Ga naar de inhoud

The ROAD to nowhere

Vorige maand stelde de gemeente Rotterdam een ultimatum aan energiebedrijven E.on en GDF Suez. Het zoveelste. Henri Bontenbal vindt het geblaf van de gemeente onterecht en vooral onverstandig.

Henri Bontenbal

Vorige maand schreef de gemeente Rotterdam een boze brief aan energiebedrijven E.on en GDF Suez met daarin een ultimatum. Vóór 1 februari moest een investeringsbesluit genomen zijn over het project voor CO2-opslag (ROAD) in de Rotterdamse haven. Zo niet, dan zal “uw reputatie in onze stad en de provincie ernstig worden beschadigd, zodanig dat onze steun voor uw activiteiten in Rotterdam niet langer zelf-evident zijn”, zo klonk het dreigend.
Het ultimatum is inmiddels verlopen, maar actie van klimaatwethouder Van Huffelen (D66) bleef uit. Aan de Rotterdamse raad schreef zij dat beide bedrijven “er alles aan willen doen om het project te realiseren.” Op 11 februari wordt in Brussel namelijk gesproken over het project en Van Huffelen wil dat gesprek een kans geven. Het stellen van een ultimatum begint daarmee een traditie te worden: eind 2012 stelde de gemeente beide bedrijven ook al een ultimatum, toen op 5 december. Wanneer kunnen we het volgende ultimatum verwachten?
Dat de bedrijven er alles aan zouden willen doen om het ROAD-project te realiseren lijkt echter onzin. Het Financieele Dagblad heeft namelijk de hand weten te leggen op een vertrouwelijke brief van E.on en GDF Suez aan de gemeente Rotterdam, half december verstuurd. Hierin geven zij aan bang te zijn voor reputatieschade als er veel gemeenschapsgeld in een onrendabel ROAD-project zou worden gestoken, omdat “de kans bestaat dat het helemaal niet gaat draaien”, aldus een woordvoerder. Daarnaast wijzen de bedrijven er op dat nog niet alle vergunningen binnen zijn en dat er nog steeds problemen zijn met de Natuurbeschermingswetvergunning. Zelfs bij een flinke overheidssubsidie lijken GDF Suez en E.On dus helemaal geen zin te hebben in het ROAD-project.

7 jaar lang een hoofdpijndossier

Het hoofdpijndossier van de CO2-opslag (‘Carbon Capture and Storage’, ‘CCS’) is alweer zeven jaar oud. In 2007 besloot de Rotterdamse gemeenteraad om in te stemmen met de bouw van twee nieuwe kolencentrales op de Maasvlakte. Wel werd daarbij de voorwaarde gesteld dat de centrales zouden starten met een pilot voor de opvang en opslag van CO2. De bedrijven schreven in een brief dat ze ook deze intentie hadden en de gemeenteraad ging akkoord.
Ondertussen werd een ambitieus Rotterdams klimaatprogramma opgetuigd –het ‘Rotterdam Climate Initiative’ met een doelstelling van 50 procent CO2-reductie in 2025. Een hoofdrol was hierin weggelegd voor het ROAD-project. Als de uitstoot van de kolencentrales niet wordt afgevangen dan valt het klimaatprogramma in duigen.

Geen charitatieve instellingen

Het investeringsbesluit van beide bedrijven liet echter op zich wachten. Ondanks een flinke subsidie van de Europese Unie en het Rijk voor de CCS-pilot, komen zij namelijk nog 100 miljoen euro tekort. Daar kunnen zij weinig aan doen: de Europese prijs voor de uitstoot van CO2 is namelijk veel te laag, waardoor de opvang, transport en opslag van CO2 onder de bodem van de Noordzee simpelweg niet rendabel is. De bedrijven zijn geen charitatieve instellingen die zomaar 100 miljoen euro kunnen bijpassen. Beide bedrijven zitten financieel zelfs in zwaar weer: niet zolang geleden maakte E.on bekend 11.000 banen te moeten schrappen.
De gemeente kwam er ondertussen beteuterd achter dat van een harde juridisch afdwingbare belofte voor de afvang van CO2 geen sprake was. En dus lijken beide energiebedrijven zich vooralsnog weinig zorgen te maken over het geblaf van de gemeente.
De hele gang van zaken maakt twee dingen pijnlijk duidelijk: de gemeente is niet in control omdat het CCS-project eigenlijk een Europese kwestie is en het klimaatprogramma van de gemeente is veel te afhankelijk gemaakt van het slagen of falen van de CO2-afvang.

