Nu de coalitieonderhandelingen in de laatste fase zijn beland, komt ook de verdeling van de wethoudersposten langzaamaan ter sprake. Hierbij wil de wens om iedereen tevreden te houden nogal eens leidend blijken, schrijft Ties Joosten. Dat is prima, zolang van de decentralisaties maar één wethouderspost gemaakt wordt.
Sinds deze week zijn Leefbaar Rotterdam, D66 en het CDA aan het eindspel van de coalitieonderhandelingen begonnen, waarbij ook ChristenUnie-SGP mag meepraten. Dat betekent dat binnenkort waarschijnlijk de gesprekken over wie welke wethoudersposten mag bekleden, zullen aanvangen. De verdeling moet worden bepaald, waarbij volgens de geruchten een 3-2-1 het meest voor de hand liggend is (maar wat als de ChristenUnie-SGP ook wil besturen?).
Vervolgens worden dit soort gesprekken overigens best plezierig. Er mogen immers baantjes verdeeld worden! Joost Eerdmans (Leefbaar Rotterdam) schijnt graag wethouder Dierenwelzijn te willen worden, aangevuld met veiligheidsdossiers – welke is niet duidelijk, veiligheid en openbare orde zijn grondwettelijk in ieder geval een taak van de burgemeester, maar dat terzijde – terwijl CDA-voorman Hugo de Jonge dolgraag zou terugkeren op Onderwijs. Verder schijnen D66 en Leefbaar een gezamenlijke wens voor een wethouder Stadscultuur te koesteren.
Iedereen tevreden
Bij dergelijke onderhandelingen wil de wens om iedereen tevreden te houden nog wel eens leidend zijn. Dat is geen ramp: van een wethouder Dierenwelzijn meer of minder om de coalitieverhoudingen een beetje soepel te houden wordt Rotterdam niet slechter. Het wordt problematisch als beleidsterreinen die van nature bij elkaar horen uiteen getrokken worden om deze of gene wethouderspost wat meer cachet te geven. Echter, een ramp dreigt als de drie decentralisatiedossiers bij verschillende wethouders terechtkomen.
Één gezin, één plan, één regisseur
Vanaf komend jaar hevelt het Rijk een aantal grote sociale verantwoordelijkheden over naar de gemeentes. Rotterdam moet vanaf januari 2015 zelf de Jeugdzorg, de Participatiewet én de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) uitvoeren. Een takenpakket waarvoor het Rijk aan Rotterdam een bedrag van 600 tot 700 miljoen euro ter beschikking stelt. Dat lijkt veel geld, zeker ten opzichte van de huidige totale begroting van Rotterdam van 4,2 miljard euro, maar op dit moment wordt in de stad aan deze taken veel meer uitgegeven.
De drie decentralisaties bieden ook kansen: voor het eerst is één instantie (de gemeente) verantwoordelijk voor zo ongeveer het hele sociale domein. Dat biedt de mogelijkheid om deze taken eindelijk eens echt dichtbij de burger te organiseren. Niet voor niets is het uitgangspunt van de decentralisaties ‘Eén gezin, één plan, één regisseur’. De gemeente kan maatwerk gaan leveren, door bijvoorbeeld het werkloosheidsbeleid in de Tarwewijk anders te organiseren dan dat in Schiebroek.
Daarnaast kan Rotterdam eindelijk de lappendeken aan instanties en overheden die zich nu met werklozen, hulpbehoevenden en probleemgezinnen bezighouden, intelligent reorganiseren. Denk bijvoorbeeld aan het instellen van één instantie die in de ochtend leerlingen met een laag IQ vervoert en in de middag demente ouderen. Of aan de combinatie van projecten voor arbeidsreïntegratie en dagbesteding van gehandicapten. Het Rijk gaat er vanuit dat gemeentes vooral hier flink kunnen besparen en heeft daarom vast een bezuiniging van landelijk zo’n 4 miljard euro ingeboekt.
Enorme financiële en sociale risico’s
De decentralisaties kunnen dus alleen slagen als de gemeente optimaal weet te profiteren van de overlap tussen de drie decentralisaties. Dat begint bij het aanstellen van één verantwoordelijke wethouder. Iemand die voldoende statuur en mandaat heeft om bij zijn collega’s de benodigde veranderingen af te dwingen. De risico’s zijn simpelweg te groot; mislukt de decentralisatie-opdracht, dan zijn de financiële gevolgen voor de stad en de sociale gevolgen voor de zwaksten van onze samenleving enorm.
Al 2 reacties — discussieer mee!
Volledig mee eens, maar dat maakt het ook een enorme uitdagende en zware post. De hoofdpijndossiers op dit gebied liggen al in het vooruitzicht. Welke partij zou zich daaraan willen wagen? Heb je een idee?
Tjaa, bestuurder ben je niet – of zou je in ieder geval niet moeten willen worden – om je vingers maar niet te branden, maar juist om échte veranderingen te realiseren. Wat dat betreft biedt dit dossier volop kansen. Tijdens de campagnes riep Salima Belhaj over de decentralisaties: ‘D66 is niet bang voor een uitdaging!’ Zij heeft er in ieder geval dus wel zin in, zo lijkt. Maar ook een Leefbaar-prominent zou dit best kunnen hoor, als het maar iemand is met statuur, die ook bij zijn collega’s de benodigde hervormingen afdwingt.