Hoe kunnen we onze stadsregio slimmer inrichten met het oog op natuur, milieu en economie? Chris Luth vraagt het in zijn interview met Dirk Sijmons. De curator van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR) praat over aardwarmte, bagger en ambachtelijkheid. “Ik zou tranen in mijn ogen krijgen als de scheepsbouw naar Rotterdam terugkeert.”
De IABR is een tweejaarlijkse tentoonstelling over architectuur en ruimtelijk ontwerp, nu te zien in de Kunsthal. De zesde editie focust op de wereldwijde milieuproblematiek en stelt dat we deze voor een belangrijk deel in de stad kunnen oplossen. Sijmons, voormalig Rijksadviseur voor het Landschap, liet speciaal voorstellen maken voor de regio Rotterdam.
Download de Vers Beton Rondleiding door de IABR! Meer weten over hoe we ons stadslandschap slimmer en aantrekkelijker kunnen maken met e-loops, proteïnecollectieven, re-industrialisatieboulevards en Belasting op Toegevoegde Koolstof? Download hier de rondleiding Rotterdams van nature die Vers Beton speciaal voor de IABR heeft gemaakt.
Laten we beginnen met de ‘grijze’ milieuagenda van het verminderen van vervuiling, zoals door energiebesparing. Hoe kunnen we slimmer in onze warmtebehoefte voorzien?
“Elektriciteitsbedrijven lozen zoveel opgewarmd koelwater in de Nieuwe Waterweg, dat er tweeënhalf miljoen huishoudens mee te verwarmen zijn. Dat gooien we gewoon weg! In Kopenhagen is zeven jaar geleden een verbod op warmtelozing geïntroduceerd. Wat nu als er in Rotterdam zo’n verbod zou worden afgeroepen? Die bedrijven moeten dan hun warmte kwijt en worden razendsnel geïnteresseerd in het aanleggen of meefinancieren van een infrastructuur voor warmteleidingen.
Daar is men in Rotterdam natuurlijk al mee begonnen, maar de stad en regio als geheel staan voor een systeemvraag. Je ziet namelijk dat er tegelijkertijd allerlei decentrale initiatieven zijn: woningbouwverenigingen en flatgebouwen laten individuele warmte-koudeopslag in de ondergrond laten aanleggen. Gaan we dus met z’n allen aan de stadsverwarming zoals in Kopenhagen, of laten we het afhangen van individuele warmte-koudeopslag en een beetje isoleren? In Denemarken is dit opgelost door iedereen verplicht klant te maken van de warmteleiding.”
Welke troef heeft Rotterdam in de ondergrond?
“Sommige tuinders in het Westland zijn al doubletten aan het slaan. Een doublet is een dubbele pijp waar op grote diepte met warm water geothermie (aardwarmte, red.) wordt afgetapt. Die flinke investering hebben ze er binnen een paar jaar uit, waarna ze gratis warmte hebben in de kas. Onder onze rivierdelta zit namelijk op grote diepte de mooiste geothermie van Nederland. Rotterdam weet nog niet dat het ’t Slochteren van de eenentwintigste eeuw is!
De scherpslijpers roepen natuurlijk dat koelwater eigenlijk niet een duurzame warmtebron is. Het is immers een restproduct van op kolen of olie gestookte elektriciteitscentrales. Maar als je over zo’n fijnmazig net beschikt, dan kun je dat ook voor de geothermie in de ondergrond gebruiken. Rotterdam wordt dan een van de goedkopere steden om in te wonen, omdat verwarming relatief vrij weinig kost.”
Speelt een systeemkeuze ook op andere terreinen?
“De systeemkeuze speelt eigenlijk ook voor het opwekken van elektriciteit. Net als in andere grote steden heb je in Rotterdam blokken waar de energievoorziening zelf wordt aangepakt. Maar ook daar geldt: hoe verhoudt dit bottom-up initiatief zich tot grote aanbieders, de logge reuzen in de energiewereld? Ontzettend interessante vraagstukken zijn dat!”
Dan de ‘groene’ milieuagenda van de natuurbescherming. Hoe kunnen we onze rivierdelta aantrekkelijker maken voor mens en dier?
“Rotterdam ligt op een kruispunt van twee van de belangrijkste ecologische corridors van Nederland. Ten eerste zijn we een deltastad waar het zoete water van de rivier het zoute water van de zee ontmoet. Op dit soort plaatsen komt het sediment direct tot bezinking. Omdat we onze haven op diepte willen houden, zullen we hier tot in de eeuwigheid der dagen moeten baggeren. Dat baggeren zelf is niet het duurste. Juist het vervolgens ver wegslepen naar een stortplaats kost veel geld. Terwijl je deze slib lokaal kunt inzetten voor natuurontwikkeling.”
Hoe dan? Wie profiteren daar dan van?
“Half Schiedam en Vlaardingen en Maassluis zijn op havenslib gebouwd in jaren ’50 en ’60 en ’70. Maar we hebben nu geen stadsuitbreidingen meer. Dan kun je kijken naar welke havens minder in gebruik zijn en waar je harde kademuren kunt vervangen door ecologisch interessante zachte oevers. Hier kun je het zachte slib tegenaan storten. Een andere manier van dichtbij huis bagger verwerken is dat er een soort stortlocatie bij de Tweede Maasvlakte gemaakt is die interessant genoeg – zonder dat iemand daar ooit een vergunning voor heeft gegeven – langzamerhand de derde Maasvlakte aan het produceren is.