Omschakelen naar biobased economy

Dat maakt dat de dreigementen van Van Huffelen wel eens contraproductief zouden kunnen zijn. Wat ze namelijk over het hoofd ziet is dat, wil de Rotterdamse haven ook in de toekomst levensvatbaar blijven, zij nu fors moet inzetten op de omschakeling naar een biobased economy. Juist een bedrijf als E.on kan daarbij een belangrijke rol spelen. Afgelopen najaar is E.on met het Havenbedrijf een samenwerkingsverband aangegaan om een ‘plug & play-gebied’ van 80 hectare te creëren op Maasvlakte 2, waarop innovatieve biobased (chemie)bedrijven zich kunnen vestigen. Het samenwerkingsverband gaat een basisinfrastructuur van nutsvoorzieningen (energie, afval, proceswater, etc.) aanleggen, zodat biobased bedrijven dat niet zelf hoeven te doen. Dit project is een belangrijke stap in de plannen om van de Rotterdamse haven een ‘Bio Port’ te maken.
Natuurlijk hebben E.on en GDF Suez rond de belofte voor CO2-opslag geen nette rol gespeeld. Maar waar de gemeente vooral tegenaan loopt is dat haar klimaatprogramma op de verkeerde pijlers is gestoeld. Om de haven levensvatbaar te houden moet eindelijk eens aan de slag worden gegaan met een écht ambitieus energie- en klimaatprogramma, waar een visie op een biobased economy bij hoort. Dreigende ultimatums aan het adres van partners die daarbij een belangrijke rol kunnen spelen is dan ook onverstandig.
Morgen organiseert Lokaal een verkiezingsdebat met de titel: Rotterdam Duurzame Stad. Om 14:00 uur in de centrale bibliotheek.

Al 5 reacties — discussieer mee!

  • Wederom blijkt een verhaal van Henri Bontebal bij nadere beschouwing niet zoveel om handen te hebben. Dat CCS een doodgeboren kindje was -gelukkig maar- is onderhand voor iedereen duidelijk. Dat de Rotterdamse klimaatdoelstellingen volstrekt arbitrair en onbetaalbaar zijn inmiddels ook. Maar in de tweede helft gaat het stuk helaas weer vol in de bekende duurzame bullshit bingo. Het staat bol van de groene nonsens, net als bij die andere verkoper van duurzaam gebakken lucht, Jan Rotmans.

    Het ene waanidee (CCS) wordt naadloos ingeruild voor het andere, de bio based economy. Wat is nu weer in vredesnaam een ‘biobased economy’ of een ‘bio port’? (waarom komt die prietpraat altijd in het Engels, alsof we in het Nederlands geen woorden hebben om niks te zeggen)
    Kan Bontebal eens uitweiden over hoe een en ander dan precies in elkaar steekt, hoe werkt dat bio based businessmodel eigenlijk? Hoe gaat de biosmurrie concurreren met de nog immer overvloedig aanwezige en alom gretig aftrek vindende steenkolen, gas en aardolie producten?

    …en de 64.000 dollar vraag, die bij duurzame wanen nooit gesteld mag worden, wie gaat dat betalen?

  • Beste Marco,

    Wederom getuigt je reactie van weinig kennis van zaken. Herkenbaar, want de vorige keer trok je ook een grote broek aan in je reactie op mijn artikel. Ik heb op jouw reactie gereageerd met feiten en onderzoeken die mijn beweringen onderbouwen. Daarna bleef het stil van jouw kant. Lees https://www.versbeton.nl/2013/12/eerdmans-zakt-voor-zijn-examen-energie-en-duurzaamheid nog even na. Mijn advies: stop met schelden en ga eens fatsoenlijk het debat aan op basis van feiten en/of geïnformeerde standpunten.

    Groet,

    Henri

  • Mag ik toch die vraag over wie de transitie gaat betalen beantwoord zien? Het is zo makkelijk om te roepen dat de (petro)chemische industrie biobased moet worden, maar dat kost best veel geld enzo (zie ook dit artikel, nu met werkende link). Ik snap dat op de lange termijn dit geld oplevert, maar om dat te realiseren moet er nu eerst heel hard en veel geïnvesteerd worden, wat ten tijde van crisis en concurrentie vanuit de VS een tikkie lastig is. Of is het allemaal een stuk makkelijker dan hoe het in mijn hoofd werkt?

