Het filmfestival is in volle gang en zelfs al weer bijna afgelopen. De stad bruist, maar hoe zit het eigenlijk met de stad als onderdeel van het programma? Kim Hoefnagels ging de afgelopen week op zoek naar de ‘Rotterdamfactor’.
Twee documentaires
Tijdens het IFFR wordt Rotterdam cinematografisch vertegenwoordigd door twee documentaires: The Other Side of the Heart is White en Zombie: The Resurrection of Tim Zom. De één portretteert vier fanatieke Feyenoordsupporters, de ander professioneel skateboarder Tim Zom. Afgaande op deze twee voorbeelden spreekt vooral de ongepolijste kant van de stad filmmakers tot de verbeelding. De gemene deler ligt voor de hand: sport en Rotterdam Zuid. Daarin lijkt dus de aantrekkingskracht te schuilen van Rotterdam op filmmakers, tenminste, als je afgaat op het aanbod van het huidige festival.
De Feyenoorddocumentaire werd gemaakt door Leonardo Pansier, zelf een voormalig lid van de harde kern. Het portret dat hij schetst gaat vergezeld van bijzonder geschoten beelden van stadion, stad en haven. De verhalen zelf lijken evenwel universeel te zijn. Iedereen kan van Feyenoord houden.
Onhandelbaar straatjochie
In Zombie: The Resurrection of Tim Zom blijft de stad op de achtergrond. Rotterdam is wel aanwezig, maar slechts door de ogen van een jonge skateboarder wiens blikveld is beperkt tot objecten die in aanmerking komen om over en op te skaten. Bankjes, stoepranden en trapleuningen. De onverzettelijke stadspassanten lijken niet bepaald onder de indruk te zijn van zijn skateboardtrucs.
De gruizige beelden, gemaakt met een simpele videocamera, waren aanvankelijk niet bedoeld voor het witte doek. De documentaire werd gemaakt door de Amsterdamse reclamemaker Billy Pols, in co-productie met BNN. Naast Rotterdam zien we ook beelden van Tim in Los Angeles. Van zonovergoten boulevards tot verlaten parkeerplaatsen; hier is alles fraai uitgelicht en gefilmd met een getraind oog voor compositie. De twee perspectieven vertegenwoordigen het leven van Tim Zom. Enerzijds zijn rauwe verleden in Rotterdam Zuid, anderzijds zijn blinkende American Dream. Het past bij het verhaal van een onhandelbaar straatjochie dat uitgroeit tot een internationale beroemdheid in de skateboardwereld.
De films van Pansier en Pols stellen Rotterdam niet mooier voor dan het is. Rotterdam is rauw, soms grauw en haar bewoners schelden en tieren als ze iets niet zint, maar het is ook de bakermat van een sterk saamhorigheidsgevoel, liefde en passie.
Geen Mediafonds, geen aanbod
Toch lijkt het geen toeval dat deze twee Rotterdamse producties qua onderwerpkeuze overeenkomen. Anders dan voorgaande jaren ontbreekt een speciaal Rotterdams filmprogramma in het blokkenschema van het IFFR. Het festival lijkt daarom aangaande stad resoluut de kaart van het grote stadseffect te hebben getrokken. De rauwe documentaires vertegenwoordigen in ieder geval het grootstedelijke deel waar Rotterdam zijn imago deels aan te danken heeft.
De reden dat er geen constructiever Rotterdams onderdeel in het programma is opgenomen is simpel. Door het opheffen van het Rotterdam Mediafonds is er nauwelijks aanbod meer. Een Rotterdamse filmprofessional, die anoniem wenst te blijven: ‘Het opheffen van het Mediafonds is een ramp voor de filmsector van deze stad. Alle goede zaken die het heeft opgeleverd, zijn in één klap weg. Veel bureaus hebben hun biezen gepakt, richting Amsterdam. Het aantal producties dat hier wordt gedraaid is ernstig gekelderd. Ik overweeg zelf ook te vertrekken. Ik mis ook een beetje een rol van het IFFR in dit verhaal, hoor’. Het festival laat in een reactie weten dat het slechts een platform kan bieden als filmfestival. Voor hen is het eenvoudig: geen aanbod, betekent geen programmaonderdeel.
Mooie uitzonderingen
Voor wie bovenstaande leest is het misschien geen verrassing dat het festival én de filmsector het steeds meer in (opportunistische) samenwerkingsverbanden zoekt. Zo werd er op de eerste donderdagavond van het huidige festival een avond verzorgd in samenwerking met tijdschrift Gers!. Op dit ‘Gers! meets IFFR’-evenement ging de documentaire over Tim Zom in première en was er stand-up comedy. Ook werden een aantal prominente Rotterdammers geïnterviewd, zoals Ted Langenbach. De avond stond daarmee niet zozeer in het teken van de cinema, maar van de lancering van het nieuwe nummer van Gers!. Al presenteerde het tijdschrift wel een zelf gemaakte clip waarin de liefde voor de stad werd betuigd. Deze ging niet snel daarna viral op de Rotterdamse flank van de social media.
