Wat kan Rotterdam leren van andere steden? In de serie Alternatieve Zustersteden gaat Vers Beton te rade bij plekken over de hele wereld. In deze editie zoekt Margot Smolenaars het dichtbij. In Eindhoven wel te verstaan, waar visie en lef hebben geleid tot een prachtig project.
Eindhoven en Rotterdam hebben veel gemeen. Botte humor. Rauwe muziek. Het aanduiden van de eigen stad met een kengetal. Zelfspot. Een knauwend accent. En: een intens lelijke betonwoestijn als binnenstad. Waar Rotterdam door bommen werd vergald, ging in het Eindhoven van de jaren zestig een wethouder enthousiast met de sloopkogel tekeer. Pas de laatste tien jaar verschijnen er gebouwen in het stadsbeeld die wél het aankijken waard zijn.
Eindhoven is bovendien óók een stad van leuzen: ‘Eindhoven de gekste’, ‘Eindhoven Rock City’, ‘Boeren, boeren, boeren!’
‘Boeren’ met ballen
Die ‘boeren’ hebben in amper tien jaar iets voor elkaar gekregen waarvoor in nota bene Rotterdam – befaamd om het motto ‘geen woorden maar daden’ – de ballen, de visie én het doorzettingsvermogen ontbreken: een verzamelplek voor de creatieve sector creëren in een industriële woestenij van grote historische betekenis.
Die woestenij heet in Eindhoven Strijp S en bevindt zich naast het Philips Stadion. Voor ik naar Rotterdam verhuisde, woonde ik in de gelijknamige wijk, in de achtertuin van de voormalige gloeilampenfabrieken. In de jaren die ik in Eindhoven doorbracht, kalfde Strijp S af van een drukbezochte ‘verboden stad’ waar je alleen met een pasje naar binnen mocht, naar een braakliggend terrein waar verloedering en sloop op de loer lagen. Waar de Philips-fabrieken voorheen de Eindhovenaar met trots vervulden, dreigden ze te vervallen tot een bakstenen last.
Toekomst na de gloeilamp
Toch was dat slechts schijn. Achter de schermen werd al jarenlang gesproken over de herontwikkeling van het 27 hectare grote terrein dat Eindhoven in de eerste decennia van de vorige eeuw zijn bestaansrecht had gegeven. Zonder Philips geen gloeilamp, zonder gloeilamp geen fabrieken, zonder fabrieken geen bloeiende stad.
Over wat en wie was al consensus. Eindhoven moest de trekpleister worden voor de industrie die de stad een nieuw tijdperk in zou katapulteren: nieuwe creatieve bedrijfjes op het gebied van design en online. Al eerder was zoiets dergelijks prima gelukt op de hightech-campus waar bedrijven als ASML tot hun volle, imponerende bloei konden komen.
En bovendien: 27 hectare midden in de stad, met historisch verantwoorde gebouwen erop die het industriële karakter van de stad weerspiegelden, in een tijd waarin projectontwikkeling nog winstgevend was én in een stad die zich designhoofdstad van Nederland mocht noemen. Eindhoven zou inderdaad wel de gekste zijn om zo’n kans te laten lopen.
Slopen en bouwen
Dus kwam de sloophamer weer tevoorschijn in 2006, maar nu om alleen het overtollig beton weg te slingeren. De boel werd voor een symbolisch bedrag verkocht aan woningcorporatie Trudo. Die ging ontwikkelen, en hoe. Gebouwd werd er. Appartementen, lofts, studio’s, galeries, winkels, een concertzaal, een restaurant bovenin het Klokgebouw. En het werd kick. Heel kick.
Toen sloeg de crisis toe. Toen werd de crisis dieper. En daarna legde de overheid woningcorporaties verhuurdersheffingen op.
Corporatie ging door
Fikse tegenvallers. Wat deed Trudo? De corporatie ging stug door.
Ook toen de regering aankondigde dat woningcorporaties zich alleen nog maar met sociale bouw bezig mochten houden, knipperde men bij Trudo niet met de ogen. Want ja, de ontwikkeling van Strijp S wás sociaal, want bedoeld voor mensen met een kleine portemonnee of een klein bedrijfje, die anderszins nergens ‘permanent’ onderdak konden vinden tegen een schappelijke prijs.
Ondertussen – we schrijven februari 2013 – trokken de eerste bewoners in hun lofts. Eén van hen was mijn broer. Hij moest, om in aanmerking te komen, kunnen aantonen dat hij in de creatieve sector werkte. Hij trad toe tot een besloten Facebookgroep waar naast gezamenlijk aanbesteden vooral heel veel gezamenlijk werd geborreld en geklust. Eén ding heeft hij nog niet: gordijnen. Het uitzicht is te mooi.
Groot Handelsgebouw
Waarom kan zulks niet in Rotterdam, vroeg ik me af toen ik het geharrewar over het al dan niet tijdelijke karakter van het Schieblock wat intensiever begon te volgen. Blijkbaar wonen in deze stad genoeg startende, creatieve ondernemers annex durfals om een heel kantorenblok te vullen. En ook de burelen waar Vers Beton onderdak vindt, Katshoek, borrelen van de ondernemerslust.
Dus waarom durft deze stad, net als Eindhoven, niet keisimpel voor één lijn te kiezen? Waarom is het in deze stad van daden zo moeilijk om de creatieven de kans te geven, de ondernemers die buiten de lijntjes denken, de volgende generatie die de stad aanzien en keiharde knaken gaat opleveren?
