Zelfs de beste koks kunnen weleens een gerecht verpesten, ook al geven de ingrediënten en het recept er allerminst aanleiding toe. Volgens Marten Dashorst is het nieuwste gebouw van architect Wiel Arets in Hoogvliet zo’n geval.
Wiel Arets is een echte architecten-architect. Ik houd van zijn gebouwen, vol glas en helderheid en zonder gekkigheid. Mooi gemaakt en strak in de lijnen. In Rotterdam zal Arets vooral bekend zijn van de B’Tower naast de Bijenkorf; die ene die half instortte. Recentelijk is zijn nieuwste bouwwerk in Hoogvliet door niemand minder dan Koningin Máxima geopend: Campus Hoogvliet. Scholen, sport, kunst, gezondheid en woningen bij elkaar. Uitgevoerd in strak beton en bekleed met speciaal voor de gelegenheid ontwikkelde glaspanelen.
Welcome into My Backyard!
Na haar annexatie door Rotterdam in 1934 is dijkdorp Hoogvliet in de jaren ’50 als ‘New Town’ aangewezen om de bevolkingsgroei van haar grote buur op te vangen. Veel groen, water en wonen. Het daarbij geplande grote stadscentrum is er echter nooit gekomen. Hierdoor werd Hoogvliet eind vorige eeuw toch vooral gekscherend geroemd om haar ruimte. Toen begin deze eeuw een grote stedelijke herstructurering werd aangekondigd, goeddeels gedicteerd door de rekenmachines van de woningcorporaties, is er door Crimson Architectural Historians uit Rotterdam een alternatieve strategie ontwikkeld: Welcome into My Backyard!
Juist de leegte van Hoogvliet werd als uitgangspunt genomen. Het hoefde helemaal geen uithangbord te worden van Rotterdams stedenbouwkundige ambities en daadkracht. De recente geschiedenis van Hoogvliet inclusief successen en mislukkingen moest het uitgangspunt worden voor de transformatie. Kleinschalige projecten, tijdelijke paviljoens en stukje bij beetje de vernieuwing van de woningvoorraad. Lekker met een kleine groep mensen, (helaas?) onder de radar van het grote geld, werken aan de unieke toekomst van een allesbehalve unieke plek in Nederland.
Als voorlopig sluitstuk van dit proces is er nu dus Campus Hoogvliet. Al vanaf het begin van WiMBY! (Welcome into My Backyard!) werd er vanuit gegaan dat het er zou komen. Door allerhande moeilijkheden zoals geld, locatie en gebrek aan samenwerking, duurde de bevalling uiteindelijk bijna vijftien jaar.
De goede ingrediënten
De elementen van de Campus zijn een zestal gebouwen die qua schaal (twee tot zes verdiepingen), vorm (rechthoekig met platte daken) en oriëntatie (haaks op elkaar) goed aansluiten bij de naoorlogse bebouwing eromheen. Een door de buurt gedragen programma met twee scholen, (christelijk en openbaar, zou het daarom zolang geduurd hebben?) sportvoorziening, gezondheidscentrum, kunstinstelling en studentenwoningen. En het is ook nog eens goed bereikbaar met zowel de auto als het openbaar vervoer, het ligt pal naast metrostation Zalmplaat. Alle ingrediënten zijn aanwezig om tot een goed eindresultaat te komen.
Toch smaakt het geheel een beetje bedorven. Misschien heeft het te lang in de oven gestaan. De eerste schetsen dateren alweer van 2007 waarna het jaren in de bureaucratische molen heeft gezeten. Wellicht is het te verfijnd geworden voor de smaak van Hoogvliet. Een aantal glazen panelen waren bij mijn bezoek al kapot. Geknapt door de warmte of ingegooid door onverlaten die eens wat anders hadden om op te mikken dan de voornamelijk bakstenen gebouwen eromheen. Naar later bleek is bewust gewacht met het repareren van de kapotte ramen tot vlak voor de opening zodat ze ‘bij eventuele nieuwe uitingen van vandalisme niet met gebroken ramen zaten’. Zelfs de glaszetter wacht op de Koningin.
