Museum Boijmans van Beuningen en de gemeente Rotterdam willen een nieuw collectiegebouw bouwen in het Museumpark. Dit plan heeft veel stof doen opwaaien. Hans Ophuis is kritisch over de locatie, publieke kosten en de rol van de mecenas die het gebouw financieel mogelijk maakt. Donderdagavond organiseert AIR een debat over het collectiegebouw.
Stel. Je bent een mecenas. Je klopt aan bij de gemeente met een verzoek. Je wilt een gebouw (nader te bestemmen) van ruim 2200 vierkante meter neerzetten. Middenin het Museumpark. Het antwoord laat zich raden: “volstrekt onmogelijk!”.
Toch wil diezelfde gemeente precies daar een gebouw neerzetten dat ruim zes keer zo groot is. Een gebouw dat bedoeld is om vermogende particuliere kunstverzamelaars te bedienen met een professionele opslagruimte. Een ‘icoon’ dat slechts tegen betaling zeer beperkt toegankelijk is voor het publiek. Gedurende minstens 10 jaar moet hiervoor jaarlijks een graai van minimaal 2,5 miljoen euro uit de kunstkas worden gedaan. Bovendien loopt de gemeente een financieel risico van minimaal 35 miljoen euro. Wel is het zo dat stichting Verre Bergen als filantroop mee financiert. Verder hebben zij en passant hun eigen 2200 vierkante meter veiliggesteld. Het antwoord blijkt dus: “kalm nou maar… geen zorgen, alles komt goed”!
Dit verhaal, dat steeds meer bizarre vormen begint aan te nemen, begon met een volstrekt legitieme wens voor een nieuwe depot voor museum Boijmans. Zo langzamerhand dreigt het te ontaarden in een uit de hand gelopen ambitie vol bombast en spektakel. Bovendien vormt het een verkwanseling van een belangrijke groene long in de stad.
Het Museumpark is een stadspark dat door aanleg van een parkeergarage zeven jaar als ‘blunderput’ onbruikbaar was. Het is eindelijk weer tot rust gekomen. Het is ook een historisch bijzondere plek, als laatste restant van het land van Hoboken. Het is een prestigieus huwelijk tussen het oorspronkelijke museumpark uit 1927 van stadsarchitect Witteveen en het spraakmakende parkontwerp achter Villa Dijkzigt van Yves Brunier, Petra Blaisse en OMA uit 1987. Een publieke open ruimte in de stad, als verbindend element voor de museale instellingen rondom en een tegenhanger voor de enorme stedelijke verdichting van het Erasmus Medisch Centrum.
Laten we het beestje bij de naam noemen. De voorgestelde bouw van het collectiegebouw in het Museumpark is een egoïstische daad. Een handeling die dwars staat op de onbaatzuchtige essentie van filantropie. Het voorgestelde programma levert geen bijdrage aan de plek, hoogstens een waardevermeerdering van de opgeslagen particuliere kunstwerken.
Waar komt opeens dat onweerstaanbare verlangen naar een icoon op deze plek vandaan? Wordt het Museumpark al niet omzoomd door een uiterst rijke collectie iconische bouwwerken? Zijn het College en de museumdirecteur nu zo verblind door de genereuze bijdrage van 15 miljoen euro van ‘De Verre Bergen’ dat ze het overkoepelende belang van deze bijzonder locatie voor de stad uit het oog verloren zijn? Zijn er echt geen betere scenario’s voorhanden? De volharding in een uitgesproken voorkeur voor zo’n kwetsbare locatie dreigt een patstelling te worden. Gezichtsverlies ligt op de loer.
Dat de financiële risico’s worden van een particulier belang worden afgewenteld op het publiek is niet uit te leggen. Zeker in combinatie met het opofferen van waardevolle publieke ruimte. Het zou beter tot zijn recht komen op private ruimte, met dito kapitaal. Een faciliterende gemeente zou daar trots op moeten zijn. Een geweldige uitdaging voor vermogende verzamelaars in een participatiesamenleving. Kom op, de hakken uit het zand! Misschien verdwijnt dan ook de bittere smaak die dit project bij veel partijen oproept.
Donderdagavond 16 januari organiseert AIR een debat over het Museumpark en het collectiegebouw in debatcentrum Arminius.
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek voor Rotterdam
Word in november en december lid met flinke korting. Je leest Vers Beton een jaar lang voor slechts €50. Help jij ons naar de 1500 abonnees?
Al 6 reacties — discussieer mee!
Ik vind dat de auteur voorbij gaat aan nogal wat zaken. Zo heeft dhr. Ophuis het over ‘Een gebouw dat bedoeld is om vermogende particuliere kunstverzamelaars te bedienen met een professionele opslagruimte’, maar vergeet hij niet dat het collectiegebouw in eerste instantie gewoon bedoeld is als nieuw depot van het Boijmans van Beuningen? Het huidige depot voldoet niet meer aan de eisen des tijds (zie de waterschade die er twee jaar geleden is opgelopen in het oude depot), vandaar dat een nieuw depot noodzakelijk is. De uitspraak dat het nieuwe gebouw ‘hoogstens een waardevermeerdering van de opgeslagen particuliere kunstwerken’ oplevert is dus feitelijk onjuist.
Wat is er in die situatie dan beter dan een nieuw collectiegebouw? Een gebouw waarin de kunst van het museum niet alleen wordt opgeslagen, maar ook wordt getoond aan de bezoekers. Hierdoor beperkt het kunstaanbod zich niet alleen tot de exposities in het museum. Daarnaast is er inderdaad ook gelegenheid voor particulieren om hun kunst door het museum te laten beheren. Kunst die dus ook getoond kan worden aan de bezoekers. Diezelfde bezoekers kunnen in het nieuwe collectiegebouw tegelijkertijd een kijkje achter de schermen nemen en zien wat er allemaal bij het verzamelen en beheer van kunst komt kijken…
En met een nieuw icoon in deze mooie, bruisende stad is toch ook niets mis?
Wat ik overigens wel frappant vind is het feit dat 2 van de 5 overgebleven architectvoorstellen kelders hebben opgenomen in hun schetsen. Was dit nu juist niet de reden dat het Boijmans van Beuningen een nieuw depot (lees collectiegebouw) wilde?
Niet elke kelder is lek, voordeel van een kelder is dat het klimaat goed te beheersen is.
Er blijft altijd een risico kleven aan werken onder zeeniveau, zeker wanneer het kunstbeheer betreft…
Ben met je eens dat je qua water, meer risico loopt onder dan boven de grond.
Overigens ligt een groot gedeelte van de onderste bouwlaag ook onder zeeniveau, het is voornamelijk het grondwater wat voor de problemen zorgt. Als de dijken doorbreken is de kunstcollectie niet het eerste waar ik mij zorgen om maak 🙂
Goed, dus het museum kan geen feestje voor Rotterdammers betalen (Museumnacht) maar kan wel het park van de Rotterdammers slopen. Lekker hautain.
Er was een tijd sprake van een ondergrondse tunnel tussen het collectiegebouw en het museum om de kunstwerken te vervoeren. Dat kost nu namelijk reusachtig veel geld met alle beveiliging en verzekeringen. Die tunnel zou ook een goed argument zijn om het gebouw op die plek te bouwen. Maar die tunnel bleek niet mogelijk op die locatie… en daarom was de kelder niet noodzakelijk in het ontwerp. (saillant detail: wethouder Laan was niet op de hoogte dat de tunnel al was geschrapt)