Door hard optreden van de DCMR Milieudienst Rijnmond dit jaar is het onderwerp geluidsoverlast in Rotterdam actueler dan ooit. De slachtoffers: Corso en Villa Kakelbont. Het aantal uitgaansgelegenheden daalt, terwijl het aantal woningen stijgt. Worden Rotterdammers vrolijk van een binnenstad die steeds meer verdicht, maar steeds minder bruist?
De balans tussen wonen en werken is in Rotterdam al jaren scheef. Waar de verhouding tussen inwoners en werkenden in een stad als Amsterdam één op één is, is die in Rotterdam één op drie. De gemeente heeft daarom als één van de belangrijkste punten in haar stadsvisie opgenomen dat Rotterdam een aantrekkelijke woonstad moet worden. Om dat te bereiken, moet er in de stad meer woonruimte komen.
Daarnaast laat de gemeente in haar stadsvisie weten ‘met name hoger opgeleiden en gezinnen’ aan de stad te willen binden. Voor hen is een ‘centrumstedelijk woonmilieu’ een belangrijk kenmerk om zich in een stad te vestigen: een bedrijvig centrum, met alle voorzieningen op loopafstand, met 24 uur per dag mensen op straat en veel plek voor dienstverlening, winkels en last but not least: horeca. Dat klinkt inderdaad niet als de meest rustige plek om te wonen, maar voor het centrum van een stad met ruim 600.000 inwoners kan dat geen enorme verrassing zijn.
“Voor de ontwikkeling van het centrumstedelijke woonmilieu liggen vooral kansen in de verdichting van de Binnenstad,” concludeert de gemeente. En dus worden alle zeilen bijgezet om de woondichtheid daar te verhogen: “De verdichting van de Binnenstad zet door, niet alleen met grote nieuwe appartementencomplexen als Calypso en 100hoog, maar ook door de transformatie van incourante kantoorgebouwen,” staat bijvoorbeeld in de Binnenstadsmonitor 2013.
12 klachten nekten Corso
Hoewel een bruisend stadscentrum dus een belangrijke reden is voor hoger opgeleiden om zich in het stadscentrum te vestigen, zullen horecaondernemers zich de laatste jaren niet bepaald gewenst voelen in Rotterdam. De gemeente treedt namelijk hard op tegen klachten over geluidsoverlast. Voor Corso was het deze zomer daarom al einde verhaal. Uit een onderzoek van het DCMR bleek namelijk dat Corso de geluidsnorm, na elf uur niet boven de veertig decibel, met achttien decibel overschreed. Om de ruimte voldoende te isoleren, zou het bedrijf flink moeten investeren, wat financieel niet haalbaar bleek. Hierdoor moest Corso, net als Villa Kakelbont in de Oude Haven, wegens geluidsoverlast de deuren sluiten.
Na de sluiting van Corso stelde D66-raadslid Jos Verveen enkele kritische vragen in de gemeenteraad over de overlast die de club veroorzaakt zou hebben. Het bleek dat er sinds 2011 veertig klachten zijn binnengekomen bij het DCMR, afkomstig van twaalf verschillende klagers.
Nog strengere eisen
Ondertussen blijkt uit andere antwoorden van het college dat in vijf van de zes belangrijkste uitgaansgebieden van de stad – de Westzeedijk, Oude Haven, Witte de Withstraat, Delftsestraat, Nieuwe Binnenweg, Meent en het gebied rond het Stadhuisplein – nog meer nieuwe woningen gebouwd gaan worden. Deze woningen worden niet van extra isolatie voorzien, ondanks dat ze midden in een uitgangsgebied gebouwd worden. De kans dat nieuwe bewoners in deze buurten ook over geluidsoverlast gaan klagen lijkt dus aanzienlijk.
