook verteld is: Exit is níet Rotterdams oudste poppodium in de Eendrachtsstraat. Dat is namelijk de Eksit, waar vroeger, heel vroeger, zelfs nog voor MySpace, onder meer U2, Sex Pistols, Tom Waits en Simple Minds op de bühne stonden. Exit ligt daarentegen in de Mauritsstraat, werd geopend in 2005, en is qua naam alleen een eerbetoon aan zijn voorganger. Muzikaal zat het wel in dezelfde straat, hoewel de optredende bands (veelal alternatieve rock, met wat uitstapjes richting dance en metal) natuurlijk minder grote goden waren dan die 80’s-iconen van hierboven.

Waarom ging het dicht?

Verrassing: geld. Maar let op, want het is complexer dan vaak geschetst is. Exit begon onder leiding van Manfred van de Berg en Marc Beljon, bouwde flink wat schuld op, waarna de stichting Exit Live Stage (met Leen Steen als zakelijk & artistiek leider) in 2009 de zaal overnam van Beljon. Exit was toen weer schuldenvrij, want de schulden bleven steken bij Beljon die de Exit als VOF had geëxploiteerd. Volgens Steen, die voor Vers Beton terugkijkt op die periode, stond het podium er vervolgens financieel best goed voor. “Exit is nooit meer in de schulden terechtgekomen. De exploitatie verliep zelfs best goed. Je kan veel over het bestuur van Exit Live Stage zeggen, maar we hadden wel een kei van een penningmeester en je kon geen speld tussen onze begroting krijgen.”

Wel had het podium jaarlijks 90 duizend euro subsidie nodig van de gemeente om te overleven, volgens Steen minder dan de helft van wat Rotown per jaar krijgt. “Helaas wilde de gemeente slechts 60 duizend per jaar geven. Aan het eind van het eerste jaar hadden we daarom een tekort dat door de gemeente werd aangevuld, en het tweede jaar kregen we 30 duizend extra uit het potje van Watt. Het derde jaar werden we ineens afgeknepen en werd de subsidie zelfs verlaagd naar 56 duizend euro. Daarop heb ik zoveel stennis geschopt dat ik ben ontslagen.”

Volgens Steen liep het qua bezoekers tot aan zijn vertrek prima. Zo kreeg Exit in 2010 een kwart meer gasten over de vloer dan in 2009 het geval was. De jaren daarna kwam de klad erin qua bezoekersaantallen en horeca-omzet, maar met iets meer subsidie had Exit het moeten kunnen redden. Oftewel: had de gemeente iets harder gelopen, dan was er niets aan de hand. Maar ja. Bezuinigingen he? Daarnaast is er het hardnekkige gerucht dat het altijd charismatische Rotown (dat met het wegvallen van de Watt Rotterdams bekendste podium is, en dus veel kan maken) geklaagd heeft bij de politiek over valse concurrentie door Exit, wat de subsidieverlening richting de Mauritsstraat verder onder druk zette.

Exit heeft trouwens een lange historie van afscheid nemen. In 1981, bijvoorbeeld, toen de sluiting een fikse straatrel ontketende. Neem anders 2005, toen het óók dicht ging. Of 2008, toen het bijna de deuren mocht sluiten.

Waarom is dat erg?

In Exit kon je ouderwets op de gok bandjes kijken die wellicht later groot werden. Vaak, heel vaak werd er ook heel goed geprogrammeerd, en doordat de entreeprijs laag lag, was de kans op deceptie minimaal. Het bood bovendien een podium aan beginnende lokale bands, en ervaring opdoen is essentieel om door te groeien.

Wat is het alternatief?

Tsja. Blind alternatieve bandjes gaan kijken is nog knap lastig in Rotterdam. Worm is experimenteler, Rotown voorspelbaarder, Grounds wereldmuziekeriger, Bird zwarter, en Waterfront verhuurschuurderiger. Soms staan er bands in de Vibes, maar dat is onregelmatig, dus je kunt nooit opeens besluiten om op de gok te gaan kijken. We zullen het maar verklappen: Exit wordt node gemist.

Leen Steen noemt de shows die de Popunie door de hele stad programmeert voor lokale bands ‘een grote stap in de goede richting’. Verder roemt hij de activiteiten in Roodkapje, Worm, en de begin 2014 te openen popzaal in de Hofbogen. “En hopelijk kan ook het Schieblock blijven bestaan, al doen ze daar vooral aan crappy techno.”

