Na jaren van studie en onderzoek woont stadssocioloog Gwen van Eijk binnenkort in Rotterdam. Het kiezen van een buurt wierp een schaduw over haar verhuisvreugde. Waar in Rotterdam kun je als hoogopgeleide stadsliefhebber onbekommerd gemengd wonen zonder de minder kapitaalkrachtige buurtbewoners te verjagen?
Mijn zelfstandige wooncarrière begon in de Delftse buurt Poptahof, die toen voor bijna honderd procent bestond uit sociale huurwoningen. Mijn flat zou snel worden gerenoveerd als onderdeel van een totale make-over. Als net afgestudeerde criminoloog gingen er nog geen alarmbellen af; ik koos dan ook niet om ideologische redenen voor Poptahof maar vanwege het praktische feit dat ik al tweeënhalf jaar op een wachtlijst stond. Pas naarmate mijn promotieonderzoek naar gemengde buurten en relaties tussen sociale klassen vorderde en de herstructurering in Poptahof fysieke vormen begon aan te nemen, begon ik mij te realiseren dat ik in Poptahof tot de groep ‘gewenste’ bewoners behoorde die de oorspronkelijke (kans)armere bewoners in elk geval gedeeltelijk moest vervangen.
Opwaarderen met kapitaalkracht
Door middel van sloop en nieuwbouw, renovatie en klushuizen worden hele stadswijken ‘geherstructureerd’ en woningvoorraden ‘gedifferentieerd’. Het doel is menging en vooral ‘opwaardering’ van de buurt door het aantrekken van kapitaalkrachtige bewoners en ondernemers. Gentrificatie, dus. Wijken als Cool in Rotterdam en de Jordaan in Amsterdam zijn schoolvoorbeelden. Het is een geliefde term onder beleidsmakers: in de Rotterdamse Stadsvisie voor 2030 lezen we het woord gentrification (ja, in het Engels) 31 keer. Opwaardering van het stads- en zakencentrum, historische kernen en elf buurten waaronder Spangen, het Oude Noorden en de Afrikaanderwijk moet bijdragen aan de ‘zinderende havenstad’ die Rotterdam wil zijn.
Stadsonderzoekers omschrijven gentrificatie als het proces waarbij goedkope woningen worden vervangen door duurdere, kansarme bewoners door kansrijke(re), en de goedkope voorzieningen worden verwisseld voor nieuwe, duurdere voorzieningen die hun aanbod richten op de (cultureel) kapitaalkrachtige nieuwkomers. Simpel gezegd: Van sociale huurwoningen, theehuizen, euroshops en shoarmatenten naar koopwoningen, Coffee Company, ateliers en biologische groentewinkels.
De menging voorbij
Beleidsmakers en veel stadsonderzoekers zien in herstructurering een antwoord op verpaupering, onveiligheid en segregatie, maar kritisch onderzoek legt ook de negatieve gevolgen bloot. Als gentrificatie eenmaal in gang is gezet, dan gaat het menging voorbij: De gentrifiers (de nieuwe kansrijke bewoners) nemen, al dan niet doelbewust, geleidelijk de buurt over. Zij drijven de woningprijzen op, waardoor minder welvarende woningzoekenden er niet meer kunnen wonen, en horecagelegenheden en de dagelijkse boodschappen worden onbetaalbaar voor de minder kapitaalkrachtige bewoners. Bovendien mengen de gentrifiers zich nauwelijks met de oorspronkelijke bewoners; zij blijven leven in hun bubbel.
De kritiek richt zich ook op het feit dat de nieuwe bewoners hun normen en leefwijzen zouden opleggen, al dan niet door politie en politiek in te schakelen. Dat kan ervoor zorgen dat publieke ruimten ontoegankelijk worden voor iedereen die zich ‘anders’ gedraagt, nu gedefinieerd als overlastgevers. Beleidsmakers juichen sociale controle door de middenklasse toe, maar critici wijzen op de uitsluitende werking van ‘sociale dominantie’. Misschien hebben ze allebei een punt; daarom lijkt het ook onmogelijk om als hoogopgeleide stedeling een juiste keuze te maken.
