Een week lang stond Vers Beton in het teken van armoede. Nu Arm Rotterdam week eindigt, overpeinst Margot Smolenaars de oogst.
Armoede raakt me. Hoe ouder ik word, hoe meer ik me realiseer dat de scheidslijn tussen een ‘mislukt’ en ‘succesvol’ leven heel fragiel is. Dat besef daalde ten volle in toen ik voor de eerste keer als verslaggever van de lokale krant een nieuwe dagopvang bezocht voor verslaafde zwervers in Heerlen. Aan één stuk zware shaggies rokend deed een man, hij zal ergens in de veertig zijn geweest, maar zag er veel ouder uit, me zijn levensverhaal uit de doeken. Terwijl hij vertelde hoe hij zijn werk kwijt raakte, in scheiding lag, zich in de schulden stak en ten einde raad maar in een kartonnen doos ging slapen, probeerde ik zijn vieze adem te negeren. Tot hij me recht in mijn ogen aankeek en zei: “Meisje, als één van die dingen een paar maanden later was gebeurd, had ik hier niet gezeten. Maar alle ellende kwam tegelijkertijd. Ik weet niet waar ik dat aan verdiend heb.”
Ik moest weer aan dat gesprek denken toen iemand die me zeer na staat, in één klap zijn vriendin, zijn huis en zijn werk kwijt raakte. Dag leven dat je altijd gekend hebt. Hallo zwart gat. Maar nee. Hij logeerde drie maanden lang bij vrienden of bij familie terwijl hij zijn zaakjes regelde. Hij vond werk, een huis, timmerde zelf een huisraad in elkaar en herbouwde zo ook zijn leven. Het kwam goed, maar het had niet veel gescheeld of het kwartje was de andere kant op gevallen.
Met compassie, maar zonder de intentie er ‘knuffelarmen’ van te maken, zijn we begonnen aan deze special. Eerst maar eens de cijfers en definities boven tafel krijgen. Barbara’s monnikenwerk leverde een hoop interessante gegevens op. Zo wist ik voorheen niet dat het vooral de Rotterdamse vrouwen zijn die vervallen in armoede. Of dat het schuiven met beleidsgrenzen zo’n grote gevolgen kan hebben. Dat er zoveel kinderen minstens drie keer per week zonder warme maaltijd in hun buik naar bed moeten. Dat het armoedeprobleem in de ‘rijke’ wijken voor een groot deel ontstaat uit onwetendheid, omdat mensen geen idee hebben hoe en waar ze om hulp moeten vragen.
Voor iemand als Carla Sies, die met haar praktische hulp dit onderwerp twaalf jaar geleden landelijk bespreekbaar maakte en tegelijkertijd een hoop gezinnen aan eten hielp, heb ik diepe bewondering. Zij is een voorbeeld van de veerkracht en rechte rug van Rotterdam. Arm, ja, misschien. Armoedig, nee, zeker niet.
Het bleek moeilijk mensen aan het praten te krijgen. De schaamte zit diep. De angst ook. Ideeën voor reportages over worstelende ondernemers, meelopen met medewerkers of praten met beleidsmakers van de Sociale Dienst en het portretteren van ‘die andere harde kern’ – mensen die van de bijstand hun carrière gemaakt hebben – strandden op die twee emoties. Dat voelt onbevredigend.
We zijn dus nog lang niet klaar met dit onderwerp. Bij deze een uitnodiging aan jullie, beste lezers van Vers Beton. Laat in de comments vooral weten op welke onderwerpen we ons in de toekomst moeten storten. Wat we goed hebben gedaan, waar we steken lieten vallen.
Of praat mee met de makers van deze special, die hieronder in het colofon de vraag beantwoorden: (*Man Bijt Hond-stem aan*) Wat was jouw armoedigste moment? (*Man Bijt Hond-stem uit*)
Colofon Arm Rotterdam Week
Vincent Cardinaal schreef over zijn armoedige jeugd: “De snikhete zomer van het WK 1990. Samen met mijn beste (en enige) vriendje zat ik achter een voetbalplaatje aan. Toni Polster, midvoor van Oostenrijk. Wekenlang leek hij niet te verkrijgen, tot ik hem vond, op de zaterdag voor de finale. Hij zat zelfs tweemaal in het pakje dat ik kreeg van mijn moeder. Ik zei niets tegen mijn vriendje, en verborg de twee plaatjes. Ik plakte ze nooit in het boek. Ze verhuisden zelfs mee naar een ander adres, waar ik ze na een jaar of wat weggooide. Het vriendje verdween langzaam uit mijn leven.”
Barbara van Straaten dook in de cijfers en definities over armoede: “Als kind struinde ik soms dagen door Lombardijen, op zoek naar straatkatten die ik kon aaien. Ik wilde namelijk heel graag een kat, maar die kreeg ik niet. Om deze kat-arme tijd door te komen plakte ik tientallen schriften vol met kattenplaatjes en kattenstickers (er was nog geen YouTube, anders had ik het wel geweten). Die schriften heb ik nog steeds. En nu ook een kat. Drie zelfs, om de schade in te halen.”
Davine Lambrecht interviewde Clara Sies: “Toen ik met mijn van het zweet gekrompen shirt en flinterdun geworden slippers in de Australische woestijn een platgedrukt dropje onderin mijn backpack vond, dat schoonveegde en gulzig in mijn mond stopte. Het bleek een winegum te zijn.”
Myrta Otten brainstormde mee: “Die keer dat ik naar school ging in een vaal joggingspak en een meisje uit de klas dacht dat ik m’n pyjama nog aanhad. Ik kan me niet meer herinneren of ik toen ook voor sloeber werd uitgemaakt, maar de angst was er in m’n jeugd wel altijd. Maar wat trots was ik daarentegen met mijn Scapino trainingbroek die van Kappa leek te zijn (toen een cool merk want de sponsor van Feyenoord). Tegenwoordig draag ik geen trainingspakken meer en plein public maar shop ik wel met veel plezier en zonder schaamte bij de kringloop.”
Feyza Albayrak maakte het vooroordelenstuk over de Sociale Dienst: “Als student heb ik altijd bijbaantjes gehad. Toen ik geen basisbeurs meer kreeg, dacht ik dit gat te dichten met een tweede baan. Via via kwam ik bij een tomatenkas terecht. Na twee dagen was ik uitgeteld. Petje af voor de mensen die dat (moeten) volhouden.”
Margot Smolenaars deed de eindredactie: “Saldo ontoereikend, zei de pinautomaat toen ik mijn boodschappen probeerde af te rekenen. Dat is gelukkig alweer járen geleden. Of die weken in mijn studententijd dat ik op gebakken aardappelen heb geleefd, omdat ik moest kiezen tussen roken of eten. De shag won.”
Ook werkten mee: Karin Koolen, Floor Cornelisse, Anniek Tijmes, Seb Ikso, Joke Schut, Esther Lankhaar, Nina Fernande, Rosanne Dubbeld, Bob van de Veen, Eva Wijers, Eeva Liukku
Bekijk hier alle artikelen die in het kader van de Arm Rotterdam Week op Vers Beton zijn verschenen
Al één reactie — discussieer mee!
Feyza Albayrak klinkt wel een beetje als een zondagskindje. Bij de sociale dienst gedurende haar jonge vitale jaren aankloppen, maar na twee dagen al stoppen in de tomatenkassen tijdens haar studie. Waarom zou zij dit werk niet aankunnen? Worden haar nageltjes vies of is het te heet voor haar in de kassen. De artikelen over armoede zijn in veel gevallen fascinerend, maar in haar geval voelt vooral haar doorzettingskracht armoedig aan.