Voor Vers Beton bezoekt Anneke Kortleve om de week een rechtszaak die nauwelijks persaandacht trekt, maar wel veel over het stadse leven onthult. In aflevering 5 van deze serie: zwartrijder Franklin betwist vier getuigenverklaringen.
“Die dag was ik jarig en ging ik mijn vriendin ophalen met een vriend. Ze liep stage bij de C&A, vanaf Leuvehaven was dat maar één halte met de metro naar Beurs. Ik dacht, dat kan ik wel even zwart doen.” Franklin kijkt uitdagend naar de rechter. Misschien is ondeugend een beter woord, hij ziet er onschuldig uit met zijn lange wimpers en zijn kleine oren. In zijn nek is een vogeltje getatoeëerd dat naar zijn oor vliegt. Het ziet er paradoxaal uit, op zo’n gedurfde plek een zwaluwtje.
“Ik kan mij voorstellen dat u uw verjaardag al had gevierd? U rook volgens de opsporingsambtenaar naar alcohol.” Franklin reageert opgewonden. “Dat kan niet. Ik drink geen alcohol.” De rechter vervolgt. “En toen werd u gesnapt zonder kaartje en rende u weg. Toen u niet verder kwam bij de poortjes, heeft u meneer De Graaf in zijn gezicht gestompt. Zijn bril viel af en ging kapot en hij kon een week niet werken daarna van de hoofdpijn en de stress.”
Beetje schreeuwen
Franklin antwoordt dat het klopt dat hij is weggerend, maar ontkent dat hij daarna kaartjescontroleur De Graaf heeft geslagen. “We waren gewoon allebei een beetje tegen elkaar aan het schreeuwen, hij duwde mij en toen duwde ik terug. Uit verdediging. Maar ik heb hem niet geslagen.”
Meneer De Graaf heeft een foto gemaakt van zijn gezicht na het vermeende handgemeen. De zittingszaal kijkt naar een oncharmante selfie van meneer De Graaf. Boven zijn oog zit een klein rood vlekje. De rechter merkt op dat het eruit ziet alsof de opsporingsambtenaar geslagen is.
De rechter schakelt over naar een groot scherm, waar de screenshots van de beelden worden vertoond in de zaal. Het zijn de zelfde beelden als in de metro worden vertoond. Dat is schokkerig beeld, omdat elk opnamebeeld ongeveer één seconde duurt. Op het ene screenshot staat Franklin met zijn arm omhoog, en op het andere beeld weer omlaag. Je ziet niet dat meneer De Graaf wordt geslagen. Maar je ziet ook niet dat hij níet wordt geslagen. Meneer De Graaf blijkt ietwat onhandig te zijn opgesteld voor de camera. Zijn rug ontneemt het zicht op het vermeende gevecht.
De rechter vraagt hem waarom hij geen kaartje heeft gekocht. Hij had geen geld. Waarom heeft hij dan in godsnaam niet dat kleine stukje gelopen als hij geen kaartje kon betalen? Van Leuvehaven naar Beurs is peanuts.
Slaande beweging
Vier opsporingsambtenaren hebben getuigd tegen Franklin. “Dat zijn collega’s van meneer De Graaf”, wuift hij de verklaringen weg. “Vier is wel wat veel”, repliceert de rechter, “Als ze liegen, kunnen ze hun baan kwijtraken.” De rechter leest de getuigenverklaringen gedeeltelijk op. Franklin lijkt ze uit zijn hoofd te kennen. Hij vist de kleine verschillen tussen de verklaringen er moeiteloos uit. “Waarom zegt de ene dat meneer De Graaf links staat, terwijl de ander beweert dat hij rechts staat?” Een van de vier ambtenaren heeft gezegd dat hij niet zeker weet of er is geslagen, omdat hij dat niet goed kon zien. “Een slaande beweging, maar ik kon niet zien dat hij hem raakte”, luidt de verklaring. Koren op de molen van Franklin.
Rechtsvinding betekent soms simpelweg kiezen tussen het ene woord of het andere. Of Franklin zit te liegen, of meneer De Graaf en zijn collega’s. Zelfs de screenshots geven dit keer geen uitsluitsel. Sterker nog, die lijken hier juist de getuigenverklaringen van de vier kaartjescontroleurs af te zwakken.
De officier van justitie houdt vast aan mishandeling. Hij vordert dertig uur taakstraf en een schadevergoeding aan de opsporingsambtenaar van 550 euro. Driehonderd euro voor de kapotte bril. De rest is een immateriële schadevergoeding. De Graaf kon een week niet werken en heeft zich lange tijd bang gevoeld als hij naar zijn werk ging.
De rechter gaat mee met de advocaat van Franklin, hij acht mishandeling niet bewezen. Wel is er volgens hem sprake van een vorm van wederspannigheid: Franklin heeft zich verzet met bedreiging en een geduw tegen een ambtenaar in functie. Franklin krijgt een voorwaardelijke taakstraf: als hij de komende twee jaar een strafbaar feit begaat, kan zijn straf alsnog worden opgelegd. Ook moet hij 150 euro betalen aan De Graaf.