Uitsluitend bakfietsen
En dat terwijl steeds meer hoogopgeleiden, zonder en met kinderen, kiezen voor een Vogelaarwijk of een gemengde buurt in de stad. De reden daarvoor kan zijn dat zij willen profiteren van de stedelijke voorzieningen, maar ook dat zij belang hechten aan sociale menging. Voor mijzelf speelde ook mijn beroep als criminoloog en stadssocioloog een rol. Immers, hoe geloofwaardig is mijn kritiek op de uitwassen van klassenongelijkheid en segregatie, als ik zelf uitsluitend verkeer tussen Volkskrant-lezende, flat white-drinkende, bakfietsende creatievelingen?
Dus verhuisde ik in 2011, na een jaar in het chique maar oersaaie Oxford, naar het Transvaalkwartier in Den Haag. De dag dat ik de woning kreeg, was ik op een conferentie van stadsonderzoekers in Amsterdam. Ik vertelde twee Britse collega’s over mijn nieuwe woning en buurt. En over mijn dilemma: was het slecht dat ik als hoogopgeleide blanke ging wonen in een relatief arme en gekleurde buurt, waar herstructurering (lees: beleidgestuurde gentrificatie) op de agenda stond? Ja, het was slecht, zei de één, want ik zou bijdragen aan gentrificatie en dus aan verdringing. Ja, het was slecht, zei de ander, maar ik moest nu eenmaal opereren binnen de gegeven omstandigheden en kon dus niet anders dan kiezen tussen kwaden. (Ruim twee jaar later moet ik overigens de eerste bakfiets nog zien en tien minuten fietsen, de wijk uit, voor een flat white).
Urbanisten
Vorig jaar schreven twee andere stadsonderzoekers in een artikel getiteld Gentrifier? Who me? dat ‘urbanisten’ eens in de spiegel zouden moeten kijken: hoeveel van die kritische onderzoekers zijn eigenlijk zelf gentrifier? Zij riepen collega’s op om over onze eigen woonkeuzes en ervaringen te schrijven: Where do you live? Want: ‘Of de stedelijke middenklasse nu kiest voor een arm getto, een gentrificerende buurt, een middenklasse enclave of een middenklasse buitenwijk, hun keuze zal ethische problemen hebben.’ Gezien mijn eigen worstelingen was ik blij met de oproep. Misschien maakte ik onverantwoorde keuzes, maar ik was niet de enige. Hoe gingen anderen daarmee om?
Ondertussen stond ik zelf weer voor een woonkeuze. Binnenkort verhuizen we naar het Nieuwe Westen. Geen Vogelaarwijk, maar volgens de statistieken ook niet zonder problemen. Hoewel gebouwd als gemengde buurt met brede lanen voor de gegoede klasse en smalle straten voor de arbeiders, raakte de wijk in ‘verval’. Maar “de laatste jaren stabiliseert de samenstelling van de bevolking en neemt de populariteit van de wijk weer toe”, aldus de website van Woonstad. Met ‘stabiliseren van de samenstelling’ wordt doorgaans bedoeld dat meer kapitaalkrachtigen zich in de wijk vestigen. Ik vermoed dat we zullen behoren tot de gewenste groep nieuwkomers.
Vies woord
Waar in Rotterdam (of andere grote stad) kun je wonen als je hoogopgeleid bent en je niet wilt afzonderen van minder kapitaalkrachtige mensen, zonder dat je bijdraagt aan verdringing en uitsluiting?