Wat Eindhoven gepresteerd heeft, kan Rotterdam ook. Men neme: één centraal gelegen gebouw (klein beginnen) met veel leegstand en van historisch belang voor de stad. Dan kom je uit bij het Groot Handelsgebouw. Zo wist het Groot Handelsgebouw in 2013 slechts zeven nieuwe huurders te trekken. Er bleven meer lege vierkante meters achter dan er gevuld werden. Bijna twaalf procent van het gebouw staat leeg. Dat valt dan nog mee, vergeleken met de rest van het Weena en het Hofplein. Niettemin: het zijn heel wat vierkante meters waar niks mee gebeurt.
Dagdromen
En dan ga ik toch graag even dagdromen. Stél dat het Groot Handelsgebouw in handen van een stoutmoedige corporatie zou komen. Stél dat die corporatie eerbied heeft voor het Groot Handelsgebouw als symbool van de wederopbouw begin jaren vijftig, omdat het als één van de eerste gebouwen verrees na de bombardementen op Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog. Stel dat die corporatie bedenkt dat op die plek wederom iets moois kan opbloeien, dit keer na een periode van economische recessie. Stel dat die corporatie op zijn Eindhovens gaat redeneren: het ís ook sociale woningbouw, want voor de kleine portemonnee. Eentje die toevallig in de broekzak zit van mensen die het intellectuele en creatieve kapitaal van deze stad zijn. Stel dat die corporatie van zins is al die ondernemers die straks uit het Schieblock, het Zomerhofkwartier en Katshoek moeten, permanent onderdak te bieden in één van de meest tot de verbeelding sprekende gebouwen in het Rotterdamse stadscentrum. Bedrijvigheid op de begane grond en op het dakterras, startups en ateliers in de eerste twee verdiepingen, lofts en studio’s voor de verhuur in de rest. Stél. Hoe mooi zou dat zijn?
O nee. Al dat geld is naar een cruiseschip gegaan. Ook mooi. Rotterdam, de gekste.
Al 9 reacties — discussieer mee!
Het Schieblock, hartje centrum, is een enorm succes, Van Nelle was dat al. Krijg je dan nog het GH-gebouw vol?
Noord Brabant heeft een paar miljard Euro op de bankrekening staan na de verkoop van een algemeen nutsmaatschappij in 2009 (Essent verkocht aan RWE). Alle Brabantse steden profiteren daar nu van, onder andere Den Bosch (De Gruyterfabrieken, Willem II), en ook Eindhoven. Dat helpt natuurlijk enorm.
Rotterdam krijgt subsidie uit Europa. Als achterstandsregio.
Ik snap de keuze voor het Groothandelsgebouw niet. In Eindhoven ging het om leeggekomen fabrieken. Zoals we hier de Maassilo hebben omgebouwd naar werkplekken voor creatieve ondernemers. En zoiets was ook de bedoeling bij het HAKA gebouw aan de Vierhavenstraat maar dat mag nu dus niet meer. Maar toegegeven, die 2 liggen niet heel centraal.
Maar het Groothandelsgebouw is behoorlijk succesvol in zijn huidige opzet en bovendien enkele jaren geleden al prachtig opgeknapt. De leegstand is al jaren beperkt. En er zitten al creatieve bedrijven in, zoals architecten.
Nee, dan had je eerder nog zoiets kunnen doen in het Pakhuismeesteren op de Wilhelminapier. Daar komt nu echter al een hotel en ‘mercado’ in. Of je zou er meer mee kunnen doen in de Fenix Loodsen, al gebeuren daar natuurlijk al erg interessante dingen. En pakhuis Santos staat nog steeds leeg.
Ik zou zelf liever de Vestedatoren naar Rotterdam verplaatsen vanuit Eindhoven. We hebben hier veel woontorens gebouwd de afgelopen 20 jaar, maar niet 1 haalt het kwaliteitsniveau van die woontoren in Eindhoven.
Waarom niet de Hoftoren? Of is die alweer in hergebruik? Centraal, iconisch, en net zoals bij Strijp S een overblijfsel van een enorm bedrijf, in dit geval Shell. Dat trekt me meer om intrek in te nemen dan het GHS, dat – ongeacht het aantal huurders – al een duidelijke functie heeft, ook vanwege de vele congressen die er plaatsvinden.
PS Mooi en soepel geschreven stuk. Dat mag ook weleens gezegd worden.
het verhaal is mooi maar de feiten zijn niet helemaal
juist. niet trudo kocht strijp s. het was de gemeente die de gebouwen en grond voor € 140 miljoen kocht van philips. gemeente, volker wessels, woonbedrijf en trudo ontwikkelen gezamenlijk strijp s. juist die combinatie maakt de ontwikkeling succesvol.
Eens Ton. Eindhoven is o.a. wel degelijk stevig gebombardeerd. Interessant zou zijn om uit te vlooien hoe Trudo precies ruimte vindt binnen de nieuwe regels om als corporatie de creatieve sector te huisvesten. Dat is wellicht inspirerend voor Hofbogen. Maar daar blijft Margot steken in veronderstellingen. Interview Tom Aussems en wat lokale critici en ik lees het graag.
Interessant: denken jullie dat er markt voor is als we een werkbezoek aan Eindhoven organiseren? Gluren bij de buren, zeg maar? Of is dat al gemeengoed? (vergeef het mij, ik zit niet in de stedenbouw).
Nog een reactie vanuit 040:
Dank allemaal, voor de aanvullingen, kritiekpunten en opmerkingen. Het ging mij erom aan te kaarten dat Eindhoven wél een permanente plek vrij maakt voor mensen uit de creatieve sector en daarbij wonen, werken en recreëren combineert. In het centrum van Rotterdam gebeurt dat bij mijn weten niet, althans niet permanent. De keuze voor het Groot Handelsgebouw is inderdaad subjectief. Het had ieder ander industrieel complex van historisch belang in de centrum van de stad kunnen zijn. Mij sprak het Groot Handelsgebouw simpelweg het meest tot de verbeelding.