Maar wil het écht weer goedkomen, dan moet er goedkope huisvesting komen voor culturele instellingen, weet Steen. “Goedkope huisvesting betekent minder afhankelijkheid van subsidies en daardoor grotere kans op succes. Laten ze die miljoen vierkante meter lege kantoorruimtes maar eens aanspreken. Ik heb het idee dat hier en daar ingezien wordt dat Rotterdam zich beter op de (lokale) underground kan richten in plaats van het idée fixe van een grote succesvolle zaal na te blijven jagen. Want zolang het Mojopoly (het monopolie van boekingskantoor Mojo – red) voortduurt, zal een zaal à la Watt – bij gebrek aan acts die groot genoeg zijn om de zaal uit te verkopen – weinig kans hebben ooit rendabel te worden.”

Komt het ooit weer goed?

Nee, denkt Steen. “Het huis van onze lastige buurman, die we met veel moeite tot verhuizen hebben weten te bewegen en dat daarna door Exit gehuurd werd, is intussen gewoon weer bewoond. Dat wordt dus weer een probleem als de zaal heropend wordt, tenzij de gemeente er een paar ton aan isolatiekosten tegenaan wil gooien.” Nou ja, echt gek is dat ook niet, sluit Steen af. “De huisvesting van Worm kost per jaar eenzelfde bedrag, dus dat zou niet onmogelijk moeten zijn.”

terug naar het overzicht

Nighttown & Watt – gemeentelijk dwalen

nighttown-watt-googlemaps

Wat was het?

Het grootste poppodium dat Rotterdam rijk was, in 1988 uit de as van de Arena verrezen. Vooral in de jaren ‘90 gebeurde er op popgebied veel memorabels, zoals een optreden van Nirvana in de basement voor een handvol bezoekers, of Johnny Cash die de astronomische entreeprijs van 50 gulden vroeg. In de eerste jaren van het nieuwe millennium was Nighttown vooral vermaard om zijn danceprogrammering, aangevoerd door de avonden van Ronald Molendijk en Michel de Hey. Bijkomend voordeel daarvan is dat zulke avonden heel veel geld opleveren, terwijl ze relatief goedkoop zijn. Gouden jaren dus.

Waarom ging het dicht?

Nighttown ging dicht omdat schuldeisers dat zo wilden. Het podium ondervond namelijk steeds meer concurrentie voor zijn – financieel bijzonder interessante – danceavonden vanuit de stad (onder meer door Off Corso en Catwalk), en de programmering werd er ook niet leuker op. Nighttown zag daarom zijn belangrijkste kurk waar het op dreef zinken, waarna het faillissement in 2006 onvermijdelijk was.

Bovendien, en da’s ook geen pre, was er een constructie die financiële hulp van de gemeente lastig maakte. Het pand was namelijk van een particulier, een BV zorgde voor de exploitatie, terwijl een organisatie de programmering verzorgde. Steun zou dus bij alle partijen (inclusief de particuliere eigenaar) terechtkomen, en dat is lastig uit te leggen aan de belastingbetaler.

Slecht nieuws, maar gelukkig zorgden de ondernemende broers Aryan en Willem Tieleman en artistiek leider Ted Langenbach in 2008 voor een doorstart onder de naam Watt. Dat begon met een duurzaam imago, leuke programmering en aardige opkomst, maar die laatste twee liepen vervolgens snel terug. Tel daar de astronomische kosten bij op voor de verbouwing van de Watt die de begroting bleef bedreigen, en het einde is in zicht.

De gemeente dacht vervolgens slim te zijn door de broers Tieleman en Ted Langenbach uit te kopen (waarvan Langenbach altijd beweerd heeft dat dit voor hem alsnog een strop van tonnen was) en de Watt te laten fuseren met Waterfront, maar ondanks de 3,5 miljoen euro die zij erin stopte ging Watt alsnog failliet. Er was namelijk niet alleen die schuldenlast van de verbouwing en de tegenvallende exploitatie, ook was er de – achteraf lachwekkend – slechte geluidsisolatie. Hier waren de initiatiefnemers zelf debet aan, aangezien bij de verbouwing de geluidsdichte zwevende-doos-in-een-doos-constructie verruïneerd werd. Tel daar een schreeuwende afzuiging en een rooktuin in de open lucht bij op, en je kunt je voorstellen hoe blij de omwonenden waren met Watt.

