Waarom beginnen drie jonge bedrijfskundigen een modemerk? En laten zij de kleding niet in fabrieken maar in gevangenissen maken? Vers Beton vroeg het de mensen achter Stripes Clothing.
De waarde van vrijheid
Stripes Clothing is een onderneming van drie jongens. Roy Oosterbaan (27), zijn broer Sacha (26) en vriend Dave Geerders (28). De Rotterdammers wilden na hun studie niet bij banken of een multinational gaan werken, maar zelf iets opzetten. Een modemerk was één van hun ideeën. Daves vader opperde dat ze kleding in gevangenissen zouden kunnen laten fabriceren. Roy, Sacha en Dave vonden het een spannend gegeven en bezochten PI De Karelskamp in Almelo.
Roy: “Ik dacht dat ik een kooi met leeuwen erin zou zien, maar het waren best gewone mensen. Zij gaan echt niet iedere keer dat het even zou kunnen iets crimineels doen.” Roy kwam na het bezoek buiten met een ander idee van vrijheid. “Wij gingen die avond gewoon weer De Wereld Draait Door kijken, en op donderdag en vrijdag stappen. Maar die mensen blijven daar binnen. Dat besef je soms niet. We moeten zó gelukkig zijn dat we vrij zijn.” Voor Roy, Sacha en Dave was het duidelijk. Hun kleding zou er komen, gemaakt door gedetineerden. Die zouden daarmee nieuwe vaardigheden kunnen leren en verbonden blijven met de buitenwereld. Extra bewustzijn over de waarde van vrijheid kweken zou een mooie bijkomstigheid zijn.
Verschillende taken, verschillende kwaliteiten
In Nederland moeten gedetineerden vier uur per dag ‘arbeid’ verrichten. Dit kan houtbewerken en lassen zijn, of dus naaien, stikken en bedrukken. Gedetineerden maken ook kleding voor andere bedrijven. Roy: “Het verschil met ons is dat wij het heel bewust naar buiten brengen. We willen mensen inspireren iets nuttigs te gaan doen met hun vrijheid. Daarnaast willen we gedetineerden iets nieuws aanleren, waardoor ze na hun vrijlating meer kansen hebben. Ze hoeven dus geen lopendebandwerk te doen, maar leren zeefdrukken, stikken, snijden en confectioneren. Ze hebben verschillende taken, afhankelijk van wat ze kunnen. Zo knipt de één stoffen, naait de ander de makkelijkere stukken, en doen de ‘besten’ de fijne stukjes van een kledingstuk. De werkplaatsmeester leert ze deze nieuwe vaardigheden aan en zorgt ervoor dat ze steeds beter worden.”
Net als ‘buiten’ krijgen gedetineerden ‘binnen’ ook betaald voor hun werk. Van de 76 cent die ze per uur verdienen kunnen ze, als ze even sparen, bijvoorbeeld sigaretten, telefoonkaarten of extra eten kopen. Roy: “Of het goedkope arbeidskrachten zijn? Ja en nee. Aan de ene kant zijn ze natuurlijk goedkoop, maar per kledingstuk betalen we hier meer dan dat we in bijvoorbeeld Turkije of Portugal zouden doen. En wij bepalen de prijs niet, dat doet Justitie.” Naast het uurloon van de gevangenissen betaalt Stripes Clothing een bedrag voor het gebruik en onderhoud van de werkplaatsen.
Creatieve subcultuur
De dessins worden ontworpen door Said Lechheb (26), een vriend van het drietal. Roy: “Hij is de verpersoonlijking van onze doelgroep: een creatieve subcultuur met een overlap tussen hiphop, skate en surf.” Said ontwerpt nu T-shirts, vesten, truien en petjes. Als Stripes Clothing straks een nieuwe kracht kan aannemen, wordt het iemand met een achtergrond in de mode. Misschien een ex-gedetineerde. Roy: “In één van de gevangenissen zat een vrouw die kleding voor ons maakte. Toen ze vrij kwam, belde ze op. Ze vond Stripes zo leuk, dat ze voor ons wil komen werken. Het is tof om te zien dat niet alleen wij het een goed idee vinden, maar ook gedetineerden zelf. Die vrouw heeft al eerder in de confectie gewerkt, dus waarschijnlijk kunnen we gaan samenwerken.”
Gevoel voor saamhorigheid in de stad
Stripes Clothing wordt online verkocht en in zeventien winkels in onder meer Engeland, Duitsland, Polen en Japan. Dat laatste ging via Groos, de designwinkel in het Schieblock. Roy: “Er kwam een Japanner in hun winkel die Rotterdamse merken wilde verkopen en Groos belde ons op. Ik heb die Japanner meteen laten zien wat we doen. Nu ligt onze kleding daar.” Hoe dit verliep, vindt Roy typerend voor ondernemen in Rotterdam. “Het gevoel voor saamhorigheid is hier groot. In het begin hadden we weinig middelen, maar hebben we toch veel kunnen doen. Jonge Rotterdamse ondernemers gunnen elkaar het succes. We werken hard voor onze idealen, dat delen we met anderen. Daardoor ontstaat eenzelfde gevoel.”
In Nederland sluiten door bezuinigingen van Justitie steeds meer gevangenissen. Ook de Koepelgevangenis in Breda waar Stripes-kleren worden gemaakt, gaat dicht. Alleen PI Nieuwersluis blijft over. Daarom wijkt het bedrijf uit naar het buitenland: België (Brugge), Frankrijk (Yzeure) en de VS (Oregon). Roy: “We focussen nu vooral op die drie landen. Maar het liefst blijven we ook in Nederland fabriceren, we blijven een Nederlands bedrijf.” Om de productie veilig te stellen, wil Stripes Clothing met zoveel mogelijk gevangenissen werken. “Meer gevangenissen, meer winkels, op tijd kunnen leveren en nog veel meer vette items maken, dat zijn nu allemaal prioriteiten. Net als de gedetineerden – ook zij moeten blijven leren.”
Al 2 reacties — discussieer mee!
Leuk geschreven, mooi concept. Het zet me aan het denken: wat zouden gevangenen nog meer willen doen?
Dat gevangen moeten werken is niets niets eeuwen geleden al in de spinhuizen werd hard gewerkt.Er is ook niets mis mee dat ze moeten werken daar elke gevangenen heel wat geld kost.Voorts de gevangenen kunnen hun voordeel er mee doen als ze vrij komen;kortom HULDE aan de jonge Rotterdamse ondernemers.