Het Rotterdamse recept om probleemwijken om te toveren tot krachtwijken is om een flinke dosis rijke mensen toe te voegen aan de verarmende bevolking in de wijk. Die investeren in de openbare ruimte en trekken een gevarieerder voorzieningenniveau aan, waar de hele wijk van moet profiteren. Op papier is zo’n wijk een mooie sociale mix, maar hoe sterk is het nieuwe implantaat nu eigenlijk verweven met de wijk? Karlijn Schippers deed onderzoek in Katendrecht.
Als kersverse Rotterdammer fiets ik zwoegend met mijn handen diep weggestopt in de mouwen van mijn jas tegen de wind in de Erasmusbrug over, op weg naar Katendrecht. Ik word verwelkomd door een groot bord met de slogan: ‘Wat ga jij op Katendrecht beleven? Kun jij de Kaap aan?’
Ik weet dat deze slogan een knipoog is naar de roemruchtige geschiedenis van “de Kaap” – haar zeelieden, dansgelegenheden, prostituees en Chinese gemeenschap – maar het klinkt als een schim uit het verleden wanneer ik op deze doordeweekse ochtend een uitgestorven Deliplein, het hart van de wijk, op fiets. Katendrecht heeft een ware metamorfose ondergaan. Oude woningen zijn tegen de grond gehaald of gerenoveerd en er zijn nieuwbouwprojecten opgezet. Hierdoor zijn er ook ‘andere mensen’ op de Kaap komen wonen.
Ik heb een afspraak met Gerda die haar hele leven al op de Kaap woont, om meer te weten te komen hoe de oorspronkelijke bewoners van de Kaap de veranderingen in de wijk ervaren.
Al 18 reacties — discussieer mee!
Tja, continu met het adagium ‘vroeger was alles beter’ blijven smijten helpt de wijk ook niet bepaald vooruit…
Was vroeger een stuk gezelliger dan nu de kaap is niet opgeknapt maar kapot gemaakt dus ja wat de kaap betreft vroeger was alles beter
Wat een prettige en respectvolle woordenwisseling tussen AA, Karin en Josine en anderen. Uitwisseling van argumenten ipv ongezouten en ongefundeerde meningen! Complimenten,
Hear hear!
Karlijn heeft natuurlijk gelijk dat mixen niet echt leidt tot verheffing van het volk, dat mensen niet echt willen mengen of dat simpelweg niet doen omdat er geen reden voor is, dat er veel sociaal wensenken is, dat de samenleving amper maakbaar is, dat oorspronkelijke bewoners zich door veranderingen misschien niet meer helemaal thuis voelen in ‘hun’ wijk en weinig serieus genomen worden… Tot zover mijn instemming.
Ik lees over de stereotype roemruchte kaap van 40 jaar geleden en over de naast elkaar levende groepen anno nu. Maar what about de vele jaren daartussen dat de kaap een eiland was met alleen maar sociale huurwoningen, schietpartijen, drugsdealers en vervallen panden? Heeft Gerda je dat ook verteld? Heeft zij net als ieder ander mens last van het manco om vooral het goede van vroeger te herinneren?
Als etnografie inhoudt dat je op basis van een bliksembezoek en 1 gesprekje met slechts 1 bewoner uit slechts 1 van beide vermeende groepen ongenuanceerde conclusies mag trekken over een wijk die je niet goed kent, dan heb ik geen hoge pet op van etnografie.
Nu nog even de Kaap verdedigen want na 3 jaar ben ik er al trots op! Net als AA groet ik regelmatig kapenezen en andersom. De sfeer is haast dorps. Ik moet er niet aan denken dat hier alleen maar osm zou wonen. OK, zij komen niet in mijn cafe, ik niet in het hunne. Nou en? Ik heb nog nooit spanningen gevoeld. Niet elke import is yup en eet duur biologisch eten. Niet elke native draagt huispakken en pantoffels en geeft het weinige geld dat ze hebben uit aan sigaretten. Naast yuppen en ‘inboorlingen’ wonen hier ook allerlei kleuren en klassen en achtergronden waarvan sommige verse import zijn en sommige na 30 jaar door bepaalde mensen blijkbaar nog steeds als import worden gezien.