Daarnaast durfde de gemeenteraad zijn vingers niet meer te branden aan Watt, waar als zwart gat al miljoenen en miljoenen in verdwenen was. Toenmalig cultuurwethouder Rik Grashoff (GroenLinks) had daarnaast grootste en meeslepende plannen met het Urban Culture Podium in de Maassilo, en dus werd een prachtige podiumlocatie opgeofferd ten faveure van Grashoffs luchtkasteel op Zuid. De Watt sloeg over die Grootste en Meeslepende concurrentie ook flink op de trommel, maar dat leek nog het meest op de laatste stuiptrekkingen bij de aanvang van een ongewisse dood.

Wie er schuldig is aan de sluiting, blijft altijd een beetje vaag. Iedereen een beetje, niemand helemaal, zeg maar. Maar als er dan toch iemand zijn hoofd op het hakblok moet leggen, dan is dat volgens de Rotterdamse Rekenkamer vooral de gemeente met haar onnavolgbare en onvoorspelbare beleid.

Waarom is dat erg?

Omdat Rotterdam geen respectabel eigen poppodium voor grote bands meer heeft. Wil je een beetje The XX, Elbow of Modeselektor zien, dan moet je naar Amsterdam, Utrecht of Tilburg. Elke Rotterdamse muziekliefhebber heeft daarom op z’n minst een klein stedelijk minderwaardigheidscomplex, want niets erger dan naar een andere stad moeten om je favoriete bands te zien. Bovendien is een groot podium ook handig voor talentontwikkeling.

Wat is het alternatief?

Een gedeelte van de subsidie die oorspronkelijk naar Nighttown ging, wordt gebruikt voor grote optredens in onder meer De Doelen en de Rotterdamse Schouwburg. Organisator hiervan is Motel Mozaique, dat zo’n 50 duizend euro mag gebruiken voor deze reizende programmering. Verder moeten we het doen met kleinere plekken met kleinere namen, zoals Rotown, Bird en Grounds. Niet per se een straf, wel een beetje knullig als je je realiseert dat zelfs Dordrecht een goedlopend groot podium heeft.

Komt het ooit weer goed?

Nee. Tenzij je vindt dat het goedgekomen is omdat er nu een Chinese supermarkt in het gebouw zit, en dat dat beter is dan de geannuleerde intrek van Lef XL, Europa’s grootste homoclub. De gemeente heeft in ieder geval besloten dat er tot 2017 geen echt groot podium meer komt, en dat vinden diverse betrokkenen eigenlijk ook wel prima.

terug naar het overzicht

Bootleg DJ Café – abominabel gebouw

bootleg-googlemaps

Wat was het?

Een pijpenla met een dj-booth, vaker leeg dan vol, tactisch aan de Mauritsweg gelezen (en dus op een steenworp afstand van het nachtnet), en met sluitingstijden die zo diep in de nacht lagen dat het er regelmatig vrij David Linch-esk aan toe ging. “De nachtopvang van de onvermoeide dansers en dorstige doorzetters”, schreven we ooit op Vers Beton.

Dat, in een notendop, is Bootleg DJ Café. Vooral toen de dancescene in Rotterdam op zijn hoogtepunt was, zeg tussen 2000 en 2005, was Bootleg dé plek om na een nacht in Nighttown nog verder te afteren. Jules Deelder stond dan wel soms in een hoekje cocaïne te snuiven, maar verder ging het er voor een nachtcafé opvallend gemoedelijk aan toe. En hoewel er maar een mannetje of vijftig in kon, was het feest er niet minder door. Met de regelmatig aanwezige dj’s van het Clone-label en het Triphouse-collectief was er qua italo, deephouse, techno en electro altijd veel moois te vinden, en anders stonden David Vunk of de jongens van Triple Vision er wel dikke beats neer te leggen.

Bovendien organiseerde het online radiostation CBS (Cybernetic Broadcasting System, tegenwoordig Intergalactic FM) er regelmatig avonden waar mensen vanuit de hele wereld op af kwamen, én was Bootleg de plek bij uitstek in Rotterdam waar jong dj-talent voor het eerst aan de slag kon via de diverse competities die er plaatsvonden.

Waarom ging het dicht?