De oplossing van het DCMR? Nog strengere eisen stellen aan horecaondernemers: “Tot tweemaal toe heeft de DCMR Milieudienst Rijnmond gepoogd door het stellen van nadere eisen in het kader van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen de geluidsoverlast terug te dringen”, schrijft DCMR-medewerker Hans van der Waal in het programma van het Congres Geluid, Trillingen en Luchtkwaliteit 2013.
Toen deze voorgestelde beleidsverandering er door protest van de horecaondernemers niet doorheen kwam, zocht het DCMR naar nieuwe manieren om gehoor te geven aan de klachten van de omwonenden. Zo kwam er een waarschuwingssysteem, dat bij de acht horecazaken op het Stadhuisplein werd geïnstalleerd. Het systeem weet de geluiden van de verschillende zaken van elkaar te onderscheiden – en wanneer één van de acht kroegen over de geluidslimiet heengaat, krijgt de eigenaar een melding. De Corso werd echter niet op dit systeem aangesloten, terwijl het met de kont aan het Stadhuisplein grenst.
Hoewel het aantal klachten na de introductie van het waarschuwingssysteem met maar liefst 38 procent daalde, bleef een aantal omwonenden klagen. En dus richtte het DCMR de pijlen op de Corso, die uiteindelijk door 12 klagers en een geluidsoverschrijding van 18 decibel in een buurt waar de klachten al flink waren afgenomen moest sluiten.
Meer hoog opgeleide bewoners, meer regels, meer controles
De richting van Rotterdam is dus duidelijk: meer hoog opgeleide bewoners, meer regels, meer controles. Ook in andere steden is eerder voor deze richting gekozen. Eén van de eerste voorbeelden is de Jordaan in Amsterdam. Vanaf de jaren ’70 trokken steeds meer hoogopgeleiden naar deze volkswijk. Op economisch vlak een gunstige ontwikkeling: Errik Buursink van de Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam zegt zelfs dat het de hoofdstad ‘heeft gered van de complete verloedering.’ Maar ook in Amsterdam wordt er inmiddels geworsteld met klachten over geluidsoverlast van horecagelegenheden. Door middel van een ‘three strikes you’re out’-systeem treedt de gemeente inmiddels ook daar hard op.
In Berlijn liet de gemeente zien hoe het ook anders kan. Ook in de Duitse hoofdstad kwamen er steeds meer mensen in de omgeving van horecagelegenheden wonen, met meer klachten over geluidsoverlast als gevolg. Zoveel tenten moesten sluiten, dat bewoners het zelfs over ‘clubsterben’ hebben: het uitsterven van de clubs in het centrum van de stad. De gemeente Berlijn investeerde echter een miljoen euro om de clubs te redden. Geld waarmee ondernemers inzamelingsconcerten organiseerden en andere adressen zochten. De binnenstad verdichtte dus, maar de clubs konden wel blijven bestaan.
Het aantrekken van hoogopgeleiden naar de binnenstad kan zorgen voor economische groei. Maar deze groepen eisen vaak wel een stille omgeving, met alle gevolgen voor het nachtleven van dien. Horecaondernemers in Rotterdam voelen de hete adem van het DCMR daarom inmiddels in hun nek. Na een paar misstappen, een paar klachten, slaat de Milieudienst al toe. En dan wordt het wel erg stil in de Maasstad.
Al 5 reacties — discussieer mee!
uit de rubriek Onze spion op het stadhuis : week 46 blijkt het volgende:
Er is afgelopen maanden veel te doen geweest over geluidsoverlast van de horeca. Een meerderheid van de gemeenteraad heeft daarom ingestemd met een motie (op initiatief D66) om samen met Koninklijke Horeca Nederland te inventariseren welke investeringen in bijvoorbeeld geluidsisolatie nodig zijn om deze overlast te beperken.
Er lijkt dus al het nodige in gang gezet te zijn. Overlast is niet alleen het probleem van de klager, maar ook van de veroorzaker. Als men meer mensen in het centrum wil hebben dan moeten logischerwijs ook meer maatregelen getroffen worden om deze nieuwe bewoners te beschermen tegen overlast. Op hun beurt heeft de horeca er ook veel belang bij, meer mensen in de buurt betekent meer omzet.