Ik zie zelf vooral een diverse en gemengde wijk waar voor rotterdamse begrippen het nodige te beleven is, maar waar het ook prettig en rustig wonen is. In een stad als rotterdam is dat een zeldzame combi! Ich bin ein Kapenees!
Dank Karlijn en anderen voor het sociologische inkijkje. Blijkbaar zijn de sociologische wetenschappen nog niet zo saai als de technische wetenschappen.
Ik woon ook bijna 10 jaar op de Kaap en uitzonderingen daar gelaten is er m.i. helaas van enige menging weinig sprake. Kapenezen ‘klagen’ over veranderingen, import heeft geen zin hiernaar te luisteren. Van erkenning over en weer is geen sprake.
Karlijn heeft het over een gedeelde moraliteit. Dat doet me denken aan de zeven principes, eigenschappen van Stephen Covey. We zouden als wijk een gezamenlijke ‘bestemming’ moeten vinden waar iedereen zich in kan vinden. Dat is volgens mij wat Gerda in wezen bedoelt met ‘ één grote familie’. Dat is geen nostalgie naar oude tijden als zodanig, maar de behoefte aan een gemeenschappelijke bestemming, waar ieder op zijn eigen manier zijn steentje aan bijdraagt.
Knap als je dit kan lezen onder 1 minuut
Over dit onderwerp is onlangs een zeer interessante studie verschenen. Conclusie: mixen werkt niet, zowel hoger als lager opgeleiden binden zich niet met de wijk en er is weinig interactie. Dit beleid wordt dan ook puur vanuit een sociaal wenselijk ideaalbeeld voortgezet, terwijl de kans van slagen nihil is. Stoppen net mixen dan maar?
De conclusie van het onderzoek is hier terug te vinden:
Goed verhaal Karlijn! O.S.M. (wie het is, kent de afkorting…) belijdt niet zelden naastenliefde en fatsoen slechts met de mond. De winst voor Katendrecht is wel dat veel nieuwe ondernemers er dankzij schappelijke huur/koopprijzen hun brood kunnen verdienen, maar dat staat los van de cohesie.
Oei, oei, oei Karlijn. Net aan de slag als student sociologie en dan al alle wetten van sociaal wetenschappelijk onderzoek, en overigens ook van de journalistiek, overtreden. Gewoon ergens heen fietsen, iemand spreken en dan vergaande conclusies trekken. Niet best.
Ik woon al een kleine 10 jaar als ‘import’ met veel plezier op Katendrecht. Maar ga onze plek binnenkort met pijn in het hart verlaten. In die jaren is er inderdaad veel veranderd. Eigenlijk alleen ten goede. En ik geef eerlijk toe: ik zit niet bij Gerda op schoot. Wel hebben we contact met andere Kapenezen. Maar vooral ook met de andere ‘nieuwe’ gezinnen. Dat is logisch, dat gebeurt overal en daar is niks mis mee. Prettig samenleven is geen kwestie van gedwongen vriendschappen maar van elkaar erkennen.
Verder kan ik je ook alvast leren dat Rotterdammers, en Kapenezen in het bijzonder, ongelofelijk fijne azijnzeikers zijn. Daar moet je de volgende keer gewoon even doorheen prikken. Verder is er niets zo gevaarlijk als nostalgie. Dat creeert een vertekend wereldbeeld. Vraag Gerda maar eens of ze, uit verlangen naar het verleden, haar eigen dochter achter het raam wil zetten. Zal toch niet?
Kosmopoliet willen zijn is meer dan ergens op ‘vakantie’ gaan. Dat is beter willen begrijpen hoe het ergens anders is. Dat ga je als socioloog vast leren. Dus nog even doorzetten en dan nog eens terugkomen. Spreek eens 20 verschillende mensen. En dan ben ik benieuwd naar je conclusies.
En oh ja: ik heb van mijn ouders geleerd om altijd vriendelijk goede dag te zeggen. Dus dat doe ik ook. En ‘ze’ groeten altijd terug.
