Columnist Vincent Cardinaal trakteert op Vers Beton wekelijks op een stadse observatie. Deze week: een plek waar kinderen uitgelegd wordt wie James Brown is.
“Voor iemand met zoveel vertrouwen in de medische wetenschap, heb je bijzonder weinig vertrouwen in de medische wetenschap.”
Mijn vriendin spreekt deze woorden terwijl ze me spottend aankijkt. Ik heb bij het koken een fikse tweedegraads brandwond opgelopen, en zit er nu in de metro wat aan te pulken. Ondanks stelligheden als ‘mijn kind zal alleen in een academisch ziekenhuis worden geboren!’ weiger ik naar huisarts of apotheek te snellen als ik zelf eens wat onder de leden heb. Tja, wat dat betreft ben ik een discipel van Woody Allen, de hypochonder van Manhattan. Niet naar een arts gaan, betekent geen goed of slecht nieuws, maar gewoon: géén nieuws. Een geruststellende gedachte, perfect voor een struisvogel als ik.
We zitten in de metro omdat we onderweg zijn naar North Sea Jazz. We weten beiden niet zo goed wat we er mee moeten aanvangen. Jazz? Best gaaf, maar altijd met een serieux omgeven die lijkt te impliceren dat je eerst beter de 19-delige LOI-cursus kunt volgen voor je überhaupt naar een vent-met-saxofoon gaat staan luisteren. Dan toch liever de ‘deur staat altijd open’-politiek van de rock ’n roll, of de blues.
Het publiek helpt aanvankelijk ook al niet mee. Ik zie onderweg mannen met ringbaarden, petten, sikken en baretten. Veel veertigers. Een polo met opdruk was blijkbaar de dresscode voor deze gelegenheid. Er staat een Italiaan in de metro te gillen, en hij draagt een shirt dat stelt ‘Jazz is the teacher, funk is the preacher.’ Ik haat funk.
Binnen aangekomen stappen we dan maar de eerste de beste zaal binnen, en wat blijkt: voltreffer. Alle vooroordelen worden van het tableau gesmeten. De reden: Charles Bradley, de zwarte nachtegaal van Manhattan. Ik heb het nogal voor Charles en was pardoes vergeten dat hij op het programma staat. Na veertig jaar sappelen in de marge mag hij sinds vijf jaar meedoen met de grote jongens en meiden. Hij draagt vandaag een rood jumpsuit met gouden stiksels, een Toetanchamon-opdruk op de rug. Zijn initialen staan op zijn revers. Vanuit zijn onderbuik krijst hij ‘Why is it so hard?’ en torst vervolgens zijn microfoonstandaard als het kruis van Jezus over het podium. Dit is een sensatie.
En dat publiek? Ach, dat valt allemaal reuze mee. Een man in korte broek staat mee te huilen, een vriendenclub brult mee en een vrouw naast mij legt haar zoontje uit wie James Brown was. Bradley was tenslotte zelf decennialang actief als imitator van The Godfather of Soul. Een plek waar kinderen uitgelegd wordt wie James Brown is kan niet slecht zijn. Zo simpel steekt mijn levensvisie ook wel weer in elkaar.
Onderweg naar huis pulk ik weer wat aan mijn wond. De medische wetenschap. Voor de echte schade zal ze geen remedie vinden. Daarvoor hebben we toch echt de Charles Bradleys van deze wereld nodig. We sukkelen ons door het bestaan, en leven om het te bezingen.
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek voor Rotterdam
We kunnen deze artikelen alleen maken dankzij onze leden. Lees onbeperkt alle artikelen op Vers Beton voor € 7,50 per maand, de eerste maand is gratis.
Nog geen reactie — begin de discussie!