Vers Beton schrijft elke maand een column in de Uitagenda Rotterdam, het gratis culturele uitgaansmagazine. In het maartnummer brengt Vincent Cardinaal een ode aan één van de vlaggenschepen van de Rotterdamse Museumnacht: het Natuurhistorisch Museum.
Festivalterrein
Op 8 maart is het weer zover: de Rotterdamse Museumnacht. Alweer voor de dertiende maal georganiseerd. Liefst 51 Rotterdamse culturele instellingen openen hun deuren en bieden op hun eigen manier een speciaal programma. Het thema is dit jaar ‘sporen’ – wat tweeledig kan worden opgevat. Een museum bezoeken is tenslotte een vorm van spoorzoeken. Daarnaast kun je van veel kunstenaars stellen dat ze totaal ‘niet sporen’. En maar goed ook. Wie de grenzeloze diversiteit van kunst en cultuur wil vatten, valt bij de museumnacht in een gespreid bedje.
Het mooie aan de Rotterdamse variant is de ligging van de meeste musea en galeries. In Amsterdam, pionier onder de vaderlandse museumnachten, zijn de deelnemers verspreid over heel de stad. De ‘n8’ (zoals zij hem noemen) bezoeken is je constant verplaatsen, kriskras door de stad. In Rotterdam blijf je min of meer op dezelfde plaats. Van het Schielandshuis tot aan het Museumpark ontvouwt zich een culturele as, vol kunst, horeca en drukte. Tijdens Museumnacht voelt het gebied aan als een festivalterrein, hét unique sellingpoint van dit evenement.
Er wordt dit jaar getornd aan dat concept. Boijmans Van Beuningen én Kunsthal doen niet meer mee aan de Museumnacht. Zij vinden de lusten niet opwegen tegen de lasten. Dit ondanks de meer dan tienduizend bezoekers die ze jaarlijks verwelkomen tijdens Museumnacht. De instellingen vinden de kosten voor beveiliging te hoog. Ze stellen ook dat ze geen idee hebben of de bezoekers van die avond eigenlijk wel terugkomen in de toekomst. Een jammerlijk besluit, dat bovendien een beetje aanvoelt als ‘onthoofding’ van het hiervoor geschetste festivalterrein. Het Museumpark komt er zo wel erg donker bij te liggen.
Maar, er schijnt licht aan het einde van de tunnel. Zoals altijd doet het Natuurhistorisch Museum gewoon mee. Gelukkig maar. Dit museum weet ieder jaar weer de aandacht te trekken. Vers in het geheugen ligt het live preserveren van dierenkadavers, een paar jaar terug. Machtig interessant, een beetje eng en toch in de geest van het museum: het Natuurhistorisch Museum snapt de waarde van een evenement. En dat met slechts een fractie van de middelen die bijvoorbeeld Boijmans ter beschikking heeft. Ook dit jaar interpreteert het museum het thema weer lekker eigenwijs: zo organiseren ze de Grote Poepquiz.
Met een sieraad als het Natuurhistorisch Museum voorhanden zullen we er weer aan moeten geloven. Dat wordt het festivalterrein afstruinen. Van het begin tot het eind.
Nog geen reactie — begin de discussie!