  • Beste Inge,

    Je hebt gelijk: de transitie naar een biobased economy kost geld, dus verhalen over een makkelijke transitie die in een paar jaar te maken zou zijn, zijn te simpel. Toch is de transitie naar een duurzame economie, zoals ook Ad de Kok zegt, onvermijdelijk en biedt veel kansen voor Rotterdam.

    Een paar opmerkingen.

    De biobased economy is een containerbegrip en is meer dan alleen de overstap van fossiele naar groene ethyleen. (Wel maakt dit voorbeeld duidelijk dat olie vaak in meerdere opzichten nog in het voordeel is.) De WUR geeft de volgende definitie: “De ‘biobased economy’ is een economie die gebaseerd is op het zo efficiënt mogelijk gebruik maken van gewassen en biomassa voor voeding, veevoer, materialen, chemicaliën, energie en brandstof.” Het gaat dus niet alleen over chemicaliën.

    Als je een kijkje neemt op de website van de WUR, zie je hoeveel veelbelovend onderzoek er op dit moment plaatsvindt naar de biobased economy. We staan nog maar aan het begin. Ik lees – om maar wat te noemen – over de productie van natuurrubber uit Russische paardenbloem, de inzet van lignine voor de biobased economy en de vervanging van fossiele grondstoffen door biomassa in de chemische industrie: check http://www.wageningenur.nl/nl/Onderzoek-Resultaten/Themas/Biobased-economy.htm voor interessante berichten daarover. Lees ook dit artikel: http://www.duurzaambedrijfsleven.nl/58800/de-belofte-van-de-biobased-economy-kansen-2.

    Veel belangrijker is dat partijen als de VNCI, de brancheorganisatie van de chemische industrie, grote economische kansen ziet: zij heeft zich ten doel gesteld om in 2030 voor 30% vergroend te zijn. Lees: http://www.biobasedeconomy.nl/wat-is-biobased-economy/themas/economie. Lees ook over de kansen van algen voor biobrandstoffen, bijvoorbeeld via: http://www.biobasedeconomy.nl/2014/02/09/goedkopere-olie-uit-japanse-algen.

    Lees ook deze boeiende special met veel voorbeelden: http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/10/04/ia-special-bio-based-economy-in-nederland/ia-special-bio-based-economy-in-nederland.pdf.

    Uiteraard vraagt de overstap naar een biobased economy de nodige investeringen in nieuwe infrastructuur. Maar juist op de Tweede Maasvlakte (ook een enorme investering!) zijn er goede kansen de voor de biobased economy geschikte infrastructuur aan te leggen. Wil de Rotterdamse haven ook in de toekomst nog een speler van formaat zijn, dan moet ze investeren en innoveren. De economische kansen van de biobased economy zijn groot. Het zou erg zonde zijn als Rotterdam die boot mist.

    Groet,

    Henri

  • Bedankt voor je uitleg. Ik snap je helemaal, ik ben het ook met je eens, maar de vraag blijft: wie gaat dit betalen? Aandeelhouders willen zekerheid en korte terugverdientijden (dus die zullen het niet eens zijn met lange-termijninvesteringen in een ongewisse toekomst), bedrijven proberen vooral te overleven (vanwege de crisis en concurrentie uit VS en Azië), en de overheden trekken zich terug.

    Oftewel: wie zorgt ervoor dat Shell in Pernis aan de bioraffinage gaat? Dat Dow in Terneuzen overstapt op biobased aromaten? Of dat Sabic in Geleen groene grondstoffen in zijn kraker stopt? Hoe komen we over die valley of death heen die er zit tussen het maken van een keuze en het maken van winst?

    (en ja, idealiter vind je een magic bullet die in één keer extreem winstgevend is, maar die is er nog niet; zie voor mijn frustratie daarover ook deze column)

Schrijf hier je reactie

Heb je geen account? Maak hier een gratis reageerdersaccount aan. En bekijk hier de huisregels van dit forum.

Gerelateerde inhoud

Wil je dit soort artikelen blijven lezen?

Vers Beton kan niet bestaan zonder haar leden. Lees onbeperkt artikelen op Vers Beton voor € 7,50 per maand, de eerste maand is gratis.

Misschien vind je dit ook interessant

De agenda die je aan het denken zet

De leukste vacatures in en om Rotterdam