Columnist Vincent Cardinaal trakteert op Vers Beton wekelijks op een stadse observatie. Deze week: de doodsteek van een vriendschap.
Staand op het platform van metrostation Slinge, denk ik aan mijn verloren vriend Marko. Dit is tenslotte ‘zijn’ buurt. Hij groeide er op en vluchtte er weer naartoe, als een dief in de nacht, nadat de verwijdering tussen hem en de rest van onze vriendengroep ontstond. Hij nam weer intrek in zijn voormalige jongenskamertje. Een keer zag ik hem nog. We keken samen de Bob Dylan documentaire ‘No Direction Home’ en lachten om de tegendraadsheid van de meester. Daarna nam hij afscheid. Hij reageerde nooit meer op mails en telefoontjes. Hij werd een schim.
Zelf had ik weinig aandeel in de verwijdering. Het liep veeleer fout tussen hem en een andere vriend. Ze deelden een huis en irritaties werden langzaam halszaken. Er kwamen akkefietjes. Een tripje naar Genève werd last minute afgezegd, een niet voor de huisgenoot bestemde mail werd abusievelijk toch bij hem afgeleverd. De doodsteek was gedoe over geld: dan weet je het doorgaans wel. Hij gleed langzaam weg en ik deed niets. Soms voel ik me daar schuldig over, andere keren kwaad. Bovenal mis ik een vriend met wie ik ruim tien jaar een levensvisie deelde die voelde als thuiskomen.
Wat ons bond? Ik denk een gedeelde zwarte humor over de absurditeit van het bestaan. Lachen met de aanstellerij van anderen en die van onszelf. God, wat vind ik het jammer dat ik het huidige ‘hippe’ Rotterdam niet mede door zijn ogen kan beleven. Soms, als ik in de Biergarten sta en iemand met pilotenbril een deugend biertje zie bestellen, kan ik hem bijna horen. Zijn sardonische lach, gevolgd door een geamuseerd handgebaar. We zouden dan eerst meewarig rondkijken, en ons dan verbazen dat niemand anders de slappe lach krijgt van zijn eigen rol in het toneelstuk.
Staand op het platform van metrostation Slinge denk ik aan de twee keren dat ik voor zijn deur stond, na de verwijdering. De eerste keer durfde ik niet aan te bellen, de tweede keer wel, maar deed er niemand open. Beide keren frommelde ik een kaartje in de brievenbus. Geen reactie.
Eigenlijk zou ik geen genoegen moeten nemen met mijn eigen lafheid. Ik zou direct het perron moeten verlaten en naar zijn ouderlijk huis moeten marcheren. Deze keer laat ik me niet wegsturen. Ik trap zijn deur in, en ga voor hem zitten. Over wat geweest is, hoef ik niet te praten. Het is vergeven en vergeten. Ik wil van hem weten of hij de nieuwe lp van Swans ook zo goed vind. Wat hij denkt van de rol van Messi op het WK. En of hij die brunette al achter de bar bij Rotown heeft zien staan. Dude, ze lijkt op Claudia Cardinale!
Maar ik doe het niet. Ik stap in de metro en laat Zuid langzaam achter me. Waar hij ook is, ik hoop dat hij rust kent. En ik weet ook: mensen moeten zelf de uitgang in hun hoofd vinden. Ooit zal het moment komen. Zeg ik tegen mezelf. Tot die tijd wacht ik.
Al 7 reacties — discussieer mee!
Mooi. Herkenbaar. De sukkeligheid van het bestaan.
Yo, genius, moest net aan je denken, kom ik dit tegen. Mooie wereld.
Prachtig, Vincent!
Je bent op dreef! Na het vorige stukje over armoede is dit wederom een pareltje.
Nou, inderdaad! Kon je met deze overpeinzingen je brood maar verdienen, Vincent. Misschien kun je Korrie Louwes om geld vragen gnifgnif
Prachtig stuk Vincent,
Wij van RFC hopen ook dat het ooit allemaal weer goed komt.
Ik hoop ook dat hij terug komt bij jullie. Niet dat ik hem vaak zag natuurlijk, maar ik vond hem altijd heerlijk gezelschap.