Helemaal waar Diego. Bij Corso is natuurlijk het probleem dat het een discotheek/podium was in een oude Bioscoop. Het gebouw is dus nooit gebouwd voor nachtfeesten met stampende muziek. Dat is jammer maar wel de realiteit. Hetzelfde geldt voor villa Kakelbont. Dat is gebouwd als simpel café, niet als nachtclub. En naar ik begrepen heb zijn de klachten er vooral geweest omdat er tot ver na 12-en nog stampende muziek aan stond. Geen pretje als je daar boven woont en de volgende dag moet werken.
Ik woon zelf midden in het Laurenskwartier, en ik wil alles behalve een stille omgeving. Als ik dat zou willen dan was ik wel in Barendrecht gaan wonen. Maar ik wil ook geen stampende housemuziek onder mijn raam tot diep in de nacht zodat ik geen oog dicht doe.
Het lijkt me dus een kwestie van geven en nemen zoals Diego ook al aangaf. De horecaondernemer moet zorgen dat hij binnen de wettelijke normen blijft. En de bewoner kiest voor een centrumwoning en weet dus dat het niet altijd stil zal zijn. Dan lijkt het me geen probleem. De titel dat het bruisen of verdichten is deel ik dan ook niet. Het is gewoon beiden wat mij betreft en dat moet ook prima kunnen zoals dat in elke (wereld)stad kan.
Buiten dat vind ik dat aan beide tenten weinig verloren is. Bij Kakelbont hoop ik dat er een goede nieuwe ondernemer voor in de plaats komt. Aan de locatie zal het niet liggen die is top. En rookhol Corso mis ik persoonlijk alleen als concertlocatie. Wel jammer dat daar een gokhal in lijkt te komen…
Er wordt in dit artikel zonder kritiek aangenomen dat geluidsklachten Corso genekt hebben. Direct na de sluiting hoorde ik (nee, iedereen eigenlijk) heel andere geluiden (no pun), namelijk dat Corso dit gewoon aanwendde als goedkoop excuus om een steeds slechter draaiend podium te sluiten (en daarbij hoop te vestigen op financiële compensatie door de gemeente?). Zie ook de reacties op Vers Beton voor onderbouwingen hiervoor.
Oftewel: is er ooit definitief bekend geworden wat Corso heeft doen besluiten te stoppen?
Afgelopen (na)zomer tijdens Villafest heb ik mogen aanschouwen hoe de dynamiek om en rond de Oude haven kan werken. Op een zaterdagmiddag van 12 uur s’ middags tot (stipt) 11 uur organiseert het welwillende personeel van Villa Kakelbont een kleinschallig festivalletje aan de Oude Haven. Een vergunning is aangevraagd en verleend, briefjes lagen mooi op tijd bij de buren in de bus. Met een zekere angst in de ogen lopen de jongens vanaf de start zelf met een geluidsmeter rond en de dj (dat was ik toevallig) wordt op de hoogte gebracht dat we binnen de perken zijn maar of de bass er voor de zekerheid nog wat verder uit zou kunnen. Vanaf 2 uur is het zover, het geven en nemen gaat beginnen. Het geluidsniveau is 100% binnen de perken, de vergunning is verleend, we zitten midden in het centrum, zaterdag middag. Desondanks moet vrijwel het hele festival lang, de organisatie zich noodgedwongen op de knieën verantwoorden voor het feit dat zij, geheel legaal een feestje hebben, in het centrum van onze stad. Met de handjes in de rug en twee apatische agenten ernaast wordt de huid van de jongens op gezette tijden volgescholden door één mevrouw, tot dreigen met “ik kom met een knuppel die tent aan gort slaan” aan toe. Om stipt kwart voor 11 wordt het einde ingeluid, en kan er in Villa Kakelbont zelf met de deuren hermetisch gesloten nog een biertje gedronken worden. Ook hier staat het geluid op maximaal toegestaan. Als ik maximaal zeg, dan bedoel ik dat je het nummer hoort alsof het uit de oordopjes van een meisje achterin de tram komt. Binnen 5 min ontdekt het welwillende Rotterdamse publiek, een beetje van het opgeleide soort dat om miraculeuze redenen zo vaak weg verhuisd uit de stad, dat er geen muziek is en druipen ze af. Later kom ik erachter dat de eigenaar van Villafest, die met familie en vrienden in België zat, de gehele dag is plat gebeld en zijn weekend heeft besteedt met verantwoorden waarom zijn personeel op een zaterdag, overdag, in centrum Rotterdam een volledig legaal bruisend festivalletje organiseert.