Het positieve van deze ontwikkeling is mogelijk dat de huidige benadering meer met de stad te maken heeft, dan met het filmfestival. Een programma als Kort Rotterdam (van het Mediafonds) bewoog zich tussen de kaders van de filmsector. De uitgesproken onderwerpen van de besproken docu’s én de avond van Gers! trekken in ieder geval een breder publiek dan de arthousebezoekers die het IFFR doorgaans als eerste warm weet te krijgen. Het sluit aan bij wat festivaldirecteur ad interim Mart Dominicus eerder aangaf: ‘Wij willen de stad omarmen, zoals de stad het festival omarmt’. Van een structurele tactiek wil hij niet spreken, maar: ‘dit zijn mooie uitzonderingen’.
The Other Side of the Heart is White draait vanaf 12 februari exclusief in Pathe de Kuip.
Zombie: The Resurrection of Tim Zom is later dit jaar te zien op televisie, bij omroep BNN.
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek
Als abonnee van Vers Beton kun je alle artikelen onbeperkt lezen en delen met je eigen netwerk.
Al 3 reacties — discussieer mee!
Thanks Eeva!
Ten tijde van het RMF was er een speciaal Rotterdam-programma, dat out-of-official-selection producties vertoonden die met investering van het RMF waren gerealiseerd of over Rotterdam gingen. Dit was een prima programmaonderdeel, ook voor producties van Rotterdamse makers.
Het IFFR heeft een ambivalente relatie met zowel de Nederlandse film, als met het Rotterdamse product. Legio zijn de verhalen van Rotterdamse films die geweigerd zijn door de programma-afdeling om wat voor reden dan ook. ‘Hij is al op IDFA gedraaid, hij is al op NFF gedraaid, hij is al weet-ik-weel-waar-gedraaid of op tv, het programma zit vol, de film is niet goed genoeg’.
Ik begrijp het vanuit de gedachte dat je als festival premières wilt hebben en het publiek dingen voor wilt schotelen die ze nog niet gezien hebben.
Maar IDFA publiek is niet per definitie IFFR publiek, of NFF publiek. Een prachtige documentaire als die van Rotterdammer Victor Vroegindeweij is laatst op tv door zo’n 200.000 mensen bekeken. Die kan niet draaien omdat hij al op tv is geweest. Om een rijtje te noemen van films die ik geregisseerd of geproduceerd heb die niet zijn gedraaid of niet in aanmerking kwamen: Het Geheim van de HEMA (want IDFA en tv), Hollandse Nieuwe van de gelauwerde regisseur Leonard Retel Helmrich (al op tv geweest), Carmen van het Noorden, Parradox (want IDFA).
De afgelopen jaren zijn er een aantal voorbeelden geweest, waarin NL’se films zijn geweigerd door het festival en daarna wél in Berlijn in competitie draaiden en vervolgens ook nog een prijs wonnen. Daar zijn ze wel even van geschrokken en Rutger neemt nu ook de selectie van de Nederlandse films op zich.
Het IFFR lijkt zich soms niet te beseffen wat voor een podium het festival kan zijn voor beginnende makers en Rotterdamse makers.
IFFR telt nog altijd mee in het festivalcircuit en er lopen heel veel programmeurs rond van andere festivals in de wereld. Na IFFR kan je film zomaar naar 10-20 buitenlandse festivals reizen. Festivals zijn belangrijk voor de filmmakers, om hun naam gevestigd te krijgen, om andere makers, producenten, distributeurs te ontmoeten en op het netvlies te komen van omroepen, fondsen en producenten, distributeurs.
Het aandeel Nederlandse films op het IFFR is de afgelopen 10 jaar ver te zoeken geweest. Het wordt hoog tijd dat er weer een aparte Rotterdamse sectie komt en/of volwaardig Nederlands programma.
In-Soo Radstake
filmproducent en founder Bogue.nl
Hoi In-Soo,
dank voor deze waardevolle reactie! Interessant om te lezen dat er ook op deze manier vanuit de Rotterdamse filmwereld naar wordt gekeken. Ik heb je reactie te laat gelezen om mee te nemen in dit artikel (van mij) over het belang van IFFR voor de stad en filmmakers. Ik zal er naar linken.
groet!