Bootleg opende in 1990 de deuren, en werd sinds 2000 uitgebaat door Tim en Rene Hoogesteger. “Mijn broer Rene hadden destijds de kans om het café over te nemen,” blikt Tim terug, “en ik had talloze goede mixtapes gekregen tijdens mijn wekelijkse dj-avonden in de Basement van Nighttown. Met Bootleg DJ Café creëerden we een plek waar we dit talent een plek konden geven, en waren daardoor ook verzekerd van een vaste groep enthousiaste bezoekers.”

Oorspronkelijk zorgen Klen (tegenwoordig werkzaam bij Clone en labelbaas van Frustrated Funk) en later Jan Katsma (producer Nukubus en labelbaas van Syncom Data) voor het maandelijkse programma, wat Tim aanvulde met (inter)nationale artiesten die hij via zijn label of buitenlandse optredens had leren kennen. Tim: “Dat was ook de kracht, dat er tussen onze residents in zo’n mini-café zonder subsidie bijvoorbeeld ineens een Daniel Bell stond te draaien.”

Tim stapte in 2009 uit de Bootleg omdat de programmering van het naastgelegen De Unie al zijn tijd opslokte. In 2010 sloeg alleen bij Rene het noodlot toe toen er Parkinson werd geconstateerd, waarna hij de zaak verkocht aan Marnix Wielaard. In die laatste drie jaar bleek het gebouw in abominabele staat te verkeren, terwijl de eigenaar en bierbrouwer er weinig goesting in hadden om er nog in te investeren. Bovendien raakte het instorten van de uitgaanssector in de dance ook Bootleg, dat überhaupt al niet echt de favoriete plek was om met al je vrienden even honderd bier achterover te slaan. Wielaard koos daarom eieren voor zijn geld en sloot de tent halverwege 2013.

Tim Hoogesteger kijkt nog altijd met trots terug op zijn tent. “Wij hebben er, zeker voor een nachtcafé, alles aan gedaan om deze plek over muziek te laten gaan, een plek waar zowel gevestigde als opkomende dj’s op een laagdrempelige manier konden draaien wat ze wilden zonder gelijk aan de wetten van een dansvloer vast te zitten. Grootste winst daarvan vind ik dat er in totaal zo’n veertig residents maandelijks draaiden en elkaar beïnvloed hebben, samen avonden zijn gaan organiseren, labels zijn gestart en muziek zijn gaan produceren.”

Waarom is dat erg?

In een stad die prat gaat op zijn elektronische scene is een café dat zich enkel richt op dance een must. Bootleg DJ Café heeft het nut daarvan ook bewezen, want vrijwel elke groot geworden dj uit Rotterdam heeft er in een vroege fase van zijn carrière weleens gedraaid. Bovendien was het de ideale spot om bijvoorbeeld na een avond in Rotown of Stalles te afteren.

Wat is het alternatief?

Dat weet de voormalige eigenaar, Marnix Wielaard, natuurlijk het beste. In gesprek met de Popunie zegt hij daarover: “Qua Bootleg-sferen en sound zou ik zeggen Perron, soms Maassilo, soms Toffler, wellicht Bar!” Mocht je trouwens vooral op zoek zijn naar een dansvloer en niet al te selectief zijn in je partnerkeuze, dan geven we ook graag het tegenovergelegen Vibes mee als suggestie.

Komt het ooit weer goed?

De vorige eigenaars zul je er vermoedelijk niet snel meer zien. In zijn afscheidsinterview met de Popunie zegt Wielaard over de sluiting: “Er is een kleine bij gekomen en de Bootleg runnen vergde best wel wat. Ik had er eigenlijk wel vrede mee, even rust.” Tim Hoogesteger is tegenwoordig actief als uitvoerend directeur van het Dutch Electronic Arts Festival, en broer Rene zit nog altijd in de lappenmand. Oftewel: wil er weer wat gebeuren met Bootleg, dan moet er iemand met veel doorzettingsvermogen en een nog grotere zak geld verschijnen. Kom er maar eens om in deze tijd. Maar doodzonde is het zeker.

terug naar het overzicht

Consul – clandestiene serre

consul-googlemaps

Wat was het?