Goede dag AA,
Als socioloog moet mij dit van het hart. Alle wetten van sociaal wetenschappelijk onderzoek overtreden? Ik vind dat etnografie, want dat is wat hier gebeurt, een ontzettend mooie en vooral goede manier is om inzicht te geven in de relatie tussen de ‘macro’ sociale werkelijkheid (bijvoorbeeld beleid dat gemaakt wordt om de samenstelling van buurten te beïnvloeden) en de ‘micro’ sociale werkelijkheid van het alledaagse. Je probeert er dus achter te komen, hoe dit soort grotere processen en veranderingen op alledaagse wijze en vanuit verschillende perspectieven beleefd worden. Ergens heenfietsen, met iemand praten, dit benaderen vanuit wat we al weten uit ander sociaal wetenschappelijk onderzoek en het huidige beleid en dan conclusies trekken, dat is dus goed werk.
Zijn er ‘eigenlijk alleen ten goede’ dingen veranderd? Dat is uw beleving als ‘import’, toch? Gerda is illustratief voor hoe dit soort processen op Katendrecht door de oorspronkelijke bewoners beleefd kunnen worden. Voor de oorspronkelijke bewoners is nu eenmaal, in de media bijvoorbeeld, minder aandacht. Met andere woorden: het ‘succesverhaal’ van en over nieuwe bewoners is dominant geworden in de beeld- en beleidsvorming over Katendrecht. Daar staat nu eindelijk eens dit perspectief van een oorspronkelijke bewoner als deel van die groep tegenover.
(Als Rotterdammers onder elkaar: het azijngehaalte van uw reactie is inderdaad vrij hoog. Maar ik probeer daar wel doorheen te prikken.)
Beste Linda,
Als socioloog zou je toch moeten weten dat het trekken van conclusies op basis van 1 gesprek wel een heel erg losse manier van werken is. Links om of rechts om vind ik het een heel eenzijdig stuk. Ik durf te beweren dat diezelfde ‘micro sociale werkelijkheid’ een stuk meer grijstonen kent dan hier wordt gepretendeerd.
Natuurlijk geeft één gesprek een eenzijdig beeld. Maar dit geeft wel het beeld dat ik herken uit 40 jaar stadsvernieling (Oud Crooswijk, Oude Noorden en Nieuw Crooswijk) en dat nauwelijks gehoord wordt door media en politiek. Heel goed dus dat hier ook die kant eens wordt belicht.
PS: Wie beweert dat hoger opgeleide bewoners met een dikkere portemonnee meer betrokken zijn bij de wijk moet eens achter zijn buro vandaan komen.
Aa, volgens mij is Vers Beton geen wetenschappelijk tijdschrift, en was het gesprek met Gerda dus een ethnografische case study die inderdaad bevestigt wat er binnen de literatuur vaker geconcludeerd wordt. Het interview met Gerda illustreert gedane uitspraken uit de sociologische literatuur. Daarnaast is binnen de sociale wetenschappen al lang bekend dat er geen absolute waarheid bestaat, en dat generalisaties ontstaan op basis van de meest frequent gevonden restaten. Karlijn heeft dus nergens regels overtreden, mede omdat zij niet wetenschappelijk, maar populair publiceert. En volgende keer als je een discussie wil voeren over wetenschap, is het wel
Zo professioneel om persoonlijke aanvallen achterwege laten.
Wat ik opmerkelijk vind aan de discussie (over gentrificatie, niet over wetenschappelinke methoden), is dat de wijk zelf een entiteit wordt, een overkoepelende term voor zoveel verschillende concepten. Bewoners zijn wezenlijk anders dan biologische winkels of veiligheid op straat, maar worden wel onder één noemer genoemd. Nog een uitdaging voor de sociale wetenschappen en haar methoden is dan ook om de kern van entiteiten niet uit het oog te verliezen en deze op een omvattende manier te benaderen. Ik vind dat Karlijn een goede focus heeft gehad.
Beste AA,
Dank voor uw reactie!
