Vers Beton breekt de week met een portie gerechtigheid. Een verslag van zittingen in de rechtbank Rotterdam. Aflevering 1: de reclassering. Umid moet voor de rechter komen omdat hij zijn taakstraf niet naar behoren uit heeft gevoerd.
“Ik vroeg of ik mocht roken. Dat mocht, bij de ingang. Dus ging ik op de parkeerplaats staan, tien meter van de ingang. Dat was niet goed, ik werd teruggeroepen. Want ik moest bij de deur staan.” Umid, een licht kalende Turkse man van 35 jaar, legt de rechter uit waarom de Mevlana moskee heeft gezegd dat hij ‘orders heeft genegeerd tijdens het uitvoeren van zijn taakstraf’.
“Dat is begrijpelijk”, antwoordt de rechter. “Maar dat was niet de enige klacht die de Mevlana moskee over u heeft ingediend. U had ook een grote mond en u bent eerder weggegaan.” Umid reageert. “Ik moest vegen. Dat doe ik netjes en daarom heb ik drie kwartier geveegd. Toen was het klaar en vroeg ik, is er meer werk? Er was niets. De hele tijd vroeg ik, is er meer werk? Nee meneer, zeiden ze. Ik moest nog maar twee, drie uurtjes rondlopen. Dat doe ik dus niet. Toen ben ik naar huis gegaan, dat heb ik ook tegen ze gezegd. Ze vonden het goed.”
Van zijn taakstraf van 32 uur, heeft Umid er 9,5 uur niet uitgevoerd. Tijdens de zitting komt de reden van de taakstraf niet aan bod, omdat die niet mag meewegen in de beoordeling over de uitvoering. Voor iedere twee uur onverrichte taakstraf, staat één dag gevangenisstraf. Als de rechter Umid geen respijt geeft zodat hij alsnog zijn taakstraf kan uitvoeren, zal hij vijf dagen moeten zitten.
De rechter kijkt door zijn zwarte montuur van de reclasseringsambtenaar naar Umid. Hij is jong, nog geen veertig jaar, maar heeft wel al grijs haar. “Meneer, spiegelt u ons niet iets voor? Umid schudt fel zijn hoofd. “Nee meneer, ik heb het ze gezegd. Zij vonden het goed.” “Maar het was uw laatste kans. U was eerst al bij de groenvoorziening weggegaan en later ook nog bij de werkplaats.”
Umid verklaart dat hij niet kon werken bij de groenvoorziening en bij de werkplaats, omdat hij toen nog veel last had van zijn schouder. Zijn schouder gaat snel uit de kom, waardoor hij veel pijn heeft, vertelt hij de rechter. De rechter stelt dat hij dat argument voor de groenvoorziening begrijpt, maar niet bij de werkplaats. “De werkplaats is erop ingesteld dat iedereen, ook met fysieke problemen, kan werken.”
De rechter laat de reclasseringsambtenaar de belofte afleggen voor zij praat. “Dat doen we hier altijd”, zegt hij tegen Umid. “Zodat het zeker is dat de reclassering alleen vertelt wat ze weet. Ze mag ook geen mening geven.” De ambtenaar verklaart dat een gesprek heeft plaatsgevonden met Umid nadat hij bij de werkplaats ook niet goed functioneerde, en Umid toen heeft toegegeven dat hij fout had gezeten. “Daarom kreeg hij een laatste kans, bij de Mevlana moskee”, besluit ze. Umid ontkent dit. “Ik heb nooit gezegd dat ik fout zat toen. Waarom zou ik dat zeggen? Ik zat niet fout. Ik kon dat werk niet doen, vanwege mijn schouder.”
Twee rijen achter Umid zit een vrouw van nog geen twintig. De rechter heeft haar eerder al eens tot stilte gemaand toen ze het woord wilde overnemen van Umid. Ze roept toch weer. “Hij wil een tweede kans.” De rechter maant haar tot stilte. “Als u nog een keer praat, moet ik u verzoeken de rechtszaal te verlaten.”
Achter de vrouw zit een oude man, zijn handen gevouwen. Hij is met Umid en de vrouw meegekomen, maar heeft een rij achter haar plaatsgenomen. Anders dan zij, lijkt hij niet op Umid. De man is veel kleiner en heeft veel haar.
De rechter kijkt Umid indringend aan. “De reclassering zegt in woord en geschrift dat u destijds het boetekleed heeft aangetrokken, maar u zegt hier dat u toen niets fout heeft gedaan. Of de papieren kloppen niet, of u liegt.” Umid blijft bij zijn standpunt. “De papieren kloppen niet.”
Umid moet vijf dagen naar de gevangenis. “U geeft alle instellingen de schuld”, verklaart de rechter, “maar steekt niet uw hand in eigen boezem. Dat vind ik kwalijk. Als u de schuld niet ook bij uzelf legt, hoe kan ik er dan op vertrouwen dat het de volgende keer goed gaat?”
Het meisje uit het publiek springt op. “Het is omdat wij moslim zijn.” Umid loopt gauw naar haar toe en kijkt verontschuldigend naar de rechter. Umid duwt haar naar buiten. De oude man volgt het tweetal.
De rechter roept naar de bode. “Kunt u ervoor zorgen dat mevrouw meteen het gebouw verlaat?” Wanneer hij het verzoek heeft gedaan, kijkt hij nog even naar de deur. Hij ziet er tegelijk boos en aangeslagen uit. Het drietal loopt zelf de rechtbank uit. De vrouw herhaalt het nog een paar keer. “Het is omdat wij moslim zijn.” Niemand reageert. Ook Umid en de oude man niet.
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek voor Rotterdam
We kunnen deze artikelen alleen maken dankzij onze leden. Lees onbeperkt alle artikelen op Vers Beton voor € 7,50 per maand, de eerste maand is gratis.
Nog geen reactie — begin de discussie!