De tweede ecologische corridor betreft de Nederlandse kust, die als navigatiebaken dient voor de trekvogels tussen Arctische gebieden en Zuid-Europa en Afrika. Als je de oevers met aangestort bagger ecologisch interessant maakt en verder ongebruikte terreinen binnen de haven en regio een beetje op die manier kan inrichten, dan optimaliseer je het voor de tientallen miljoenen trekvogels die hier elk seizoen langs komen.”
Ook de economie speelt een belangrijke rol in de biënnale. Hoe kan de stad meer van de haven profiteren?
“In vergelijking met havensteden Antwerpen en Hamburg lukt het Rotterdam veel minder goed om een deel van de goederenstroom af te tappen en daaruit meerwaarde te genereren voor de regionale economie. Het is niet onaannemelijk dat we dit in de toekomst naar het niveau van Hamburg kunnen tillen. Veel deskundigen denken dat re-industrialisatie een interessante trend is. Zou de industrie dan ook in Rotterdam weer tot bloei kunnen komen? Kunnen we Rotterdam Zuid, met haar grote leegstand en werkloosheid, dan gebruiken als nieuwe plek voor allerlei kleine bedrijvigheid? Ruimtelijk beleid kan deze bedrijfjes centreren rond re-industrialisatieboulevards, waarin ze profiteren van elkaars nabijheid.”
Waarom kan juist in Rotterdam de industrie weer tot bloei komen?
“Vanwege de schaal waarop hier dingen kunnen gebeuren. In Amsterdam wordt momenteel een grachtenpandje driedimensionaal geprint (door DUS Architects). Maar hier kun je enorme leegstaande loodsen gebruiken in bijvoorbeeld de luxe jachtenbouw – een sector waarvan je kan verwachten dat het 3d printen weleens een rol kan gaan spelen. Je zou er met heel grote printers jachten voor de rijken der aarde kunnen maken, iets waar Nederland heel sterk in is. De restanten van die scheepsbouw ten zuiden van Rotterdam weer oppakken, een sector die bijna geheel verdwenen naar is naar Korea, China en Japan… Ik zou tranen in mijn ogen krijgen als er weer schepen in Rotterdam gemaakt worden.”
U wilt het ambacht weer op de agenda krijgen?
“Het is misschien een wonderlijke hypothese, maar je zou kunnen zeggen dat je als gemeenschap –stedelijk of nationaal – langzamerhand steeds ongelukkiger wordt als er niks meer echt gemaakt wordt. Zo’n diensteneconomie is slechts beperkt trots genererend. Maar het maken van producten, zoals een schip, dat vind ik zo ontzettend leuk.”
Is onze regio klaar voor de vergaande samenwerking die u voorstelt?
“Even heel praktisch. Ik dacht dat Rotterdam het als stad het allerbeste voor elkaar had: je hoeft maar een la open te trekken en alle gegevens vallen in je schoot – bij wijze van spreken. Maar dat is helemaal niet zo! Er zijn enkele forse hobbels. Alle gemeentelijke diensten en instellingen en alle bedrijven verzamelen op een andere manier en met andere doelen hun informatie. Deze is nauwelijks met elkaar te vergelijken. We hebben de verschrikkelijk moeilijke taak gehad om vergelijkbare gegevens over Rotterdam en de regio uiteindelijk op kaarten in de tentoonstelling te krijgen.”
Tot hoe ver kan onze regionale samenwerking zich in de toekomst uitstrekken?
“Milieu en planning trekken zich weinig van gemeentegrenzen aan. Omdat zaken zoals zoals drinkwater-, energie- en voedselvoorziening niet binnen de stadsgrenzen zelf zijn op te lossen, kijk je automatisch naar de regio. Maar waar eindigt die dan? Vanuit de lucht en satelliet zijn megasteden goed herkenbaar, zoals bijvoorbeeld Istanbul en São Paulo. Dat is in ons geval de Noordwest-Europese delta, ook wel de ABC-metropool genoemd. Dat is heel slecht nieuws voor Vers Beton, want dit staat in het Engels voor Amsterdam-Brussels-Cologne. Eigenlijk is dat één groot stedelijk systeem. Hier zijn we gevoelsmatig en op administratief gebied nog heel ver vanaf. Het goede nieuws voor Vers Beton en de lezers is echter dat Feyenoord-FC Köln hiermee een derby wordt.”
Wat zal beklijven van de biënnale?
“In de biënnale kijken we wel al met deze bril naar onze megastad. We hebben alle gemeentelijke diensten over de vloer gehad. Ik denk dat ons pleidooi voor vergaande regionale samenwerking aanslaat. Er zit ook een vervolg aan voor het stadsbestuur: de biënnale gaat voor Rotterdam een informatieplan opleveren en een plan voor wat wij haar stedelijke stofwisseling noemen. Beide gemaakt met partners in de regio.”
Behalve curator van de zesde IABR is Dirk Sijmons medeoprichter van H+N+S Landschapsarchitecten en professor Landschapsarchitectuur aan de Technische Universiteit Delft. In 2002 ontving hij de Rotterdam-Maaskantprijs voor zijn bijdrage aan landschapsarchitectuur-theorie en zijn rol in het nationale debat. Van 2004 tot 2008 was hij Rijksadviseur voor het Landschap. Sijmons publiceerde diverse boeken.
Biënnale Vers Beton besteedt in een korte serie artikelen aandacht aan de zesde editie van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR). Dit doet Vers Beton als mediapartner van IABR, die tot 24 augustus duurt. De hoofdtentoonstelling is te bezoeken in de Kunsthal en in het Natuurhistorisch Museum.
Gerelateerde inhoud
Steun onafhankelijke journalistiek voor Rotterdam
Word in november en december lid met flinke korting. Je leest Vers Beton een jaar lang voor slechts €50. Help jij ons naar de 1500 abonnees?
Nog geen reactie — begin de discussie!