Het Oostelijk Zwembad aan de Gerdesiaweg is weer open, na anderhalf jaar een dependance te hebben gehad náást het zwembad aan de Van Maanenstraat. Ferrie Weeda schrijft naar aanleiding hiervan een korte serie. In aflevering 1 blikte hij terug op de zwemtent, in aflevering 2 gaat hij op bezoek in Kralingen, alwaar hij met zijn neus tegen de muur de tegeltjes inspecteert op authenticiteit.
Deel 2: Een natte infrastructuur
Het gerestaureerde Oostelijk Zwembad is verwarrend mooi. Je stapt terug in 1932, maar met een gekke twist. Het monumentale complex is teruggebracht in de originele staat, maar bijna alles wat je kan zien en aanraken is nieuw. Nieuwe vloertegels, nieuwe muurtegels, nieuwe ballustrades, nieuwe beglazing… Het ruikt zelfs nieuw, door de geur van kakelverse lagen hoogglansverf en net opgedroogde kitvoegen.
Huis ten Bosch
Het zwembad geeft zo’n spiksplinternieuwe indruk, dat het lijkt op een enorme replica van zichzelf. Alsof het is gereproduceerd in dat Japanse attractiepark waar ze Hollandse bouwwerken op ware grootte nabouwen, in een volmaakte omgeving met statige grachten en zoetgeurende tulpen. Maar dit gebouw bevindt zich echt op de plek in Kralingen waar het al 80 jaar staat, en achter de maagdelijke laag stucwerk bevindt zich nog steeds de enorme betonconstructie, die de kern van het gebouw vormt.
Onwillekeurig zoek ik naar oorspronkelijke elementen. Voordat ik het weet sta ik met mijn neus aan de tegelwand, speurend naar gebruikssporen die de authenticiteit van afzonderlijke tegeltjes kunnen verraden. De meeste tegeltjes zijn puntgaaf – dat moeten nieuwe tegeltjes zijn. Bij sommige tegeltjes ontbreken minieme stukjes glazuur – dat zijn de oude. Of heeft een bouwvakker tijdens de restauratie een gloednieuw tegeltje uit z’n handen laten vallen?
De kleedhokjes zijn een verrassing. Het zijn de oude houten hokjes met een nieuw laagje verf, maar een oorspronkelijk, uiterst inventief ontwerpaspect is in ere hersteld: de deurtjes van de hokjes zijn tegelijk de deurtjes van het ingebouwde ‘kluisje’.
Authentiek herplaatst
Ik sla de hoek om, kijk werktuiglijk naar een muur waar altijd een spiegel hing. De spiegel is weg. Vertwijfeling. Er hing hier toch altijd een spiegel? Nu zijn er kleedhokjes, vast net zoals in 1932, maar in mijn levensdagen is dit altijd een wand geweest. Wat is dit voor parallel universum waar ik in ben beland? Ik probeer me te verplaatsen in die blinde man die hier vroeger altijd kwam zwemmen. Ik weet niet of hij nog onder ons is, maar voor hem moet het helemaal maf zijn hier zijn gebruikelijke parcours te volgen, om plotseling tegen een venijnig authentiek herplaatste muur op te botsen.
De kleedkamerverdieping vormt een labyrinthisch geheel. Het zou een ideaal decor voor een horrorfilm zijn, ware het niet dat alles zo licht en fris is geworden, dat het een betere set is voor een wasmiddelreclame.
Misschien is dat wel het verwarrende: het oude Oostelijk was volledig afgetakeld en verrot, maar wel vertrouwd. Het mysterieuze licht door de gekleurde glazen bouwstenen viel op muren vol schimmel, stoffige ventilatieroosters propvol asbest en vloeren met loszittende tegels.
Toch ervoer iedere bezoeker de monumentale essentie van het complex. Het oude zwembad was volledig authentiek, en je voelde je onderdeel van een instituut waar al vele generaties Rotterdammers hadden leren zwemmen. Onder de bijna sacrale gewelven streden een indringende chloorlucht en de galmende stemmen van badmeesters om dominantie. De charme van een ontzagwekkend monument in licht verval.
Vijf
Aangekomen aan de rand van het bad spreek ik de badjuf aan. Waarom is het zwembad nu in vijf banen verdeeld, terwijl het er vroeger altijd vier waren? De badjuf houdt vol dat het er altijd al vijf waren. Als ik tijdens het zwemmen even pauzeer aan de kant, kaart ik de kwestie aan bij een bezoeker van het eerste uur. Deze beweert dat het bad voor de verbouwing altijd in zes banen verdeeld was. Ik besef dat niet iedereen zich evenzeer laat leiden door kleine veranderingen in z’n omgeving, en dat ik waarschijnlijk ook alleen sta in mijn obsessie voor authentieke en minder authentieke tegeltjes.
Er zijn nog meer oude bekenden. Sommigen zijn iets veranderd, andere nauwelijks. Tante Toos, die al zestig jaar in het Oostelijk zwemt, heeft duidelijk meer spataderen op haar benen gekregen. Een economiestudent is ineens z’n bierbuik kwijt. Ineens weet ik het: zwemmen in het gerestaureerde Oostelijk is als een ontmoeting met een oude vriend die je in geen jaren gezien hebt. Maar de vriend in kwestie heeft in de tussentijd wel een uitgebreide serie ooglidcorrecties en botoxbehandelingen ondergaan. Het voelt vertrouwd, maar je moet even wennen aan de strakheid.
Nog geen reactie — begin de discussie!