Iedere maand levert Vers Beton een column aan het Rotterdams Uitmagazine. Deze maand: Ferrie Weeda, die een lans breekt voor de benenwagen. Ga toch eens flanerend door die stad!
Bekijk een uitvergrote versie van de illustratie
Mijn uitgaanstip voor deze zomer? Ga flaneren! Een nonchalant avontuurlijke stadsexpeditie. Te voet. Zorg dat je er lekker uitziet, wandel naar buiten, laat je leiden door impulsen en prikkels, en zie waar je terecht komt. Niet te doelgericht, maar wel oplettend. Je leert je stad en stadgenoten beter kennen, en misschien maak je je omgeving wel leuker.
Flaneren moet je leren. Ik meen het. Rotterdammers zijn praktisch ingesteld, en quasidoelloos rondlopen is in strijd met onze aard. Wij reizen bij voorkeur met een snel vervoermiddel, zonder omhaal en met een concreet doel. Met auto/metro/tram/schip zo snel mogelijk naar leverancier/werk/school/klant. De fiets wint aan populariteit, maar onbekommerd een beetje rondfietsen is de Rotterdammer vreemd. Wij verplaatsen ons zoals het past bij een internationaal logistiek knooppunt: snel en doelmatig. Bovendien nemen we altijd iets mee op transport.
Rotterdam heeft als havenstad een infrastructuur die is gericht op een efficiënte verplaatsing van goederen, en Rotterdammers gaan zelden zonder lading op pad. De lading kan variëren van een tankwagen met een licht ontvlambaar chemisch goedje, een laptop met kekke grafische ontwerpen of een boodschappenkarretje met dood beest van de kiloknallerslager.
De Rotterdammer verplaatst ladingen, maar de flaneur verplaatst alleen zichzelf. Dat lijkt een slechte match. Maar niets is minder waar. De lading van de flanerende Rotterdammer is: gezelligheid. Rotterdammers zijn namelijk gezellige mensen – ze zitten alleen teveel binnen. Als je gaat flaneren breng je je gezelligheid naar buiten. Dat is ook heel goed voor de groeiende stroom toeristen, die de stad trekt, want die maken graag kennis met de Rotterdammers. Mooie architectuur en een indrukwekkende haven, oké, maar je wil toch ook weten wie er wonen en werken.
Wat aardig is: we kunnen de kunst van het flaneren afkijken van diezelfde toeristen. Als een toerist eenmaal de basislay-out van de stad door heeft, gaat hij over tot geïnteresseerd rondbanjeren, waarbij hij semi-achteloos opgaat in de omgeving. Ik adviseer beginnende flaneurs dit gedrag goed te observeren, en voorzichtig na te doen.
Toegegeven: Rotterdam leent zich slecht voor flaneren in de klassieke opvatting. Ronkende verkeersriolen en massieve havenbekkens vormen pittige obstakels voor een onbekommerde wandeling. Maar daar moet je je niet door laten weerhouden. Want juist door vaker lukraak op pad te gaan, verbind je tegenstrijdige plekken met elkaar. Rotterdam is contrastrijk, maar mag best een stukje minder gefragmenteerd worden. En daarbij is voor de nonchalant avontuurlijke flaneur een interessante rol weggelegd. Succes!
Al 3 reacties — discussieer mee!
Leuk stuk, maar waarom een schets van het plein dat zich het minste leent voor flaneren?
Betere plekken.
Langs het water van de Maas. Van brug naar brug.
Langs de Leuvehaven.
Over de Kruiskade en door het CS.
Langs de singels.
Binnenrotte – ook als er geen markt is – en doorlopen naar Oude Haven.
Diverse tuinen zoals. Begraafplaats Crooswijk, Arboretum Trompenburg, het park.
Ik flaneer regelmatig en heb zo b.v. de kapel die altijd open is aan het Hang ontdekt.
Heel goed idee! Maar zoals de auteur opmerkt zijn er weinig ‘natuurlijke’ flaneerroutes, behalve De Meent met onder andere dank aan De IJssalon. Misschien is het een idee om wat aantrekkelijke flaneerroutes in kaart te brengen. Deze is kort, heeft horeca en waterkanten. http://afstandmeten.nl/index.php?id=1342750
In het RD van vanochtend een uitstekend idee van twee heren F.Meijer en Jan Nutteloos, die wandelingen langs de Maas mogelijk willen maken.
Ik weet dat wandelen iets anders is dan flaneren, maar het één kan makkelijk overgaan in het ander.