Ik sluit me geheel aan bij uw adagium: “Prettig samenleven is geen kwestie van gedwongen vriendschappen, maar van elkaar erkennen”. Het erkennen van de verscheidenheid aan perspectieven, ervaringen en ideeën is ook een belangrijk uitgangspunt van de sociale wetenschappen. Echter, vaak zijn bepaalde ideeën en perspectieven dominant, bijvoorbeeld in beleid of in de media. Als socioloog vind ik het interessant om hier vraagtekens bij te zetten. Een goede manier om dat te doen, is vanuit de etnografie. Eén gesprek of het belichten van één persoon die symbool staat voor een grotere groep kan dan krachtig genoeg zijn om deze dominante perspectieven te problematiseren. Ik claim nergens dit stuk gebaseerd te hebben op 30 interviews en houd me op die manier netjes aan de belangrijkste wetenschappelijke regel. Daarnaast heb ik als uitgangspunt de meest eerlijke journalistieke vraag gesteld: kunt u mij vertellen hoe het is om op de Kaap te wonen? Nieuwsgierigheid voorop! Dat in tegenstelling tot de vraag die u mij aanspoort aan Gerda te stellen – of ze haar dochter achter het raam zou zetten.
U meent dat niets zo gevaarlijk is als nostalgie omdat het een vertekend wereldbeeld creëert. Ik meen het tegenovergestelde: namelijk dat het des te “gevaarlijker” kan zijn om nostalgie (als in, hoe door middel van verhalen, betekenis en uitdrukking wordt gegeven aan herinneringen en ervaringen) weg te wimpelen als gevaarlijk. Herinneringen uit het verleden vormen ons wereldbeeld/bestaan, zijn dus een belangrijk onderdeel van hoe wij het heden ervaren en dus waardevol om als socioloog aandacht aan te besteden. Door de verhalen van oorspronkelijke bewoners te betitelen als gevaarlijke nostalgie, wordt hun “recht op” een perspectief alles behalve erkent (hé, daar is dat woord weer).
Van het “azijnzeiken” van Rotterdammers ben ik vooralsnog nog niet zo onder de indruk! Maar wat weet ik, ik kom pas net kijken!
Groet
Beste Josine en Karlijn,
Het is fijn van jullie wat meer perspectief te krijgen op de aanpak. En misschien was ik in mijn inleiding ook wel wat te aanmatigend. En niet helemaal terecht waar het gaat om het overtreden van regels uit sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Ik ben n.b. zelf in die hoek opgeleid.
Nee, Vers Beton is geen wetenschappelijk tijdschrift. Maar als het goed is wel een journalistiek medium. In welke vorm dan ook. Mij valt echter op dat er hier nogal eens ‘met gestrekt been’ onderwerpen aangepakt worden. Ik verwacht in dat opzicht toch een meer journalistieke, genuanceerde aanpak. Met hoor en wederhoor. Want anders weet je niet wat je veroorzaakt.
In dat verband blijf ik het werken vanuit jullie aanpak gevaarlijk vinden (al is gevaarlijk wel een beetje gechargeerd, geef ik toe). De gemiddelde lezer zal weinig zicht hebben op jullie etnografische aanpak. Met respect voor andermans mening vind ik een ‘hullie-zullie’ sfeer heel ontmoedigend. Overigens gebeurt dat in andere media veelvuldig. Katendrecht is wat dat betreft m.i. wel heel vaak in het nieuws. En daarbij komen ook vrijwel altijd bewoners als Gerda aan het woord. Gelukkig. Maar met Douw Draaisma in het achterhoofd blijf ik kritisch alert op nostalgie. Achteruit leren, vooruit leven. En nogmaals, ik ken genoeg oorspronkelijke bewoners (! wat een term) die er heel anders in staan. Ik laat me dus vooralsnog door niemand aanpraten dat wij hier tegenover elkaar staan.
Ik laat het hier bij. Met respect voor de uitwisseling met jullie.
Dirk,
Heb je nog de link naar het artikel? Ben zlef bezi gmet een onderzoek naar gentrification in oude stadswijken.
Gerben
Beste AA ja er veranderd veel op katendrecht en dat moet ook want stil staan is geen optie maar de bewoners niet betrekken bij al die veranderingen is ook een slechte zaak en als er naar je mening wordt gevraagd doen ze er niets mee en ja dan wordt je als kapenees zeeeeeeeer boos over en dan nog wat Rotterdammers dus ook kapenezen zeggen gewoon wat ze denken en wat ze voelen en dat is altijd zeer duidelijk en dat heeft Gerda ook gedaan en als je dat dan als je dat dan als nieuwe katendrechter niet begrijp jammer dan en dan zeg je gewoon dat kapenezen en Rotterdamers azijn zeikers zijn,ik vraag mij af wie er nu een azijn zeiker is groetjes van een kapenees