Vermoedelijk de meest bewierrookte kroeg ooit, die goeie ouwe Consul aan de Westersingel. Ja, je stond met je schoenen in de pis als je naar de wc ging. Ja, het geluid was hoorbaar vanaf de overkant van de straat. Ja, die vrouwen in het dansgedeelte waren niet allemaal even appetijtelijk. En ja, iedereen heeft wel iets van een whiplash overgehouden aan die gammele banken die er beneden stonden. Maar wat een absolute toptent was de Consul! Een bar op straatniveau, een soort serre in de tuin, en een dansvloer bovenin mét discobal, wat wil je nog meer?

Waarom ging het dicht?

Een kroeg in een statige woonwijk, dat is vragen om problemen. En die kwamen er ook. In 1985 opende de Consul zijn deuren, en in 1988 werd daar een tikkie clandestien een serre aangebouwd in de tuin. Die gedoogsituatie werd rond 2005 door de gemeente teruggedraaid, in de hoop dat daarmee de klachten van omwonenden over geluidsoverlast tot het verleden zouden behoren. Toenmalig eigenaar Ewout Blom zag dus opeens eenderde van zijn kroegoppervlak verdampen, inclusief de optie om eten te serveren, en ging – tot aan de Raad van State aan toe – in beroep tegen die keuze van de gemeente.

Dat mocht allemaal niet baten, waarna Blom én met de juridische kosten én de omzetderving achterbleef, plus dat de klachten over geluidsoverlast bleven komen. Geld om te investeren in isolatie was er niet, en dus besloot Blom om in 2008 de stekker eruit te trekken. Sindsdien staat het pand leeg, maar hopen we er stiekem op dat de Consul op een onaangekondigde dag weer een doorstart maakt.

Waarom is dat erg?

Rotterdam kent veel extreem bruine stamkroegen en de nodige grote cafe’s, maar slechts een beperkt aantal respectabele kroegen die groot genoeg zijn om nieuwe mensen te zien en vuig genoeg zijn om er ‘s nachts naartoe te willen. Bovendien kon je je aan de Consul geen buil aan vallen, want iedereen kwam aan zijn trekken: dansen, zuipen, sjansen, praten, het kon er allemaal. Daarnaast voelde deze plek, met zijn krakkemikkige staat en vergeelde filmposters, heerlijk huiselijk.

Wat is het alternatief?

Aan kroegen geen gebrek in Rotterdam, maar echt leuke plekken met voor ieder wat wils zijn spaarzaam. De Schouw ademt een beetje Consul, maar is erg klein. Will’ns en Wetens en Voigt zijn gezellig, maar ook wel een tikkie discutabel. In Le Vagabond staat de muziek altijd net te hard, en de barren Rotown, Bar3, Stalles en Parket zijn wat te proper en rein. Misschien toch maar naar de Ooievaar toe, de kroeg in Delfshaven waar Blom tegenwoordig achter de bar staat? Met de Oude Sluis erbij kom je al aardig in de buurt, hoewel de dansvloer dan weer node ontbreekt.

Komt het ooit weer goed?

Goed nieuws: de faillissementsperiode is nét voorbij, de schuldsanering is klaar, en Blom heeft een schone lei gekregen. Dat betekent alleen niet dat de voormalige eigenaar linea recta weer teruggaat naar zijn oude stek, want voor een doorstart is veel geld nodig om toekomstige rechtszaken over geluidsoverlast te voorkomen, plus dat je die serre ook niet zomaar terugkrijgt. Koester dus je herinneringen, want een toekomst zit er niet in.

terug naar het overzicht

Onafhankelijk Toneel (O.T.) – willekeurige subsidie

ot-googlemaps

Wat was het?

Het Onafhankelijk Toneel is een van origine Amsterdamse toneelgroep die in 1972 is opgericht en een jaar later naar Rotterdam kwam. Sinds 1986 was het actief op het Lloydkwartier: eerst in het voormalige kantoorgebouw van Scheepvaartveereniging Zuid, en sinds 2004 in een speciaal voor het gezelschap gebouwd theater dat een uitvergrote replica van zijn voorganger was.

In zijn bijna veertigjarige bestaan heeft het O.T. richting de tweehonderd dans-, theater- en operavoorstellingen gemaakt. Hoe dat eruit zag, zie je terug op het YouTube-kanaal van het O.T., waar nog altijd naarstig de historie van het gezelschap bijgewerkt wordt.

Waarom ging het dicht?