Ik ben het volledig met jullie eens, en ik zeg het zelf ook graag: “Agh, het is een kwestie van geven en nemen”. Het probleem is dat als het centrum voor 98% gevuld is met “agh het is een kwestie van geven en nemen mensen”, er alsnog 2% van het soort zijn die iets meer van het nemen en nemen zijn. 2% levert al gauw een tiental klachten op en dat is een gegronde reden om het een ondernemer goed lastig te gaan maken.
De vraag is wat mij betreft niet waarom de tenten nou sluiten en wat precies de architectonische constructie is. De vraag is waar staan we voor? Daarmee niet zeggend dat er een kant gekozen moet worden tussen ofwel bruisen ofwel verdichten, er wordt gevraagd om een visie waaruit spreekt dat niet alleen de 12 klagers altijd kunnen rekenen op de gemeente maar dat, zeker in sommige gebieden ook horeca ondernemers het vertrouwen krijgen dat een klein aantal mensen het niet voor ze kan verpesten als hij redelijk handelt. Zeker sinds de Hoek van Holland rellen staat de gemeente voornamelijk tegenover mensen die de stad bruisend willen maken. Op het gebied van geluid en veiligheid. De klachten worden gretig gekwantificeerd en gedocumenteerd. De tevreden bezoekers en bewoners die totaal geen probleem hebben met een initiatief worden niet geteld.
Wanneer het gaat gebeuren is nog onduidelijk maar Bar, Hollywood en Perron moeten op (semi) korte termijn verhuizen. Tegen de tijd dat ze dat doen wonen er weer meer mensen in het centrum (wat top is) en dus ook meer mensen van het type nemen & nemen, rechten & rechten. Waar in het centrum ga je deze initiatieven huisvesten, zonder 12 klachten per weekend te krijgen? Als we gaan geven en nemen, waarom wordt er dan nooit wat gezegd over plichten van centrum bewoners, naast het recht om te klagen?
Bij mij onder, bij SOHO, worden in de zomer ook regelmatig feestjes gegeven. Dan gaat ook rond 11u de muziek netjes zacht. Ik heb daar zelf totaal geen problemen mee maar heb geen idee of er omwonenden zijn die wel gaan klagen.
Feit is wel dat je met een vergunning en zolang de ondernemer binnen de vergunningsafpraken blijft de zeikende bewoner geen poot heeft om op te staan. Dat kan je als ondernemer ook kort en krachtig mededelen, en als er vervolgens gedreigd wordt kan je de politie erbij halen. Als het feestje binnen de vergunning is dan moet de politie hier normaal gesproken ook naar handelen en de zeikerd vriendelijk doch dringend mededelen dat hij na 11u weer mag gaan klagen als er dan nog muziek hard aan staat. Als de politie toch ook moeilijk gaat doen dan zou dat natuurlijk een hele slechte zaak zijn. De gemeente geeft een vergunning en dan kan de overheid vervolgens niet moeilijk gaan doen en moet de ondernemer dan beschermen tegen overlast van bewoners!