Eenheidsworst
Het weinige beton in het complex van de trappen is groen uitgeslagen alsof het er al jaren ligt. De uniformiteit van alle gebouwen, zowel in vorm (vierkant) als in materiaal (glas, glas en nog meer glas), mag conceptueel dan wel sterk zijn, hier heeft het vooral geresulteerd in een eenheidsworst. En juist die sterke uniformiteit duidt geen dissidenten. De grote witte tandplak van de tandarts, hoe herkenbaar ook als poging de plek eigen te maken, komt vooral lullig over. Dit geldt ook voor de niet-roken sticker op de abri ‘Examenlocatie van de Veiligheidsacademie’.
Nu kan een middelmatig gerecht nog gered worden door een goede saus, maar ook hier heeft Arets de plank misgeslagen. Zwart asfalt zover het oog reikt. Misschien een leuk contrast met de groenige gebouwen, maar hier wekt het toch vooral de indruk van armoede. Geen wonder dat op de door de architect verstrekte foto’s vooral de suggestie wordt gewekt dat het gebouw tussen bomen staat.
Beste Wiel Arets, leuk geprobeerd, maar deze maaltijd mag terug naar de keuken. Hoogvliet verdient beter, zeker gezien de ingrediënten. Hoog Van De Toren Dit artikel is onderdeel van het dossier ‘Hoog van de Toren’. Hierin recenseert Vers Beton recent voltooide gebouwen en plekken in de stad. Geen sterren of ballen, wel handvatten voor een gefundeerde mening over architectonische nieuwkomers, originele invalshoeken en oog voor de impact van gebouwen op hun omgeving.
Al 6 reacties — discussieer mee!
Best leuk als je probeert wat culinaire analogieën te gebruiken, maar zorg dan wel dat je weet wat je schrijft. Een middelmatig gerecht kan niet gered worden door een goede saus. Sterker nog: een goede saus over een middelmatig gerecht benadrukt juist de mindere kwaliteit van het gerecht. En verergert dus de situatie.
Als ik overigens de foto’s zo zie, dan lijkt me dit een perfect Hoogvlietiaans ontwerp. Saai, saai en verschrikkelijk saai.
Over smaak valt niet te twisten, maar als ik de foto zie begrijp ik het wel. Er zijn ergere dingen in onze stad: het werkelijk verschrikkelijke Grotekerkplein.
De gebouwen die de Laurenskerk omzoomen zijn in mijn ogen gruwelijk.
De kleine kubussen van Quist aan de zijkant, maar ook de jaren 50 gebouwen ten Noorden en ten Zuiden van het plein. Geestdodend, maar op de gemeentelijke monumentenlijst.
In alle steden ter wereld staat naast de Middeleeuwse kerk architectuur die past bij zo’n bouwwerk.
In Duitsland meestal herstelt via de Warschauer methode: oude gevels tegen een betonnen skelet.
Een gebouw hoort niet te dissoneren met zijn omgeving en eigenlijk doet dit gebouw van Arets dat niet ook niet.
Wat veel woorden voor een vierkant gebouw aan een mistroostig plein, maar dat is geloof ik het punt. Zou de bouw met bakstenen, zoals men dat begin vorige eeuw nog zo goed kon, ooit weer terugkomen? Ik vrees van niet, te duur en waarschijnlijk niet spectaculair genoeg voor de verantwoordelijke bestuurders van alle betrokken organisaties. Hier moet niks spannends komen, hier moet gewoon een mooi functioneel gebouw staan. Eigenlijk ben ik alle analyses van architecten en stedelijke planners op het lelijke Rotterdam spuugzat.
Nu kan een middelmatige tekst nog gered worden door een gefundeerde mening, maar ook hier heeft Dashorst de plank misgeslagen. Zuur zover het oog reikt. Misschien een leuk contrast met de overige artikelen, maar hier wekt het toch vooral de indruk van pedanterie..
Interessant artikel, leuk om wat vaker te lezen over architectuur buiten het stadscentrum, en over Hoogvliet. Daar hoor je (ik) niet zo vaak wat over. Ook goed dat gezocht wordt naar de achterliggende redenen waarom het -kennelijk- niet zo goed is uitgepakt.
Ik vraag me wel af: was er nou iets mis met het recept, of heeft de kok het alleen te lang laten koken? Zou een fijn onderwerp zijn voor een afstudeerscriptie.
“In Rotterdam zal Arets vooral bekend zijn van de B’Tower naast de Bijenkorf; die ene die half instortte.”
Nou Marten Dashorst, werkzaam bij KAAN-architecten te Rotterdam, ik hoop dat je goed directie kan voeren over de bouwprojecten van je baas! Het zal ze maar gebeuren dat ze zo in het nieuws worden aangehaald!