Omdat de gemeente én het Fonds Podiumkunsten de subsidieleiding richting het theater op 1 januari 2013 volledig afsloten. Dat dit gebeurde, kon niet op bijster veel bijval van het O.T. rekenen. In een open brief op de website van het theater wordt dit als volgt verwoord: “Het is onverteerbaar dat wij worden weggevaagd door ambtenaren en een wethouder die nauwelijks of nooit een voorstelling bijwoonden. Ze verschuilen zich achter een advies van de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur dat gebaseerd is op ongefundeerde beweringen, waarbij geen recht is op hoor en wederhoor.”

Aan de andere kant van het spectrum wordt er iets anders over de sluiting gedacht. Is een theatergezelschap dat na bijna veertig jaar nog steeds niet onmisbaar is, misschien ook wel niet echt onmisbaar? Bovendien was er twijfel over de visie: soms was die juist te star, op andere momenten zo flexibel dat het gezelschap de koers te vaak verlegde. Ook de afgewezen subsidieaanvraag bleek niet de allerbeste in zijn soort te zijn, dus dat helpt ook niet mee.

Waarom is dat erg?

Om met het O.T. te spreken: “Wat er in Rotterdam aan culturele infrastructuur zorgvuldig werd opgebouwd, wordt in één klap teniet gedaan. De diversiteit aan podiumkunsten verdwijnt uit Rotterdam, het aanbod verschraalt.”

Ja, het O.T. maakte soms inderdaad waanzinnig mooie theaterproducties, zoals de prachtige versie van Orhan Pamuks ‘Het Huis van de Stilte’. En ja, het O.T. produceerde als enige partij in Rotterdam grote opera’s. En ja, het O.T. maakte de meest ‘hoge’ vorm van theater in Rotterdam. Maar om nu te stellen dat met het wegvallen van het O.T. de culturele infrastructuur echt in één keer tenietgedaan is, dat is wel erg kort door de bocht.

Wat we in ieder geval tot in lengte van dagen zullen blijven missen, is het prachtige theater met zijn glazen pui en ruime theaterzaal. Ja, je kunt er nog naartoe natuurlijk, maar zonder kinderen naar het jeugdtheater, dat doet net iets te veel wenkbrauwen fronsen.

Wat is het alternatief?

Het Ro Theater, natuurlijk. Jack Wouterse, altijd goed, hoewel in de regel wat minder highbrow. Theater Walhalla is ook leuk, plus dat het op een absolute a-locatie ligt. Of Theater Zuidplein, maar da’s wat meer multiculti, heeft geen eigen producties, en lijkt zijn missie zo omschreven te hebben dat het zeker weet dat het elk jaar subsidie krijgt.

Komt het ooit weer goed?

Regel één bij een faillissement: wil je verder, start een stichting. Goed nieuws: “Er is een nieuwe stichting opgericht, Continuïteit O.T. We onderzoeken de mogelijkheid om vanuit deze nieuwe stichting in de toekomst weer voorstellingen te maken.”

Ondertussen blijft het theater zelf ook te bezoeken, hoewel je er minder postmoderne highbrow cultuur hoeft te verwachten. Tegenwoordig zit namelijk jeugdtheatergezelschap Maas (een samenwerking van Siberia, Meekers Uitgesproken Dans en Max) in het pand, “waarbij onze vrees dat het pand tapijthal, bowlingbaan of autosalon zou worden, gelukkig is weggenomen.”

Bovendien had het O.T. nog wat wisselgeld: “In ruil voor de inventaris van theater en kantoor, hebben Maas en O.T. een overeenkomst gesloten waarbij O.T. vier jaar lang de beschikking krijgt over een repetitieruimte aan de Coolhaven in Rotterdam. Dit biedt ons nieuwe perspectieven.”

terug naar het overzicht

Conclusie – is Rotterdam failliet?

Het is iets om sip van te worden, al die faillissementen bij elkaar. Want de lijst is natuurlijk verre van volledig. Corso, De Nieuwe Oogst, Heidegger, Waterfront, Tsjechov: het was een slagveld, en dan kijken we nog niet eens naar andere subculturen. Komt het dan nooit meer goed in Rotterdam?