Franklin verlaat de zittingszaal. Beide partijen hebben nu nog twee weken om aan te geven of zijn in hoger beroep willen gaan. De advocaat van Franklin laat meteen al weten dat Franklin afstand doet van het recht op hoger beroep en dat hij akkoord gaat met de uitspraak van de rechter.
De rechter kijkt naar de officier van justitie, of hij ook meteen akkoord gaat met de uitspraak van de rechter. Die is minder enthousiast. “De straf is alleen voorwaardelijk toch?” De rechter knikt. “Dan kan ik nu nog geen afstand doen.”
Al 9 reacties — discussieer mee!
Mooi verslagje maar het is wel zo in het openbaar vervoer dus Metro,.Bus, Tram gewoon betalen en meer niet o ja en je ook nog gedragen.Dat tuig kan niet hard genoeg aan gepakt worden.
Dan de metropolitie; de meesten kunnen niet met mensen om gaan en bezitten klein snappertje en roepen agressie op de goeden niet na gesproken.
Het o.m. heeft groot gelijk dat ze eventueel in hoger beroep gaan.
Ambtenaren in functie slaan? Zou een minimumstraf van drie maanden op moeten staan!
Top stuk! Zeer vermakelijk geschreven, daar is geen twijfel over mogelijk.
goed verslag anneke!
Mooi verslagje maar het is wel zo in het openbaar vervoer dus Metro,.Bus, Tram gewoon betalen en meer niet o ja en je ook nog gedragen.
Dan de metropolitie; de meesten kunnen niet met mensen om gaan en bezitten klein snappertje en roepen agressie op de goeden niet na gesproken.
Maar zwart rijden blijft zwart rijden. Proef ik sympathie van de verslaggeefster voor Franklin? Niet neutraal dus!
“Niet neutraal dus!”
En bedankt voor de drogredenatie Hans. ‘Zwartrijden blijft zwartrijden’. Dat klopt, en voor het zwartrijden is meneer wel gestraft (een tientje geloof ik he? Ik heb het ook wel eens gedaan in mijn studententijd) Dit stuk gaat niet over zwartrijden, maar over wederspannigheid of mishandeling. Dus, in normale mensentaal: een duw of een mep.
Vervolgens. ‘ik proef – dus is het stuk niet neutraal.’ Ik heb a. Geen voorkeur voor een van deze personen in de zaal, ik schrijf over de vertwijfeling van de rechter – ‘wat is rechtsvinding?’ is het thema hier. En ik schrijf over camerabeelden, hoe slechte kwaliteitbeelden en screenshots juist een beeld vertroebelen.
En b. Waar haal je het vandaan? Kun je alstjeblieft zinsnede voor zinsnede uitleggen waar je sympathie proeft’? Want op ‘proeven’ kan ik niet pareren. Deze bewering beledigt mij als journalist. Je zou het dan in ieder geval mogen onderbouwen.
@anneke Misschien ben ik wel bezig zout op slakken te leggen. Maar ik heb een geboren aversie tegen populariteitsformules in kranten en op sites. Ik houd een duidelijk verschil aan tussen opinie (eigen meningen) en verslag. De lezer mag dat ook best weten. Je maakt het met je reactie ‘drogredenenatie’ niet beter op.
Ik wijs op je beschrijving ‘uitdagend’ en ‘ondeugend’ enz. Nog meer eigen mening is: hij ziet er onschuldig uit en het vogeltje in zijn nek enz.
En wees niet te snel beledigd. Zeker als (onafhankelijk) journalist moet je een olifantenhuid hebben. Bovendien heb ik met een vraagteken gezet of je ‘sympathie’ had voor de verdachte.
En je had zelf ook een boete moeten krijgen als je in je studententijd zwart hebt gereden. Had je er ook bij kunnen zetten en er ironisch op kunnen wijzen. Al met al vind ik het geen neutraal verslag maar een combinatie van een verslag (die delen zijn overigens heel goed) en eigen meningen. Dat kan tegenwoordig, maar meldt dat de lezer. Nogmaals: ikzelf heb een aversie tegen populariteitsformules. Daarvoor heb je al Geen Stijl.
Veel succes in je verdere journalistieke carrière!
Als je kijkt naar een boek als ‘In cold blood’ van Truman Capote weet je dat er meer genres bestaan dat een nieuwsbericht naar aanleiding van een rechtszaak.
Het leuke van dit genre is dat je los kunt komen van de obligate ‘hoe wie wat waar’-feitjes enzovoorts en de beleving van de journalist erin terug leest. In Amerikaanse journalistiek is dat veel meer toegestaan en in mijn ogen is dat een goede zaak.
Misschien zou je om dat genre aan te zetten kunnen benadrukken hoe je de gebeurtenissen als verslaggever ervaart, dat is wellicht wel duidelijker voor de lezer.
Persoonlijk vind ik dat in dit verslag niet per se nodig. Maar als het wel gebeurd was, was dat waarschijnlijk wel helderder en dus beter geweest.