Gentrificatie is voor veel stadsonderzoekers een vies woord omdat dat het enige ideaal lijkt te zijn van beleidsmakers. Was het devies ooit ‘bouwen voor de buurt’, nu is het ‘bouwen voor de bourgeoisie’. Het zou zo mooi zijn als zowel de oorspronkelijke bewoners als de nieuwe bewoners ervan verzekerd zouden zijn dat het proces van menging niet onvermijdelijk zal leiden tot verdringing van de eerste groep. Het zou een verademing zijn voor iedereen, laag en hoog opgeleid, als sociale menging niet het middel tot opwaardering zou zijn, maar het eindpunt omwille van sociale menging zelf. Dat de instroom van creatieve professionals geen ‘verbetering’ meer wordt genoemd, en de concentratie van lage-inkomensgroepen en bijstandsgerechtigden geen ‘verval’. Het zou een geruststelling zijn als zowel de heksenjacht op kansarmen (door beleidsmakers) als op kansrijken (door critici) zou stoppen. Dat we niet hoeven te kiezen voor de ene of de andere groep. Dat ik niet de onwillige gentrifier hoef te zijn.
Al 4 reacties — discussieer mee!
Het Nieuwe Westen? Heb je al een bakfiets gekocht? 🙂
Leuk stuk, herkenbaar ook, al maak ik me er persoonlijk wat minder druk om. Wat ik niet snap is dat er nauwelijks lijkt te worden nagedacht over de impact van herstructureringen op de langere termijn en voor ondernemers in de buurt. In het Oude Westen zie je het nu ook gebeuren. Sociale woningen worden gesloopt en er komen grondgebonden eengezinswoningen voor de middenklasse voor terug. Hierdoor gaat de kapitaalkracht omhoog maar het totaal aantal inwoners omlaag, ten koste van de kansarmere, oorspronkelijke bewoners. Hierdoor neemt het draagvlak voor bijvoorbeeld de goedkope super op de hoek af, want die kapitaalkrachtige nieuwe bewoners gaan naar de EKO-plaza en niet naar de Turkse Super even verderop.
Als je op een aantal plekken in de wijk nieuwe sociale woningen realiseert (in gestapelde bouw) om de sloop te compenseren kan je die nieuwe middenklassewoningen bouwen, het draagvlak behouden voor voorzieningen voor alle groepen, en de dichtheid van de wijk zelfs verhogen. Toch zie je dit nergens gebeuren helaas, waarschijnlijk omdat men niet hoger wil bouwen dan 4 bouwlagen in die wijken. Ik zou het wel mooi vinden als de sloop van sociale woningen in dezelfde wijk gecompenseerd zou moeten worden, hoewel dat in wijken waar nu 95% sociale woningbouw is wel lastig zal worden.
Toch vraag ik me af of het niet allemaal overdreven is. Hoe groot is die groep middenklasse nou eenmaal? Zeker berekend over heel Rotterdam binnen de ring? Als ik kijk naar mijn omgeving zijn wij één van de weinigen die wel in de stad wil blijven wonen met ons gezin. Wij dragen wel bij aan lokaal (groenteboer, bakker, kleine supermarkt, lokaal restaurant en zelfs bereid tot participatie bij opzetten school) maar ik wil dan wel in het oude noorden of het nieuwe westen in een 4 slaapkamer woning met tuin kunnen wonen. Omdat ik dat wil en niet omdat dit beter of niet beter is voor de wijk.
Dit heeft toch allemaal met vraag en aanbod te maken en Rotterdam heeft schrikbarend weinig > 120 m2 woningen binnen de ring in de aanbieding, waardoor Rotterdam nu een inhaalslag moeten maken door woningen samen te voegen. Zeker zodra je met een gezin in de stad wilt wonen is een woning van 70 m2 te weinig en dient er van 2 woningen 1 gemaakt te worden. Aangezien Oude Westen betreft lokatie geweldig is, maar betreft woningtypes (90% kleine sociale woningbouw) ver beneden de maat is het niet meer dan normaal dat hier betere, grotere of samengevoegde woningen voor terugkomen.
Tim heeft mijn inziens wel gelijk dat ze iets meer de hoogte in mogen gaan, want de nieuw te bouwen woningen aan de Bajonetstraat zijn op deze lokatie absoluut ver onder de maat. Dit is leuk op een ver af vinexlokatie, maar niet op z’n centrale plek in Rotterdam.