Wij denken van wel. Sterker nog: volgens ons gaat het op zijn eigen, speciale manier erg goed met Rotterdam. Neem de muziekscene. Ja, er is geen groot podium meer. Wat we er niettemin voor terugkrijgen, is ongelofelijk goed. Bird bijvoorbeeld, waar echt legendarisch goede zwarte muziek geprogrammeerd wordt. Of Perron, dat op dancegebied een typisch Rotterdamse variant van de vermaarde club Trouw in Amsterdam vormt. De laagdrempelige avonden in Bar en Rotown, of de vele experimenten in Bar, Worm en Roodkapje. En bovendien kun je in de Rotterdamse Schouwburg en De Doelen ook veel en vaak grote bands gaan kijken.

Daarnaast horen faillissementen ook bij een stad. Dat in je geboortedorp de buurtdisco sluit, dat is funest voor de hele polder. Maar een zaal of kroeg meer of minder, dat overleeft een beetje stad toch wel? Het is pas fijn als er scherven zijn.

En Rotterdam heeft veerkracht. Véél veerkracht. De Unie gaat weer open, Dizzy draait weer, het Stadsinitiatief ging bijna naar het Popkantoor, vrijwilligers starten hun eigen leeszaal in West, et cetera et cetera.

Ook op internet bloeit de Rotterdamse cultuur als nooit tevoren. Naast Vers Beton heb je ook Stadslog, De Rotterdammert, Bogue, Vandaag en Morgen, We Own Rotterdam en De Buik van Rotterdam, en dat is alleen nog maar de bovenlaag.

Laten we dus onze doden bewierroken, maar daarna, bij de koffie en cake, elkaar vooral op de schouder slaan en feliciteren met de tijd waarin we in Rotterdam leven.
terug naar het overzicht

Gerelateerde inhoud

Steun onafhankelijke journalistiek

Als abonnee van Vers Beton kun je alle artikelen onbeperkt lezen en delen met je eigen netwerk.

Misschien vind je dit ook interessant

  • God hebbe hun ziel – Begraafplaatsen in Rotterdam

    • De Donkere Dagen

    Schrijver Vincent Cardinaal is gefascineerd door begraafplaatsen. Speciaal voor De Donkere Dagen van Vers Beton ging hij met fotograaf Menno Bouma op pad. Zij trokken langs zes Rotterdamse begraafplaatsen, elk om een andere reden bijzonder.

  • Dagen bij Donker – 75 jaar uitgeven in Rotterdam

    • De Donkere Dagen

    Hilde Westerink was een jaar lang uitgeefster-in-opleiding bij een van de oudste uitgeverijen van de stad: Ad. Donker. Voor de Donkere Dagenspecial schreef ze een persoonlijk profiel van dit familiebedrijf, dat in 2013 het 75-jarig bestaan vierde.

  • De 10 meest Rotterdamse manieren om te sterven

    • De Donkere Dagen

    De dood is onvermijdelijk. Sowieso. Dus al helemáál tijdens de Donkere Dagen van Vers Beton, met haar morbide trekjes. Op de dag dat iedereen het liefst dood zou willen zijn, 1 januari, presenteert de redactie daarom een top 10 van Rotterdams sterven.

  • Alle artikelen

De Stadsagenda

De leukste vacatures in en om Rotterdam

  • Wil jij werken in het politieke hart van de gemeente Rotterdam voor de leukste fractie van het stadhuis, dan willen we graag met je kennismaken. GroenLinks staat voor een cultuur waarin iedereen zich welkom en thuis voelt, met oprechte aandacht voor de Rotterdammer en voor elkaar. We erkennen en waarderen ieders unieke achtergrond en we werken samen om Rotterdam groener, eerlijker en inclusiever te maken. We doen dat samen met een sterk en divers team van medewerkers en raadsleden.

  • De gemeenteraadsfractie van de Partij voor de Dieren in Rotterdam zoekt een
    bevlogen social media medewerker. Als lid van ons team krijg je de kans om met jouw creativiteit het verschil te maken. Jouw doel is om onze partij zo goed mogelijk te profileren op onze social media kanalen. Een baan in het hart van de Rotterdamse politiek waar je het verschil kunt maken voor dieren, natuur en het milieu.

  • Heb jij visie en zakelijk inzicht, en een groot hart voor muziek, Rotterdam en jong talent? Music Matters zoekt een directeur die richting geeft aan onze missie om jonge Rotterdammers via muziek te inspireren en te verbinden.

  • Bekijk alle vacatures